Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4338/GV, 19 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:19-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/4338/GV

betreft: [klager] datum: 19 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 november 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klagers verzoek om strafonderbreking in verband met het bijwonen van zijn 40-jarig huwelijksfeest is afgewezen vanwege het feit dat deze omstandigheid geen wettelijke grond vormt voor strafonderbreking.
De in artikel 36 tot en met 38 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) genoemde gronden voor strafonderbreking zijn niet limitatief, hetgeen ook blijkt uit de uitspraken van de beroepscommissie (nr. 09/0325/GV en
07/0696/GV). De selectiefunctionaris dient bij zijn beslissing een afweging te maken tussen het persoonlijke belang van klager bij strafonderbreking enerzijds en het belang van de maatschappij bij de ongestoorde tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf
anderzijds. Nu uit de beslissing van de selectiefunctionaris niet is gebleken dat hij terzake een belangenafweging heeft gemaakt, is de beslissing tot afwijzing van klagers verzoek om strafonderbreking onvoldoende gemotiveerd. Het bijwonen van zijn
40-jarig huwelijksfeest vormt een zodanige bijzondere omstandigheid dat klagers verzoek tot strafonderbreking toegewezen had moeten worden.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager verzoekt om strafonderbreking vanwege een huwelijksfeest en niet vanwege een levensbedreigende situatie of een situatie zoals geregeld in artikel 22, 23, 24 en 36 van de
Regeling of vanwege het feit dat hij zijn vrouw wil bijstaan, omdat zij ernstig ziek zou zijn. Klagers verzoek is derhalve afgewezen.

De vrijhedencommissie van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard heeft negatief geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek om strafonderbreking in verband met klagers strafrestant en het ontbreken van de noodzaak voor strafonderbreking.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van zes jaar met aftrek, wegens het overtreden van de Opiumwet. De vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 1 april 2015.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers verzoek om strafonderbreking.

Op grond van artikel 34 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanige bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. In de artikelen 36 tot en met 38 van de
Regeling staan de gronden beschreven waarin strafonderbreking kan worden verleend. De opsomming van de gronden is, gezien de toelichting op artikel 34 van de Regeling, niet limitatief bedoeld. De beroepscommissie is echter van oordeel dat het bijwonen
van zijn 40-jarig huwelijksfeest niet kan worden aangemerkt als een zodanige bijzondere omstandigheid in de persoonlijke sfeer dat klager daarvoor strafonderbreking verleend dient te worden. Voorts is ook onvoldoende aannemelijk geworden dat er sprake
is van een gebeurtenis in de persoonlijke sfeer van klager waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk zou zijn. De afwijzing van klagers verzoek tot strafonderbreking kan derhalve, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk
of
onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van F.A. Groeneveld, secretaris, op 19 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven