Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2373/JW en 11/4428/JB, 4 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:04-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/2373/JW en 11/4428/JB

Betreft: [klager] datum: 4 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.S. Dijkstra, namens

[...], geboren op [1991], verder te noemen klager,

gericht tegen een fictieve beslissing en een weigering om een beslissing te nemen van/door de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 september 2011, gehouden in de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Heuvelrug, locatie Eikenstein te Zeist zijn gehoord [...], selectiefunctionaris, en [...], juridisch medewerker.

Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen. Zijn raadsvrouw mr. J.S. Dijkstra heeft schriftelijk meegedeeld verhinderd te zijn om ter zitting te verschijnen.

De voorzitter heeft meegedeeld dat het lid prof. dr. Th.A.J. Doreleijers verhinderd is om ter zitting te verschijnen en dat hij op grond van de stukken de zaak mede zal beoordelen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De bestreden beslissing(en)
a. de fictieve beslissing tot verlenging van de termijn, waarbinnen klager op een afdeling had moeten zijn geplaatst, waar behandeling plaats kan vinden (passantentermijn, 11/2373/JW) en
b. de weigering om een beslissing te nemen tot plaatsing van klager in een inrichting/op een afdeling, waar behandeling plaats kan vinden (11/4428/JB).

2. De feiten
Klager is sedert 10 augustus 2010 gedetineerd.
Bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 29 maart 2011 is aan klager de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (p.i.j.) voor twee jaar opgelegd. De p.i.j.-maatregel is ingegaan op 13 april 2011. Klager verbleef sinds 10
augustus 2010 in het huis van bewaring van de locatie Zoetermeer. Op 26 mei 2011 is klager geplaatst op een normaal beveiligde verblijfsafdeling van de justitiële jeugdinrichting De Hey-Acker te Breda en op 26 juli 2011 is hij geplaatst op een normaal
beveiligde zedenafdeling van Den Hey-Acker.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
De p.i.j.-maatregel is ingegaan op 13 april 2011. Klager is sindsdien in afwachting van plaatsing. Hij heeft ruim zeven en een halve maand verbleven in de locatie Zoetermeer. Toen klager op 26 mei 2011, nadat het vonnis van 29 maart 2011 onherroepelijk
was geworden, werd overgeplaatst naar Den Hey-Acker bleek dat klager niet op een behandelafdeling was geplaatst, maar op een opvangafdeling. Op verschillende verzoeken om klager terstond te plaatsen op een behandelafdeling werd door de afdeling
Individuele Jeugdzaken geantwoord dat klager rustig moest afwachten. Vanaf de ingangsdatum van de p.i.j.-maatregel zijn inmiddels drie maanden en 21 dagen verstreken zonder dat een verlengingsbeslissing is gegeven. Verzocht wordt om klager een
tegemoetkoming toe te kennen.

De selectiefunctionaris heeft inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Verzocht wordt om klager niet-ontvankelijk in het beroep te verklaren, nu gelet op het bepaalde in artikel 18, eerste lid aanhef en onder a, van de Bjj, eerst een bezwaarschrift diende te worden ingediend en er geen rechtstreeks beroep openstaat.
Van raadslieden mag verwacht worden dat zij het juiste rechtsmiddel instellen. Klager is op 26 mei 2011 geplaatst in een inrichting waar behandeling kan plaatsvinden en zat vanaf die datum op de juiste plek.

4. De beoordeling
Door de juridisch medewerker is aangevoerd dat klager niet in het beroep zou kunnen worden ontvangen, omdat geen bezwaar is ingesteld als bedoeld in artikel 18 Bjj.

De raadsvrouw heeft beroep ingesteld tegen de fictieve beslissing tot verlenging van de passantentermijn en de weigering om een beslissing te nemen tot plaatsing van klager in een inrichting/op een afdeling, waar behandeling plaats kan vinden.

Uit artikel 77, eerste lid, Bjj volgt dat slechts beroep kan worden ingediend tegen beslissingen als bedoeld in artikel 11 en 12 Bjj indien dit gericht is tegen de beslissing van de selectiefunctionaris op een ter zake ingediend bezwaarschrift.
De Bjj kent anders dan de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) niet de mogelijkheid om direct beroep in te dienen tegen dergelijke beslissingen.
In de Memorie van Toelichting op de Bjj, onderdeel 21, is overwogen dat de wetgever voor de lijn heeft gekozen die tevens is gekozen voor de Awb inhoudende dat het beroepsrecht dient te worden voorafgegaan door een bezwaar- of verzoekschriftprocedure.

De brief van de raadsvrouw van 22 juli 2011 is door het secretariaat van de Raad abusievelijk als beroepschrift aan de selectiefunctionaris toegezonden, terwijl dit schrijven als bezwaarschrift door het secretariaat van de Raad had dienen te worden
aangemerkt. Deze omissie kan niet aan klager worden toegerekend en derhalve zal de beroepscommissie klager zowel in het JW- als in het JB-beroep ontvangen.

De wettelijke regeling is per 1 juli 2011 gewijzigd. Uit het thans vigerende artikel 12, tweede lid, van de Bjj juncto artikel 8, eerste lid, aanhef en onder e, van de Bjj volgt dat een persoon aan wie de maatregel van plaatsing in een inrichting voor
jeugdigen is opgelegd in elk geval wordt geplaatst in een inrichting of op een afdeling waar behandeling plaats kan vinden.
Artikel 13, eerste lid Bjj bepaalt dat bovenstaande plaatsing geschiedt voordat de termijn van drie maanden is verstreken. Er is geen overgangsrecht.

De Memorie van toelichting (Mvt) - Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 31 915, nr. 3 onder 8.2 blz. 14 - licht toe dat de wijziging van artikel 12 van de Bjj is bedoeld om de flexibiliteit en de effectiviteit van de jeugdinrichtingen te vergroten. Om
die reden wordt een situatie gecreëerd, waarin alle jeugdinrichtingen in beginsel een behandeling, of vormen daarvan, kunnen aanbieden. Ook thans enkel voor opvang bestemde inrichtingen kunnen worden geëquipeerd voor het behandelen van jeugdigen.
Hiermee wordt gestimuleerd dat al snel na het onherroepelijk worden van het vonnis met de behandeling kan worden aangevangen, aldus de Mvt.
Uit blz. 32 van de Mvt volgt dat artikel 12, tweede lid, van de Bjj dient te worden gelezen in samenhang met artikel 13 van de Bjj, waar wordt bepaald dat de plaatsing in een inrichting, waar kan worden behandeld, plaatsvindt binnen een termijn van
drie
maanden. Deze bepaling is afgezien van enkele redactionele wijzigingen gelijk aan artikel 11 van de Bjj (oud).
Uit het bovenstaande volgt niet dat voor wat betreft de aanvang van de behandeling sprake is van gewijzigde regelgeving.

Het vonnis is onherroepelijk geworden op 13 april 2011. Klager is op 26 mei 2011 geplaatst in een inrichting (j.j.i. Den Hey-Acker) die naar aanleiding van de wijziging van de Bjj met ingang van 1 juli 2011 een inrichting is waar behandeling kan
plaatsvinden.
Nu tussen 13 april 2011 en 1 juli 2011 nog geen drie maanden van de maatregel waren verstreken, is klager conform artikel 13, eerste lid, Bjj tijdig geplaatst voor zijn behandeling. Een verlenging van de termijn, als bedoeld in artikel 13, tweede lid,
Bjj is niet noodzakelijk geweest.
Met betrekking tot 11/2373/JW zal het beroep op grond van het bovenstaande ongegrond worden verklaard.

Met betrekking tot 11/4428/JB overweegt de beroepscommissie dat uit het bovenstaande volgt dat geen sprake is van een weigering om een beslissing te nemen om klager te plaatsen in een inrichting/op een afdeling waar behandeling kan plaatsvinden.
Derhalve zal de beroepscommissie het beroep ook op dit punt ongegrond verklaren.

5. De uitspraak
De beroepscommissie ontvangt klager in de beroepen, maar verklaart deze ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit B.J. de Jong, voorzitter,
drs. H. Heddema en prof. dr. Th.A.J. Doreleijers, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 4 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven