Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4104/SGA, 22 november 2012, schorsing
Uitspraakdatum:22-11-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/4104/SGA

Betreft: [klager] datum: 22 november 2011

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Nieuwegein.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van genoemde p.i. d.d. 11 november 2011, inhoudende:
a. de weigering om bij verzoekers post ingesloten artikelen uit te reiken en
b. de oplegging van een ordemaatregel van uitsluiting van deelname aan (gemeenschappelijke) activiteiten voor de duur van veertien dagen, ingaande op 15 november 2011 om 10.00 uur en eindigende op 29 november 2011 om 10.00 uur. De directeur heeft in
deze beslissing tevens aangegeven dat hij verzoeker bovendien verbiedt om contact te hebben met de media en dat hij streng zal toezien op een aantal andere – in de beslissing opgesomde – zaken. Naast het verbod om contact te zoeken met de media zullen
telefoongesprekken door het personeel worden meegeluisterd, wordt verzoekers post door het afdelingshoofd gecontroleerd en zal verzoeker een individueel programma worden aangeboden. De directeur heeft voorts aangegeven dat de selectiefunctionaris is
verzocht om verzoeker naar een PPC te verplaatsen.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift d.d. 15 november 2011 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 21 november 2011.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft zijn schorsingsverzoek schriftelijk toegelicht.

De directeur heeft zijn standpunt omtrent het schorsingsverzoek schriftelijk kenbaar gemaakt.

2. De beoordeling
Met betrekking tot onderdeel a stelt de voorzitter voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van een weigering van de directeur om iets te doen slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden
onderzocht en beslist. De voorzitter overweegt dat verzoeker niet gebaat is bij een enkele beslissing tot schorsing, omdat dit niet kan leiden tot de door verzoeker gewenste situatie, namelijk dat het op 11 november 2011 door de directeur geweigerde
alsnog aan verzoeker wordt uitgereikt. Daarvoor zou tevens nodig zijn een beslissing als bedoeld in artikel 68, derde lid, sub a of b, van de Pbw. Voor een dergelijke beslissing is in de schorsingsprocedure geen ruimte.
Gelet op vorenstaande concludeert de voorzitter dat de gestelde aard van de bestreden beslissing zich niet leent voor schorsing. De voorzitter komt derhalve aan een verdere beoordeling van de beslissing niet toe. Het verzoek zal derhalve in zoverre
worden afgewezen.

Hetzelfde geldt voor het gestelde verbod om contact te zoeken met de media. De voorzitter begrijpt uit de stukken dat verzoeker herhaaldelijk, zowel schriftelijk als mondeling, aan de directeur om toestemming heeft gevraagd om contact te mogen zoeken
met de media en dat de directeur thans bij de bestreden beslissing – zo verstaat de voorzitter althans - op dit verzoek heeft beslist door contact met de media te verbieden. De directeur heeft aldus die toestemming geweigerd. Ook ten aanzien van deze
weigering geldt dat verzoeker niet gebaat is bij een enkele beslissing tot schorsing, omdat dit niet kan leiden tot toestemming van de directeur om contact te zoeken met de media. Ook in zoverre zal het verzoek worden afgewezen.

Met betrekking tot de overige onderdelen stelt de voorzitter voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet
ten
gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om
thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. De voorzitter acht – voorlopig oordelend – op grond van hetgeen aan de beslissing ten grondslag is gelegd,
het niet onredelijk of onbillijk en ook niet in strijd met een wettelijk voorschrift dat verzoeker een individueel programma wordt aangeboden, dat zijn telefoongesprekken door het personeel zullen worden meegeluisterd en dat zijn post door het
afdelingshoofd wordt gecontroleerd. Gelet op het vorenstaande zal het verzoek worden afgewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gegeven door mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 22 november 2011.

secretaris voorzitter

Naar boven