Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3043/GA, 23 november 2011, beroep
Uitspraakdatum:23-11-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3043/GA

betreft: [klager] datum: 23 december 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,

gericht tegen een uitspraak van 16 september 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij p.i. Ter Apel, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De afwijzing van klagers verlofaanvraag is, anders dan de beklagrechter heeft beslist, voldoende gemotiveerd. Hoewel de wet aan klager niet de
verplichting oplegt om deel te nemen aan de COVA training, kan de directeur wel alle feiten en omstandigheden meewegen om tot een goede beslissing te komen. Als uit de rapportage van de reclassering naar voren komt dat er sprake is van een hoog
recidive
risico, dat klager weinig tot geen zelfinzicht heeft en dat hij niet open staat voor het leren van gedragsalternatieven kan de directeur verlangen dat klager deelneemt aan de COVA training, alvorens positief te beslissen op klagers verlofaanvraag.
Alleen het ontbreken van de reclasseringsrapportage kan niet mede leiden tot gegrondverklaring van de klacht.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat de wet aan gedetineerden niet de verplichting oplegt om deel te nemen aan COVA trainingen. Het feit dat klager (nog) niet deelneemt aan COVA trainingen kan op zich geen grond vormen om de aanvraag voor algemeen
verlof af te wijzen.

De beslissing om klagers verlofaanvraag af te wijzen is volgens de directeur gebaseerd op rapporten van de reclassering. Uit die rapporten zou blijken dat er een hoog risico bestaat, dat klager zich zal onttrekken aan voorwaarden en dat klager weinig
tot niet gemotiveerd is. In het beroepschrift van 21 september 2011 geeft de directeur aan dat uit de reclasseringsrapportage naar voren komt dat er hoog recidiverisico bestaat. De directeur heeft de rapportages van de reclassering, noch andere
stukken,
waaruit een hoog recidiverisico zou blijken, overgelegd. Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de afwijzende beslissing van de directeur onvoldoende feitelijk is onderbouwd. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan derhalve niet
tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van F.A. Groeneveld, secretaris, op 23 december 2011

secretaris voorzitter

Naar boven