Nummer: 11/3057/GB
Betreft: [klager] datum: 28 november 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. H. Weisfelt, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 5 september 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, welke beslissing in de week voor 10 oktober 2011 aan klager is uitgereikt,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Ooyerhoek Zutphen, niet-ontvankelijk verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 1 januari 2009 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Westlinge te Heerhugowaard, een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau als bedoeld in artikel 20, tweede
lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting. Op 29 augustus 2011 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Ooyerhoek Zutphen, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is van mening dat zijn bezwaarschrift ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard vanwege het ontbreken van gronden. Het is volgens klager onredelijk te veronderstellen dat een
gedetineerde bekend is met de wettelijke vereisten die aan een bezwaarschrift worden gesteld. Volgens klager had hij dan ook in de gelegenheid dienen te worden gesteld de gronden van het bezwaar aan te vullen. Te meer nu in de brief van de commissie
van
toezicht van de locatie Westlinge van 6 september 2011 staat vermeld dat zijn klacht is opgevat als een bezwaarschrift omdat deze voor een deel over overplaatsing naar een andere inrichting gaat. Volgens klager heeft hij hieruit mogen afleiden dat zijn
bezwaarschrift inhoudelijk zou worden behandeld. Derhalve dient alsnog over te worden gegaan tot inhoudelijke behandeling van zijn bezwaarschrift. In dat kader voert klager aan dat hij wel bereid is mee te werken aan een traject in het kader van het
programma Terugdringen Recidive (TR).
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager verbleef op de normaal beveiligde afdeling van de gevangenis van de locatie Westlinge. Klager wordt aangemerkt als TR- weigeraar. Gelet op het beveiligingsniveau
van de gevangenis van de locatie Westlinge heeft de directeur van die inrichting verzocht om klager over te plaatsen naar een beter beveiligde inrichting. Klager is vervolgens geselecteerd voor een andere normaal beveiligde inrichting meer in de buurt
van zijn woonplaats, namelijk de gevangenis van de locatie Ooyerhoek Zutphen. Klagers bezwaarschrift gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen is niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van gronden.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Ooyerhoek Zutphen is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.3. Op grond van artikel 17, eerste lid, van de Pbw heeft de betrokkene het recht een met redenen omkleed bezwaarschrift in te dienen. In het derde lid van dat artikel is bepaald dat de selectiefunctionaris de betrokkene in de gelegenheid stelt
schriftelijk of mondeling diens bezwaarschrift toe te lichten, tenzij hij het aanstonds kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond acht.
4.4. Klager heeft bij brief van 30 augustus 2011 bij zowel de commissie van toezicht van de locatie Ooyerhoek Zutphen als bij de commissie van toezicht van de locatie Westlinge een gelijkluidende klacht ingediend over, onder meer, de beslissing van
de selectiefunctionaris om hem over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Ooyerhoek Zutphen. Klager heeft in genoemde brief aangegeven zijn klacht mondeling te willen toelichten. Deze brief is vervolgens doorgezonden naar de
selectiefunctionaris
om te worden behandeld als bezwaarschrift. Bij brief van 5 september 2011 is door de selectiefunctionaris de ontvangst van klagers bezwaarschrift bevestigd en is aangegeven dat binnen een termijn van zes weken een beslissing op het bezwaarschrift zal
worden genomen. Bij beslissing van diezelfde datum is het bezwaarschrift van klager niet-ontvankelijk verklaard. Nu klager in zijn bezwaarschrift heeft aangegeven zijn bezwaar mondeling te willen toelichten, had de selectiefunctionaris klager ten
minste
in de gelegenheid dienen te stellen zijn bezwaarschrift schriftelijk toe te lichten. De selectiefunctionaris had het bezwaarschrift niet, zonder klager in de gelegenheid te stellen een toelichting te geven, niet-ontvankelijk mogen verklaren. De
beroepscommissie is van oordeel dat de bestreden beslissing, gelet op het vorenstaande, moet worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal, met inachtneming van deze uitspraak en van hetgeen namens klager is aangevoerd in de aanvulling van de gronden
van het bezwaar van 20 september 2011, opnieuw dienen te beslissen. De gevraagde veroordeling in de proceskosten zal worden afgewezen, nu van een dergelijke vergoeding in de onderhavige procedure ingevolge de Pbw geen sprake kan zijn.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen, met inachtneming van haar uitspraak en met inachtneming van hetgeen namens klager in de
aanvulling van de gronden van het bezwaarschrift d.d. 20 september 2011 is aangevoerd, binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe. Zij wijst de gevorderde proceskostenveroordeling af.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 28 november 2011
secretaris voorzitter