Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1667/GA, 2 november 2011, beroep
Uitspraakdatum:02-11-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1667/GA

betreft: [klager] datum: 2 november 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.J. Visser, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 mei 2011 van de beklagcommissie bij de locatie De Boschpoort Breda,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 oktober 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klagers raadsman mr. B.J. Visser en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie De Boschpoort Breda.
Klager, van wie geen woon- of verblijfplaats bekend is, is niet kunnen worden opgeroepen om ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet in de locatie mogen invoeren van een Nintendo Gamecube.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De pijn voor klager was met name gelegen in het feit dat hij in de inrichting van herkomst wel de beschikking had over die Gamecube en dat deze daar toen ook verzegeld is. Klager begreep niet waarom hij in Breda te horen kreeg dat hij die Gamecube niet
op cel mocht hebben en dat deze weer uitgevoerd moest worden.

De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Een Gamecube is een andere spelcomputer dan een Nintendo 64. Daarom is hij niet toegelaten in de inrichting. Er is geen op schrift gesteld algeheel verbod voor de invoer van die gamecomputers. De invoer van deze Gamecube is niet toegestaan omdat
toentertijd alleen de Playstation I (PS I) of de Nintendo 64 toegestaan werden. Uitgangspunt was dat alleen de voorwerpen werden toegelaten die op de lijst van toegestane voorwerpen staan. Inmiddels is een en ander aangepast in de huisregels van de
locatie De Boschpoort en mogen ook andere gamecomputers worden ingevoerd. Overigens was een reden om andere gamecomputers dan de PS I of de Nintendo 64 te weigeren gelegen in het feit dat die andere computers onderdelen konden bevatten die verboden
waren binnen de inrichting.

3. De beoordeling
Het kader voor de beoordeling van het al dan niet toelaten van voorwerpen op cel heeft de beroepscommissie in eerdere beslissingen uiteengezet en luidt als volgt. Ingevolge artikel 45, eerste lid, van de Pbw kan in de huisregels van de inrichting
worden
bepaald dat het bezit van bepaalde soorten voorwerpen binnen de inrichting of een bepaalde afdeling daarvan verboden is, indien dit noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting, dan wel de beperking van de
aansprakelijkheid van de directeur voor de voorwerpen.
In het tweede lid van artikel 45 van de Pbw wordt bepaald dat de directeur de gedetineerde toestemming kan geven hem toebehorende voorwerpen, waarvan het bezit niet verboden is ingevolge het eerste lid, in zijn verblijfsruimte te plaatsen dan wel bij
zich te hebben voor zover zich dit verdraagt met het belang van de handhaving van de orde en de veiligheid binnen de inrichting en/of het belang van de directeur ter zake zijn aansprakelijkheid voor de voorwerpen.

In de ministeriële Regeling model huisregels penitentiaire inrichtingen ( d.d. 24 juli 1998, nr. 705050/98/DJI), hierna Model huisregels te noemen, wordt een en ander in afdeling 4.5.1 nader uitgewerkt.
In artikel 4.5.1.1 wordt een aantal verboden voorwerpen genoemd en wordt voor het overige aan de directeur overgelaten welke overige voorwerpen hij, met inachtneming van het daaromtrent bepaalde in artikel 45, eerste lid, van de Pbw, op de lijst van
verboden voorwerpen plaatst.

In artikel 4.5.1.2 wordt een aantal toegestane voorwerpen genoemd en wordt voor het overige aan de directeur overgelaten andere voorwerpen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 45 van de Pbw en artikel 4.5.1.1 van het Model huisregels, op de
lijst met toegestane voorwerpen te plaatsen. Tevens wordt hem de bevoegdheid gegeven in bepaalde (in het Model huisregels omschreven) gevallen de toestemming tot invoer c.q. het houden van toegestane voorwerpen te onthouden of in te trekken.
Tevens wordt in dat artikel 4.5.1.2 aan de directeur de bevoegdheid gegeven uitzonderingen te maken ten aanzien van voorwerpen die niet op de lijst met toegestane voorwerpen zijn vermeld.

In de praktijk kunnen zich derhalve ingeval van een verzoek tot invoer c.q. het mogen houden van een bepaald voorwerp op cel drie situaties voordoen:
a) het voorwerp staat op de lijst verboden voorwerpen:
b) het voorwerp staat op de lijst van toegestane voorwerpen en
c) het voorwerp staat op geen van beide lijsten.

Indien een gedetineerde klaagt over een weigering van de directeur om toestemming te verlenen voor de invoer van een voorwerp dat op de lijst met verboden voorwerpen voorkomt (geval a), klaagt de gedetineerde over de uitvoering van een voor alle (zich
in de inrichting bevindende) gedetineerden geldende regeling. Tegen een dergelijke beslissing is in beginsel geen beklag mogelijk

Indien een gedetineerde klaagt over de weigering van toestemming tot invoer c.q. intrekking van de toestemming tot het houden van een voorwerp dat voorkomt op de lijst met toegestane voorwerpen (geval b) is de gedetineerde ontvankelijk in zijn klacht
en
dient te worden beoordeeld of de beslissing van de directeur, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, onredelijk en onbillijk moet worden geacht.

Indien een gedetineerde klaagt over de weigering van de directeur tot het geven van toestemming voor de invoer c.q. tot het houden van een voorwerp dat op geen van beide lijsten voorkomt (geval sub c), is de gedetineerde ontvankelijk in zijn klacht en
dient te worden beoordeeld of de beslissing van de directeur, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, onredelijk en onbillijk moet worden geacht.

In het onderhavige geval was de Gamecube niet vermeld op de lijst van in de inrichting verboden voorwerpen (geval a) noch op de lijst van toegestane voorwerpen (geval b). Op de lijst van toegestane voorwerpen staan wel twee andere zogenaamde
gamecomputers vermeld. Hieruit moet worden geconcludeerd dat ten aanzien van de onderhavige Gamecube sprake is van een geval als hiervoor onder c vermeld. Dat betekent dat moet worden beoordeeld of de beslissing van de directeur, bij afweging van alle
in aanmerking komende belangen, als onredelijk of onbillijk moet worden aangemerkt. De directeur heeft bij de weigering van de Gamecube slechts gewezen op de omstandigheid dat een tweetal andere spelcomputers zijn toegestaan, maar niet gesteld dat het
voorhanden hebben van een Gamecube op cel in strijd is met de orde en veiligheid in de inrichting en dus ook niet waarom zulks het geval zou zijn. Bij dat laatste mag gelet op het feit dat een Gamecube in andere inrichtingen wel is toegelaten nog
verwacht worden dat uiteengezet wordt waarom het voorhanden hebben van het voorwerp nu juist in De Boschpoort in strijd is met de orde en veiligheid in die inrichting. De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven en het beklag
zal alsnog gegrond worden verklaard.

De beroepscommissie acht, nu de gevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden, termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming. Zij zal de hoogte daarvan vaststellen op € 20,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 20,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. U.P. Burke en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 2 november 2011

secretaris voorzitter

Naar boven