Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1542/GA, 15/1746/GA en 15/1749/GA, 1 september 2015, beroep
Uitspraakdatum:01-09-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/1542/GA, 15/1746/GA en 15/1749/GA

betreft: [klager] datum: 1 september 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.G.H. van de Kamp, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraken van 8 mei 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Vught in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. S.G.H. van de Kamp om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. de huisregels over de op cel toegestane voorwerpen alsmede de verwijdering van een aantal schoenen en kledingstukken uit klagers cel (VU 2015/327),
b. de beslissing dat klager deel moet nemen aan de arbeid, terwijl hij arbeidsongeschikt is en niet is onderzocht door een psycholoog (VU 2015/431), en
c. de weigering klager zijn Xbox te laten invoeren (VU 2015/432).

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag onder a. en c. en heeft het beklag onder b. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Ten aanzien van het beklag onder a: een lange sportbroek en een trui zouden volgens de directeur niet onder de noemer ‘set sportkleding’ vallen. Wat wel onder die noemer valt is onduidelijk en niet gedefinieerd. Gelet hierop valt het klager niet te
verwijten dat hij een lange sportbroek en een trui als een ‘sportset’ heeft beschouwd.
Ten aanzien van het beklag onder b: klager is arbeidsongeschikt verklaard, maar moet toch naar de werkzaal zonder dat hij opnieuw beoordeeld is door een psycholoog. Klager wil door een deskundige worden beoordeeld alvorens hij naar de arbeid wordt
gestuurd.
Ten aanzien van het beklag onder c: klager beschikt over een oud model Xbox (uit 2002). Een Xbox staat vermeld op de lijst van verboden voorwerpen noch op de lijst van toegestane voorwerpen. In een dergelijk geval dient de directeur een individuele
afweging te maken (vgl. RSJ 2 november 2011, 11/1667/GA). Klagers Xbox heeft geen DVD-functie en is verzegeld. Klagers Xbox is vergelijkbaar met een Gamecube, welk apparaat wel is toegestaan. Niet duidelijk is waarom het voorhanden hebben van de Xbox
van klager, die in de vorige inrichting wel was toegestaan, in strijd zou zijn met de orde en veiligheid in de inrichting.

De directeur heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Ten aanzien van het beklag onder a: de beklagrechter heeft terecht overwogen dat klager zich beklaagt over algemene regelgeving. Als klager bepaalde onderdelen uit de huisregels niet duidelijk zijn, kan hij om een toelichting hiervan vragen. Klager
heeft zelf een definitie van ‘sportset’ gehanteerd en is het niet eens met de definitie die door de inrichting wordt gehanteerd. Overigens zijn de ingenomen voorwerpen nog steeds eigendom van klager en zijn deze opgeslagen bij de visitatie.
Ten aanzien van het beklag onder b: klager is besproken en beoordeeld in het psychomedisch overleg (PMO). Daarin is besloten dat er geen indicatie bestaat voor arbeidsongeschiktheid. Gelet op het advies van het PMO is het niet onredelijk dat klager
moet deelnemen aan de arbeid. Voor klachten over medische oordelen bestaat de medische klachtprocedure.
Ten aanzien van het beklag onder c: in RSJ 10 april 2015, 14/4672/GA, waarin een soortgelijke situatie aan de orde was, heeft de beroepscommissie beslist dat een wijziging van het beleid omtrent spelcomputers een algemene regel betreft die niet in
strijd is met hogere regelgeving, zodat daartegen geen beklag openstaat. Op de lijst van toegestane voorwerpen zijn specifiek de Playstation 1 en de Gamecube opgenomen. Uit deze beperking blijkt dat is afgewogen welke spelcomputers zijn toegestaan. Het
is dan ook niet nodig om thans ook nog een individuele afweging te maken. Overigens wordt een Xbox om veiligheidsredenen niet toegestaan; de Xbox heeft een internetaansluiting, is makkelijk om te bouwen en er kan een dongel op worden aangesloten.

3. De beoordeling
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder a. wordt het volgende overwogen. Klagers beklag is enerzijds gericht tegen de huisregels over de (hoeveelheid) op cel toegestane voorwerpen (hierna: het eerste beklagonderdeel) en anderzijds tegen de
verwijdering uit zijn cel van een aantal voorwerpen (hierna: het tweede beklagonderdeel).

Met betrekking tot het eerste beklagonderdeel overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard en de uitspraak
van de beklagrechter zal op dit onderdeel worden bevestigd.

Met betrekking tot het tweede beklagonderdeel overweegt de beroepscommissie als volgt.
Het verwijderen uit klagers cel van een aantal (reeds enige tijd) in die cel aanwezige voorwerpen is een door of namens de directeur jegens klager genomen beslissing waartegen op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw beklag openstaat. De
uitspraak van de beklagrechter zal in zoverre worden vernietigd en klager zal alsnog in dit onderdeel van zijn beklag worden ontvangen. De beroepscommissie zal het beklag evenwel ongegrond verklaren, nu de beslissing van de directeur om de inventaris
van klagers cel in overeenstemming te brengen met de vigerende huisregels niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Bij dit oordeel is tevens in aanmerking genomen dat klager tijdig – minimaal een maand – voorafgaand aan de daadwerkelijke
verwijdering van de betreffende voorwerpen uit zijn cel ervan op de hoogte is gesteld dat hij het te veel aan voorwerpen in zijn cel diende uit te voeren.

Ten aanzien van het beklag als vermeld onder b. overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van het beklag als vermeld onder c. wordt het volgende overwogen. Vast staat dat een Xbox niet staat vermeld op de in (artikel 4.5.1.1. van) de huisregels opgenomen lijst van verboden voorwerpen en evenmin op de in (artikel 4.5.1.2 en
bijlage 3 van) de huisregels opgenomen lijst van toegestane voorwerpen (waarop overigens wel twee andere spelcomputers staan vermeld). Mitsdien is er geen algemene regel waarbij het op cel hebben van een Xbox verboden is. Klager klaagt dus niet over
(de
uitvoering van) een algemene regel, maar over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. In dit verband merkt de beroepscommissie op dat de onderhavig situatie niet te
vergelijken is met de situatie die aan de orde was in RSJ 10 april 2015, 14/4672/GA, waarnaar de directeur verwijst; in die zaak zag de klacht op de wijziging van het beleid ten aanzien van spelcomputers en niet – zoals in dit geval – op de afwijzing
van een verzoek tot invoer van een spelcomputer die noch op de lijst van verboden voorwerpen noch op de lijst van toegestane voorwerpen staat vermeld. Gezien het vorenstaande zal de uitspraak van de beklagrechter worden vernietigd en zal klager alsnog
in zijn beklag worden ontvangen.

In een geval als het onderhavige dient de directeur voorafgaande aan zijn beslissing een gemotiveerde en kenbare afweging te maken tussen enerzijds het belang van klager bij de betreffende Xbox op cel en anderzijds de belangen als vermeld in artikel
45,
eerste en tweede lid, van de Pbw. Het standpunt van de directeur dat reeds een algemene afweging over het toestaan van bepaalde spelcomputers is gemaakt en dat daarom geen individuele afweging ten aanzien van klager(s Xbox) meer hoeft te worden gemaakt
deelt de beroepscommissie niet. Immers, de huisregels in deze vorm houden geen algemeen verbod op het voorhanden hebben van een Xbox in, waardoor een verzoek van een gedetineerde tot invoer van een Xbox op zijn merites moet worden beoordeeld. In dit
geval is niet gebleken van bovenbedoelde belangenafweging en daarmee is de beslissing onvoldoende gemotiveerd. Gezien het vorenstaande zal de beroepscommissie het beklag gegrond verklaren. Voorts zal zij de beslissing waarover is geklaagd vernietigen
en
de directeur opdragen met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het eerste beklagonderdeel van het beklag als vermeld onder a. alsmede het beroep inzake het beklag als vermeld onder b. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter inzake het tweede beklagonderdeel van het beklag onder a, verklaart klager alsnog ontvankelijk in dit beklag, maar verklaart het beklag ongegrond.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder c. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond. Zij vernietigt de beslissing
waarover is geklaagd en draagt de directeur op met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 1 september 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven