Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1466/TB, 30 september 2011, beroep
Uitspraakdatum:30-09-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1466/TB

betreft: [klager] datum: 30 september 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.O. Roosjen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen het uitblijven van een beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. S.O. Roosjen om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
Door het niet tijdig laten plaatsvinden van de driejaarlijkse herbeoordeling van klagers longstaystatus heeft de Staatssecretaris nog geen beslissing over voortzetting of opheffing van klagers longstaystatus genomen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van 22 maart 1990 de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd. Klagers tbs is op 29 maart 1991 aangevangen. Op 5 maart 2008 is klager geplaatst in de
longstayvoorziening van de Pompestichting te Zeeland.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager ziet in dat hij blijvend hulp en begeleiding nodig heeft, maar meent dat dit zeer wel onder de vlag van de BOPZ zou kunnen plaatsvinden. Hij betwist nog steeds delictgevaarlijk te zijn. Klager wil daarom naar een behandelafdeling worden
overgeplaatst, opdat naar het einde van zijn tbs kan worden toegewerkt. Klager heeft op grond van de duur van zijn verblijf in de longstay aanspraak op een tijdige herbeoordeling van zijn longstaystatus door externe deskundigen conform het Beleidskader
longstay forensiche zorg. Deze herbeoordeling is volgens de Staatssecretaris in gang gezet, maar gevreesd moet worden dat afronding daarvan nog lang op zich zal laten wachten. Op grond van jurisprudentie van de beroepscommissie heeft klager vanaf 1
juni
2010 aanspraak op een tegemoetkoming voor het uitblijven van een tijdige herbeoordeling. Van de thans gehanteerde hoogte van de tegemoetkoming zal een te geringe stimulans tot een spoedige herbeoordeling uitgaan. Voor klager is het van belang dat een
herbeoordeling op korte termijn zal plaatsvinden en niet pas aan het eind van 2011 of nog later zal zijn afgerond. Klager dient daarom voor een herbeoordeling te worden overgeplaatst naar het Pieter Baan Centrum (PBC) dan wel door andere onafhankelijke
deskundigen te worden onderzocht. Enige extra wachttijd neemt klager op de koop toe, als een onafhankelijke herbeoordeling maar plaatsvindt. Alleen op die manier kan recht worden gedaan aan de uitgangspunten van het genoemde Beleidskader. Hieraan doet
niet af dat klagers longstaystatus eerder verscheidene keren door onafhankelijke rapporteurs tegen het licht zou zijn gehouden en juist zou zijn bevonden.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Klager heeft op grond van het op 1 juni 2009 in werking getreden Beleidskader longstay forensische zorg recht op een driejaarlijkse herbeoordeling van zijn longstaystatus. Deze procedure is inmiddels in gang gezet en zal naar verwachting aan het eind
van 2011 zijn afgerond. In het licht hiervan is er geen grond voor een overplaatsing naar het PBC. Overigens kent het PBC momenteel een wachttijd van 23 weken.
Hoewel de Staatssecretaris betreurt dat hij klagers herbeoordeling niet tijdig heeft kunnen uitvoeren, is klager daardoor niet onevenredig benadeeld. Klager is gedurende zijn verblijf in de longstayvoorziening van Veldzicht meerdere keren beoordeeld
door onafhankelijke rapporteurs, waarbij zijn longstaystatus telkens direct dan wel indirect tegen het licht is gehouden. Er is dan ook geen aanleiding voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De beoordeling
In het ministeriële Beleidskader longstay forensische zorg van 19 januari 2009, dat op 1 juni 2009 in werking is getreden, is ter versterking van de rechtspositie van de patiënten longstay forensische zorg (hierna: lfz-patiënten) een periodieke,
driejaarlijkse toets geïntroduceerd, waarbij door de LAP wordt beoordeeld of voortzetting van de longstaystatus nog gerechtvaardigd is. Daarbij wordt de behandelingsvatbaarheid van de ter beschikking gestelde onderzocht en wordt bezien of er nieuwe
interventies, medicijnen of andere omstandigheden zijn waardoor een op resocialisatie gerichte behandeling alsnog zou kunnen aanslaan. Voorwaarde bij de periodieke toets is dat de beoordelaar niet alleen het volledige dossier toetst maar de verpleegde
ook heeft gezien.

Uit bestendige jurisprudentie van de beroepscommissie (zie uitspraken 09/1677/TB van 29 december 2009 en 10/2899/TB van 11 februari 2011) volgt dat de beroepscommissie zich bevoegd acht beroepen te behandelen die zijn gericht tegen het uitblijven van
een herbeoordeling, de periodieke toets naar de behandelingsvatbaarheid van de betreffende ter beschikking gestelde, en het uitblijven van een wenselijk geachte overplaatsing van een lfz-voorziening naar een behandelinrichting dan wel van plaatsing in,
of overplaatsing naar, een lfz-differentiatie, mede in aanmerking genomen dat lfz-patiënten aan het Beleidskader longstay forensische zorg van 19 januari 2009 aanspraken kunnen ontlenen.

Uit uitspraak 09/1677/TB d.d. 29 december 2009 volgt dat herbeoordelingen vanaf 1 juni 2010 waarbij de termijn van drie jaar wordt overschreden, in beginsel als onredelijk of onbillijk moeten worden aangemerkt.

Klager verblijft sinds 5 maart 2008 in een longstayvoorziening. De herbeoordeling van zijn longstaystatus heeft nog niet plaatsgevonden. Namens de Staatssecretaris is medegedeeld dat een herbeoordeling is aangevraagd bij het NIFP en dat na afronding
daarvan het dossier wordt voorgelegd aan de LAP.
Het voorgaande brengt mee dat het beroep gegrond zal worden verklaard. De beroepscommissie is van oordeel dat in gevallen als deze een financiële tegemoetkoming dient te worden toegekend, waarvan de hoogte wordt vastgesteld op een bedrag van € 75,= per
maand vanaf 5 maart 2011 tot 1 juni 2011. Vanaf laatstgenoemde datum (zijnde twee jaar na de inwerkingtreding van het Beleidskader) dient een tegemoetkoming te worden toegekend van € 150,= per maand, telkens na een periode van drie maanden te verhogen
met een bedrag van € 75,= per maand, tot aan de datum waarop de herbeoordeling daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.

Nu de procedure tot herbeoordeling van klagers longstaystatus volgens het Beleidskader in gang is gezet, bestaat er geen aanleiding klagers longstaystatus op andere wijze te laten beoordelen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep tegen het uitblijven van de herbeoordeling van de longstaystatus gegrond.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Minister toekomende tegemoetkoming vanaf 5 maart 2011 tot 1 juni 2011 op € 75,= per maand, en vanaf 1 juni 2011 op € 150,= per maand, telkens na een periode van drie maanden te verhogen met een bedrag van €
75,= per maand, tot aan de datum waarop de herbeoordeling daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 30 september 2011
secretaris voorzitter

Naar boven