Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0621/GA, 8 augustus 2011, beroep
Uitspraakdatum:08-08-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/621/GA

betreft: [klager] datum: 8 augustus 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een ongedateerde uitspraak, verzonden op 22 februari 2011, van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Wolvenplein te Utrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 1 juli 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Wolvenplein.
Klagers raadsvrouw, mr. H.M.S. Cremers, heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat er te weinig uren aan dagprogramma en activiteiten wordt geboden aan klager.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagrechter heeft geconstateerd dat er te weinig uren aan dagprogramma worden aangeboden en desondanks het beklag ongegrond verklaard. Klager zet vraagtekens bij de onafhankelijkheid van de beklagrechter. Het betreft namelijk niet alleen de
aangeboden activiteiten, maar het gehele dagprogramma. Klager verblijft in een gevangenisregime. Hij had meer vrijheid in het beperkte regime in het huis van bewaring. Klager heeft acht maanden lang onterecht te lang ingesloten gezeten en dit heeft
veel
consequenties gehad voor hem. Hij weet waar hij recht op heeft en dat hij toch structureel langer ingesloten werd, frustreerde hem. Klager neemt deel aan alle aangeboden activiteiten. Hij mocht zijn cel maar een half uur reinigen. Ook was de imam
wekenlang niet beschikbaar en klager werd dan ingesloten. Het is onbegrijpelijk dat hij dan niet (als compensatie) mee mag naar de geestelijke verzorging die door de pastoor wordt aangeboden. Bovendien was de gereserveerde zaal vrij en er zijn piw-ers
die toezicht kunnen houden. Een andere compensatie was ook mogelijk geweest. Alles is beter dan één uur extra insluiting op cel. Sinds 7 januari 2011 is er een nieuw rooster dat overigens ook onvoldoende is. Het beklag hiertegen is wel gegrond
verklaard, met de toevoeging dat de directeur tijd krijgt om het dagprogramma op orde te brengen. De tegemoetkoming is laag. De directeur heeft bewust de rechten van de gedetineerden geschonden.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Door het OPI-systeem (optimalisering personeelsinzet) is er sprake van een strak rooster. De reorganisatie is vertraagd, maar de vacaturestop is inmiddels opgeheven. Het gebeurt incidenteel dat een activiteit gecompenseerd kan worden. Het dagprogramma
omvat arbeid (20 uur per week), luchten, bibliotheek, sport, geestelijke verzorging en bezoek. Hoe lang een gedetineerde uitgesloten is, hangt af van zijn deelname aan een activiteit. De imam was ten tijde van het beklag niet beschikbaar en er was niet
voldoende personeel aanwezig om toezicht te houden. Daarom werd besloten de betreffende gedetineerden in te sluiten. Dat betekent dat de gedetineerden naar hun cel moeten en dat de celdeur gesloten blijft. Naar aanleiding van twee klachten is het
dagprogramma gewijzigd en dat is nu voldoende. Dit betekent overigens niet dat gedetineerden automatisch worden uitgesloten.

3. De beoordeling
Klager verblijft in de gevangenis van de locatie Wolvenplein in een regime van algehele gemeenschap, als bedoeld in artikel 20 van de Pbw. Op grond van artikel 3, tweede lid, van de Penitentiaire maatregel duurt het dagprogramma in een regime van
algehele gemeenschap minimaal 59 uren per week.

De directeur biedt binnen het dagprogramma van meer dan 59 uren per week een rooster van 43,5 uren aan activiteiten aan. Aan de wettelijke vereisten voor het dagprogramma heeft de directeur voldaan.

Met betrekking tot het beklagonderdeel dat te weinig uren aan activiteiten wordt geboden overweegt de beroepscommissie als volgt. De sectordirecteur gevangeniswezen heeft bij brief met kenmerk 5533253/08/DJI een richtlijn gegeven met betrekking tot het
aantal uren aan te bieden activiteiten, daarop neerkomend dat met ingang van 1 januari 2010 in totaal 45 uren aan activiteiten aangeboden dienen te worden. Deze richtlijn is echter gericht tot de directeur, zodat klager aan deze richtlijn niet
rechtstreeks rechten kan ontlenen. Zij verwijst hiervoor naar haar eerdere uitspraak van 4 juli 2005 met kenmerk 05/0224/GA en op het bepaalde in artikel 3, derde lid, van de Pm.

Met betrekking tot de feitelijke invulling van het dagprogramma overweegt de beroepscommissie als volgt. Uitgangspunt van artikel 20 van de Pbw is dat in een regime van algehele gemeenschap de gedetineerden in gezamenlijkheid verblijven. Overigens
staat
ook in de brief gericht aan de directeuren “Nadere toelichting productspecificaties” van 5 oktober 2009 (kenmerk 5613074/09/DJI) -voor zover van belang- over het dagprogramma onder meer vermeld “Gedetineerden blijven uitgesloten, ook als er geen
activiteitenaanbod is. Is er wel een activiteitenaanbod maar wensen zij niet deel te nemen, dan volgt insluiting...”.

Klager heeft zich onder meer opgegeven voor de activiteit geestelijke verzorging (imam); deze activiteit heeft structureel geen doorgang gevonden. Ook heeft de directeur niet weersproken dat klager structureel een half uur minder tijd kreeg om zijn
cel
te reinigen. De beroepscommissie acht aannemelijk dat klager structureel feitelijk 42 uur aan activiteiten heeft kunnen deelnemen, terwijl hij wenste deel te nemen aan 43,5 uur aan activiteiten. De directeur heeft niet in een andere activiteit
voorzien,
heeft klager niet in de gelegenheid gesteld om zich vrijelijk op de woonafdeling te bewegen en geen compensatie aangeboden. De beroepscommissie oordeelt dat voornoemde handelswijze van de directeur onredelijk en onbillijk is en dat het beklag alsnog
gegrond dient te worden verklaard. Dit oordeel zou anders hebben kunnen luiden indien de annulering van de activiteit geestelijke verzorging of de verkorting van de activiteit cel reinigen zou zijn veroorzaakt door overmacht aan de zijde van de
directeur. Hetgeen door de directeur naar voren is gebracht omtrent de strakke invulling van het rooster in combinatie met het OPI-systeem en de reorganisatie, levert geen overmachtsituatie op.

De beroepscommissie acht termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Gezien de lange periode waarin klager in zijn recht is geschaad, zal de beroepscommissie klager een tegemoetkoming toekennen van € 150,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 150,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, J.G.A. van den Brand en dr. M. Kooyman, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 8 augustus 2011

secretaris voorzitter

Naar boven