Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0224/GA, 4 juli 2005, beroep
Uitspraakdatum:04-07-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/224/GA

betreft: 17 gedetineerden datum: 4 juli 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Zuyderbos te Heerhugowaard,

gericht tegen een uitspraak van 28 januari 2005 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...] en 16 medegedetineerden, verder te noemen klagers,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 april 2005, gehouden in de penitenitaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord namens klagers, [...] en [...], [...], unit-directeur bij voormelde locatie en mevrouw [...] van de DienstJustitiële Inrichtingen van het Ministerie van Justitie. De raadsman van klagers, mr. G.V. van der Bom, heeft schriftelijk bericht niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het aanbieden van te weinig uren activiteiten per week.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Primair stelt de directeur dat hij niet in strijd handelt met wettelijke voorschriften. Ingevolge artikel 3, derde lid,Penitentiaire maatregel (Pm) moeten in een regime van beperkte gemeenschap tussen 18 en 63 uren per week aan activiteiten en bezoek worden aangeboden. De totale duur van de door de inrichting per week aangeboden activiteiten ligtver boven dit wettelijk minimum. De directeur verwijst daarbij naar het oordeel van 8 februari 2005, nr 05/223/SGA van de voorzitter van de beroepscommissie op het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van de uitspraak vande beklagcommissie. De voorzitter oordeelt in deze uitspraak dat artikel 3 Pm geen verplichting met zich brengt om in een inrichting met een regime van beperkte gemeenschap een dagprogramma met ten minste 43 uren activiteiten perweek aan te bieden. De door de beklagcommissie aan de orde gestelde principiële vragen of geestelijke verzorging en/of kerkbezoek een activiteit is en of looplijnen mogen worden meegerekend voor de duur van de activiteiten, zijnniet relevant. Subsidiair merkt de directeur op dat in de uitspraken van de beroepscommissie geen eensluidend antwoord wordt gegeven op de vraag of geestelijke verzorging wel of geen activiteit is. Voorzover er sprake is vangroepsgesprekken meent de directeur dat wel sprake is van een activiteit. De directeur verwijst hiervoor naar de uitspraak van de beroepscommissie van 12 mei 2003, nr 03/578/GA. Een kenmerk van een regime van beperkte gemeenschap isdat gedetineerden zich in hun verblijfsruimte ophouden tenzij zij gezamenlijk aan activiteiten deelnemen. Gelet hierop tellen looplijnen (looptijden), de gedetineerden blijven dan immers buiten hun verblijfsruimte, mee voor de duurvan het dagprogramma. In een regime van beperkte gemeenschap is het dagprogramma gelijk aan het activiteitenprogramma. De directeur verwijst hiervoor naar de uitspraak van de beroepscommissie van 11 oktober 2000, nr 00/1133/GA. Inde inrichting wordt getracht het dagprogramma binnen acht uur (ochtend) en vijf uur (middag) te plannen. Gelet op de brief van 12 juli 2004 van het Ministerie van Justitie is het streven er op gericht hierbij 43 uren aanactiviteiten te bieden. Vooruitlopend op de wijziging van de Pm werd een teruggang van het dagprogramma naar 43 uren reëel geacht. De richtlijn van het Ministerie is een aansporing voor de inrichtingen om te proberen 43 uren aanactiviteiten te bieden. Niet in alle inrichtingen wordt dit gehaald. In de locatie Zuyderbos ligt het aantal uren activiteiten thans rond de 40 uren.

Door klagers is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. In het dagprogramma stond dat het uitgangspunt 43 uur was. De dagprogramma’s werden steeds gewijzigd om maar aan 43 uur te komen.De berekening van de directeur is een brutoberekening, niet netto. In totaal worden netto 38 uren activiteiten aangeboden en niet 43 uren. De gedetineerden hebben hier dagelijks last van. De tijden kloppen niet en dat levert stressop. In het weekend is nog ruimte om meer activiteiten aan te bieden en 43 uur te halen. De directeur is gelet op eerdere toezeggingen en de brief van 12 juli 2004, nr. 5297481/04/DJI gehouden tenminste 43 uren aan activiteiten enbezoek aan te bieden.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 3, derde lid, Pm, zoals laatstelijk gewijzigd bij KB van 28 augustus 2003, Stb. 2003, 349, moet in een regime van beperkte gemeenschap, zoals bedoeld in artikel 21 Pbw, tussen 18 en 63 uren per week aanactiviteiten en bezoek worden geboden. Klagers verblijven in een huis van bewaring met een regime van beperkte gemeenschap. Met ingang van 26 september 2004 is het dagprogramma in de inrichting gewijzigd. Tussen klagers en dedirecteur bestaat overeenstemming over het feit dat in de inrichting de minimumnorm van voornoemd artikel 3, derde lid, Pm van 18 uren activiteiten en bezoek wordt gehaald. Vaststaat eveneens dat het aantal uren activiteiten enbezoek beneden de 43 uren blijft. Klagers menen dat ongeveer 38 uren worden gerealiseerd en de directeur houdt het op ongeveer 40 uren. Het verschil wordt veroorzaakt door het al dan niet meerekenen van de uren voor de geestelijkeverzorging. Centraal staat de vraag of de directeur gehouden is tenminste 43 uren aan activiteiten en bezoek aan te bieden. Volgens klagers is dit het geval gelet op eerder vermelde brief van 12 juli 2004.
Deze brief van de sectordirecteur gevangeniswezen is gericht aan de algemeen directeuren en ondernemingsraden van de penitentiaire inrichtingen en heeft als onderwerp drie bezuinigingsmaatregelen binnen het gevangeniswezen. Eén vande maatregelen betreft de bedrijfstijden. Onder het kopje scenariokeuze wordt hierover onder meer opgemerkt:
"Binnen het regime van beperkte gemeenschap blijft onveranderd scenario 3 gelden, inhoudende een bedrijfstijd van 9 uur per dag, gedurende de 7 dagen van de week, exclusief de verplichte pauzes. De bedrijfstijd in een regime vanbeperkte gemeenschap bedraagt 63 uur per week, exclusief de verplichte pauzes. Binnen dit tijdsbestek dienen gedetineerden programmaonderdelen te worden aangeboden gedurende 43 uur per week."
Uit deze passage kan, gelet op het bepaalde in artikel 3, derde lid, Pm, niet zonder meer worden afgeleid dat gedetineerden recht hebben op 43 uur per week aan activiteiten en bezoek. Mede in het licht van de omstandigheid datvaststaat dat tenminste 38 uren aan activiteiten en bezoek worden aangeboden, komt de beroepscommissie tot de slotsom dat dit niet in strijd is met de geldende regelgeving noch onredelijk of onbillijk is.
Het beroep van de directeur treft daarmee dus doel en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. E.B.M. Rood-Pijpers en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 4 juli 2005

secretaris voorzitter

Naar boven