Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0917/GA, 16 juni 2011, beroep
Uitspraakdatum:16-06-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/917/GA

betreft: [klager] datum: 16 juni 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Hoekzema, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 maart 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de afwijzing van het verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klagers gedrag in de p.i. Grave doet niet langer terzake, aangezien hij inmiddels al enige maanden in de p.i. Vught verblijft. In deze inrichting heeft
hij zich onberispelijk gedragen. Klagers weigering met betrekking tot TR is slechts gebaseerd op de weigering mee te werken aan een Persoonlijk Onderzoek (PO). Dit vormt geen zelfstandige grond om verlof te weigeren. De Advocaat-Generaal adviseert
negatief gelet op zijn zorgen met betrekking tot het recidiverisico. Klager heeft ter zitting een verkeerde houding aangenomen ten opzichte van de slachtoffers. Dit wordt verder niet aangetoond in de stukken. Ook dit vormt geen zelfstandige grond voor
afwijzing van het algemeen verlof. Klager verwijst hieromtrent naar enkele uitspraken van de beroepscommissie. Klager wil zich richten op de toekomst. Voor hem is het daarom van groot belang dat hij langzaam resocialiseert en geleidelijk terugkeert in
de maatschappij.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie is van oordeel dat de enkele weigering van klager deel te nemen aan een onderzoek als onderdeel van TR, onvoldoende reden vormt voor de weigering van algemeen verlof. De directeur verwijst ter onderbouwing van de afwijzing naar het
advies van de advocaat-generaal bij het ressortsparket te Arnhem. Het Openbaar Ministerie heeft zorgen omtrent het recidiverisico van klager. Doch deze zorgen worden verder onvoldoende geobjectiveerd met feiten en omstandigheden. Ten slotte verwijst de
directeur naar het gedrag van klager in de vorige inrichting van verblijf, de p.i. Grave, zonder hierbij toe te lichten welk gedrag de directeur bedoelt.
Tegen deze achtergrond is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur niet in stand kan blijven. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog
gegrond worden verklaard. De directeur zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij vernietigt de beslissing waarover is geklaagd en draagt de directeur op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak.
Zij bepaalt dat klager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 16 juni 2011

secretaris voorzitter

Naar boven