Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3116/GB, 14 juni 2011, beroep
Uitspraakdatum:14-06-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/3116/GB

Betreft: [klager] Datum: 14 juni 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.G.L. Bovens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 14 oktober 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouw, op 18 maart 2011 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis BGG (beperkt gemeenschap geschikten) te Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 14 oktober 2009 gedetineerd. Hij verbleef in de locatie Roermond. Op 26 augustus 2010 is hij overgeplaatst naar de gevangenis BGG te Vught, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt. Op 8 maart 2011 is klager overgeplaatst
naar de gevangenis unit 2 van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Bij uitspraak van 12 mei 2011, met nummer 11/151/GA, van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Pbw, is het beroep van klager, gericht tegen de uitspraak van 17 januari 2011 van de beklagcommissie bij de locatie
Roermond betreffende een disciplinaire straf van 14 dagen opsluiting in een strafcel, wegens de vondst van contrabande op klagers cel, gegrond verklaard.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris heeft niet de vereiste zorgvuldigheid in acht genomen, omdat de beslissing is gebaseerd op vermoedens waarvan de juistheid niet nader is onderzocht. Klager
betwist
met klem zich schuldig te hebben gemaakt aan handel in drugs en het intimideren van medegedetineerden. De aan klager opgelegde rapporten en disciplinaire straffen zijn niet redengevend voor plaatsing van klager in een regime van beperkte gemeenschap,
gelet op de beperkte omvang en de geringe ernst van de onderliggende feiten. Het gaat enkel om het tweemaal positief scoren na een urinecontrole en het zich onttrekken aan het toezicht. Wat betreft de vondst van contrabande op klagers meerpersoonscel
is
aan klager ten onrechte een disciplinaire straf opgelegd, omdat klagers betrokkenheid niet is komen vast te staan. Klagers voormalige celgenoot is verantwoordelijk voor de contrabande. Klager heeft de goede orde, rust en veiligheid in de inrichting
niet
ernstig in gevaar gebracht. Dit vormt overigens geen criterium voor plaatsing van een gedetineerde in een regime van beperkte gemeenschap. Uitgangspunt is een plaatsing in een regime van algehele gemeenschap, tenzij hiervoor op grond van
persoonlijkheid
en/of gedrag gewichtige contra-indicaties bestaan. Dergelijke omstandigheden zijn echter niet gesteld.
Klager is op 8 maart 2011 weggeplaatst uit de BGG en overgeplaatst naar een afdeling met een regime van algehele gemeenschap. Klager heeft het beeld een drugshandelaar te zijn en hij wil dit rechtgezet hebben. De rapportages zijn niet dermate ernstig
dat een functioneren in een regime van algehele gemeenschap niet mogelijk is. Ook anderszins zijn er geen indicaties voor een plaatsing van klager in een bgg-regime. Klager heeft zeven maanden in een bgg-regime verbleven. Klager verzoekt de
beroepscommissie het beroep gegrond te verklaren en hem een financiële tegemoetkoming toe te kennen.

De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Op klagers meerpersoonscel is contrabande aangetroffen. Klager en zijn celgenoot ontkennen beiden dat de aangetroffen contrabande van hun zijn. Klager komt frequent in beeld
als
handelaar in drugs. Aanvankelijke verklaringen van medegedetineerden worden later weer ingetrokken. Het personeel vermoedt dat zij door klager worden bedreigd en geïntimideerd. De medegedetineerden zijn te angstig om dit te laten vastleggen. Gelet op
de
vondst van cannabis, heroïne, nicotinetabletten en een mobiele telefoon met adapter op zijn cel, komt de directeur tot de conclusie dat klager zich daadwerkelijk bezighoudt met handel in drugs. Klager is overigens ook veroordeeld voor overtreding van
de
Opiumwet. Klager is eerder op 24 december 2009 overgeplaatst vanuit de p.i. Breda vanwege bedreigingen gericht tegen klager.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis BGG is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Een (al dan niet onherroepelijk) tot gevangenisstraf veroordeelde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele gemeenschap, tenzij hiervoor op grond van de persoonlijkheid en/of het gedrag van de betrokkene gewichtige
contra-indicaties bestaan. Van een dergelijke contra-indicatie is in dit geval niet gebleken. Gelet op de gegrond verklaring van de beroepscommissie in haar uitspraak van 12 mei 2011 (11/151/GA), kan de disciplinaire straf in verband met de vondst van
contrabande op klagers cel niet (langer) gebruikt worden als grond voor de overplaatsing naar de BGG Vught. Ook de overigens verstrekte gegevens bieden onvoldoende feiten en/of omstandigheden op grond waarvan klager niet langer geschikt kan worden
geacht voor een verblijf in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing dient te worden vernietigd. Nu klager inmiddels is geplaatst in een regime van algehele
gemeenschap volstaat de beroepscommissie met een vernietiging van de bestreden beslissing. Klager heeft voor een periode van ruim zes maanden ten onrechte in een regime van beperkte gemeenschap verbleven. De beroepscommissie acht een tegemoetkoming
voor
het hierdoor ontstane ongemak in de rede en stelt deze vast op € 300,=.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij kent klager een tegemoetkoming toe van € 300,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 14 juni 2011

secretaris voorzitter

Naar boven