Onderwerp: Bezoek-historie

Regeling geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg - NR/REG-2418a
Ondertekeningsdatum:07-11-2023Geldigheid:01-01-2024 t/m 31-12-2024Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Gelet op artikel 27, 36, 37, 38, 40 lid 4, 62 en 68 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), is de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) bevoegd tot het stellen van regels op het gebied van de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg en de forensische zorg.

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Acute-ggz-historie: Patiënt heeft op enig moment in de 365 dagen voorafgaande aan het typeringsmoment een interventie door of namens een GMAP-regievoerder acute zorg.

AGB-code regiebehandelaar: De AGB-code op persoonsniveau van de regiebehandelaar onder wiens verantwoordelijkheid de zorg geleverd en in rekening gebracht wordt.

AGB-code verwijzer: De AGB-code van de verwijzende zorgverlener (natuurlijk persoon). Dit moet de AGB-code op persoonsniveau zijn. Indien de verwijzer een waarnemend huisarts is, mag ook de AGB-code op instellings- of praktijk niveau gebruikt worden.

AGB-code zorgaanbieder: De AGB-code op instellings- of praktijk-niveau van de zorgaanbieder waar de zorg geleverd is.

AGB-code zorgverlener: De AGB-code op persoonsniveau van de zorgverlener die de zorg geleverd heeft.

Audittrail: Vastlegging van het spoor van gegevens van basisgegeven naar eindgegeven en omgekeerd.

Consult: Direct, ononderbroken en zorginhoudelijk contact tussen zorgverlener en (forensische) patiënt en/of naaste(n) van de patiënt. Met ononderbroken wordt bedoeld dat het niet is toegestaan om zonder zorginhoudelijke reden consulten op te delen.

Contact: Een zorginhoudelijk en ononderbroken interactie. Een contact kan zowel 'face–to-face', telefonisch, 'screen-to-screen' als 'bit-to-bit' plaatsvinden.

Contractnummer (FZ): Het contractnummer dat is uitgegeven bij de contractering van de Forensische Zorg.

Declaratie: Uitkomst van het declareren, het in rekening brengen van geneeskundige ggz en of fz al dan niet via een papieren nota of elektronische variant zowel aan patiënt zelf als zonder tussenkomst van patiënt rechtstreeks aan diens zorgverzekeraar.

DSM-5 classificatie:

Classificatie conform de DSM-5-TR, het internationaal classificatiesysteem voor psychische stoornissen. Waar in deze regeling naar de DSM-5 wordt verwezen, wordt daarmee de DSM-5-TR bedoeld (de opvolger van de DSM-5). Gebruik van de DSM-5-TR op grond van deze regeling valt onder licentie van de Nederlandse Staat ten behoeve van het Zorgprestatiemodel. Bij het gebruik van de DSM-5-TR op grond van deze regeling hoort de volgende copyright notice.

Looptijd: 2022, 2023, 2024.

De Nederlandse Staat heeft tot en met 31 december 2024 een licentie op het gebruik van de DSM-5(-TR) classificatie ten behoeve van het Zorgprestatiemodel verkregen van Boom uitgevers Amsterdam BV.

Boom uitgevers Amsterdam BV

Prinsengracht 747-751

Postbus 15970

1001 NL Amsterdam

sales@boom.nl

www.boom.nl

Reprinted with permission © 2000-2022 American Psychiatric Association, p/a Uitgeverij Boom, Amsterdam. Alle rechten voorbehouden

*DSM, DSM-5 and DSM-5-TR are registered trademarks of the American Psychiatric Association, and are used with permission herein. Use of these terms is prohibited without permission of the American Psychiatric Association. Use of this trademark does not constitute endorsement of this product by the American Psychiatric Association.

DSM-hoofdgroep: Naam van de groep waaronder de geclassificeerde primaire diagnose valt. De ggz en fz kennen een eigen lijst; in Bijlage 1 bij deze regeling worden de DSM–hoofdgroepen opgesomd. Bijlage 1 is een integraal onderdeel van deze regeling. De indeling baseert grotendeels op de hoofdstukindeling van de DSM-5.

Forensische zorg: Zorg als omschreven bij of krachtens artikel 1.1, tweede lid, van de Wet forensische zorg.

Geneeskundige ggz: Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet.

Geadviseerde zorgvraagtype: Numerieke uitkomst van de zorgvraagtypering via één van de volgende routes: de Zorgvraagtypering Volledig, de Zorgvraagtypering Dynamisch of de Zorgvraagtypering FZ. In Bijlage 5 bij deze regeling is een overzicht opgenomen van de zorgvraagtypes voor de ggz. In Bijlage 3 bij deze regeling is een overzicht opgenomen van de zorgvraagtypes voor de fz. Bijlage 3 en 5 zijn een integraal onderdeel van deze regel.

Gekozen zorgvraagtype: Om zorginhoudelijke redenen kan een zorgverlener van het geadviseerde zorgvraagtype afwijken als hij/zij een ander zorgvraagtype passender acht, deze registreert hij/zij dan als gekozen zorgvraagtype.

HoNOS+-uitkomst: De uitkomst op de HoNOS+ geeft weer hoe het geestelijk en sociaal functioneren van een patiënt op een bepaald ogenblik is.

Indicatiesteller fz: Degene die in de forensische zorg de zorgbehoefte en de eventuele beveiligingsnoodzaak van de justitiabele vaststelt voor ambulante zorg, verblijfszorg en klinische zorg. De indicatiesteller maakt onderdeel uit van een van de drie organisaties die indicatiestelling in de forensische zorg uitvoeren, namelijk de werkeenheid Indicatiestelling Forensische Zorg van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (IFZ/NIFP), de drie reclasseringsorganisaties (3RO) of het Psycho Medisch Overleg (PMO) binnen een Penitentiaire Inrichting.

Patiënt: Persoon die op basis van een hulpvraag conform aanspraak (ggz) of een forensische titel (fz) zorg ontvangt.

Plaatsingsbesluitnummer (fz): Het plaatsingsbesluitnummer is een uniek nummer dat gekoppeld is aan het plaatsingsbesluit dat ten grondslag ligt aan de toekenning van forensische zorg. Dit nummer krijgt de zorgaanbieder van de plaatsende instantie. Het nummer is van belang om voor het ministerie van JenV de keten tussen indicatie, plaatsing en geleverde zorg inzichtelijk te krijgen. Met het plaatsingsbesluitnummer kan het ministerie nagaan of de zorgaanbieder een verzoek tot zorg heeft ontvangen/gekregen.

Prestatie: De prestatie zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel j, van de Wmg. In de beleidsregel en tariefbeschikking zijn de prestaties gespecificeerd.

Prestatiecode: De code die hoort bij de prestatie.

Regiebehandelaar: Zorgverlener die in het kwaliteitsstatuut is aangewezen als erkende regiebehandelaar, onder wiens verantwoordelijkheid de zorg wordt geleverd. In de fz is er geen regiebehandelaar. Daar waar in deze regeling de term regiebehandelaar wordt gebruikt moet voor de fz hoofdbehandelaar worden gelezen.

Strafrechtsketennummer (fz): Het strafrechtsketennummer zoals bedoeld in artikel 27b van het Wetboek van Strafvordering.

Tarief: Prijs voor een prestatie, een deel van een prestatie of geheel van prestaties van een zorgaanbieder als bedoeld in artikel 1 sub k Wmg.

Uitvoeringsdatum: Datum waarop de prestatie die is uitgevoerd is gestart.

UZOVI-code: Unieke Zorgverzekeraars Identificatie is een identificatie van de zorgverzekeraars in Nederland.

Verblijfshistorie: Patiënt heeft op enig moment in de 365 dagen voorafgaande aan het typeringsmoment een verblijfsdag op grond van Zvw, Jeugdwet of Wfz.

Verwijzer: Verwijzer als bedoeld in artikel 14 lid 2 Zvw.

Verzekerdennummer (GGZ): Nummer waarmee de patiënt bekend is bij de zorgverzekeraar. Dit nummer wordt verstrekt door de zorgverzekeraar bij inwerkingtreding van de verzekeringspolis.

Wvggz-/Wzd-historie (GGZ): Patiënt heeft op enig moment in de 365 dagen voorafgaande aan het typeringsmoment een zorgmachtiging of crisismaatregel (Wvggz) of Wzd-besluit.

Zorgaanbieder: Zorgaanbieder als bedoeld in artikel 1, onderdeel c van de Wmg.

Zorglabel: De codering die het mogelijk maakt om informatie te koppelen aan prestaties. In Bijlage 2 bij deze regeling is een overzicht opgenomen van de publieke zorglabels. Bijlage 2 is een integraal onderdeel van deze regel.

Zorgtraject: Een administratief verband tussen prestatie en patiënt.

Zorgtrajectnummer: Identificatie van een zorgtraject.

Zorgverlener: Zorgverlener zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg.

Zorgverzekeraar: Waar in deze regeling gesproken wordt over de zorgverzekeraar worden zowel de zorgverzekeraars als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub f van de Wmg, als de Divisie Forensische zorg/Justitiële Jeugdinrichtingen (ForZo/JJI) van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), onderdeel van het ministerie van JenV, bedoeld. In de fz is ForZo/JJI verantwoordelijk voor het inkopen van fz.

Zorgvraagtyperingsinstrument Volledig: Algoritme op grond waarvan voor de Zorgvraagtypering Volledig het zorgvraagtype wordt geadviseerd. In Bijlage 6 bij deze regeling is Het Zorgvraagtypering Algoritme Volledig vastgelegd. Bijlage 6 is een integraal onderdeel van deze regel.

Zorgvraagtyperingsinstrument Dynamisch: Algoritme op grond waarvan voor de Zorgvraagtypering Dynamisch het zorgtype wordt geadviseerd. Het Zorgvraagtyperingsinstrument Dynamisch is beschikbaar op de website van de NZa als informatieproduct.

Zorgvraagtypering: Een methode om de zorgvraag van een patiënt te typeren. Er zijn in de ggz 2 systemen van zorgvraagtypering, te weten het volledig model en het dynamisch model. Voor de fz is er de zorgvraagtypering fz. Voor (delict)gevaarlijke patiënten zonder een forensische titel in de ggz zijn er 3 systemen van zorgvraagtypering te weten het volledig model, het dynamisch model en de zorgvraagtypering fz. De zorgvraagtypering wordt conform de veldafspraak gedaan. Hertypering vindt plaats op logische momenten in de behandeling en wordt geregistreerd conform de veldafspraak.

Zorgvraagtypering Volledig: Een methode om, in geval het Geneeskundige ggz betreft, de zorgvraag voor een patiënt te categoriseren. Het volledig-model gebruikt hiervoor de volledige HoNOS+ als input voor het Zorgvraagtyperingsinstrument Volledig. Uitkomst van dit algoritme is het geadviseerde zorgvraagtype.

Zorgvraagtypering Dynamisch: Een alternatief voor de Zorgvraagtypering Volledig in de Geneeskundige ggz. Het Dynamisch-model gebruikt hiervoor een andere of beperktere input dan de volledige HoNOS+ als input voor het Zorgvraagtyperingsinstrument Dynamisch. Uitkomst van dit instrument is (net als in het volledig model) het geadviseerde zorgvraagtype. Om de uitkomsten van de modellen vergelijkbaar te houden dient iedere 20e zorgvraagtypering de volledige HoNOS+ als input voor het Zorgvraagtyperingsinstrument Volledig te worden gebruikt. Daarnaast moet de Zorgvraagtypering Dynamisch aantoonbaar in 95% van de gevallen tot dezelfde geadviseerde zorgvraagtype te leiden als via de Zorgvraagtypering Volledig.

Zorgvraagtypering fz: Een methode om, in geval het Forensische zorg betreft of (delict)gevaarlijke patiënten zonder een forensische titel in de ggz, de zorgvraag voor een patiënt te categoriseren. Het FZ-model gebruikt hiervoor een risicotaxatie-instrument, de bepaling van de ernst van het gepleegde delict en een klinische inschatting van de responsiviteit als input. In Bijlage 4 bij deze regeling is de Zorgvraagtypering FZ vastgelegd. Bijlage 4 is een integraal onderdeel van deze regel.

Artikel 1.2 Doel van de regeling

Het doel van deze regeling is het stellen van voorschriften voor de geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg op het gebied van de registratie, administratie, declaratie en informatie.

Artikel 1.3 Reikwijdte

Deze regeling is van toepassing op zorgaanbieders die geestelijke gezondheidszorg (ggz) leveren als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet (Zvw).

Ook is deze regeling van toepassing op zorgaanbieders die forensische zorg (fz) leveren, als omschreven bij of krachtens artikel 1.1, tweede lid, van de Wet forensische zorg.

Tot slot is deze regeling van toepassing op handelingen of werkzaamheden op het terrein van ggz of fz, uitgevoerd door of onder verantwoordelijkheid van personen, ingeschreven in een register als bedoeld in artikel 3 of 34 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. Het betreft hier de handelingen als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 2°, van de Wmg en werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 2, aanhef en eerste lid, onderdeel c, van het Besluit uitbreiding en beperking werkingssfeer Wmg.

HOOFDSTUK 2 INFORMATIE-ELEMENTEN

Artikel 2.1 Informatie-elementen

A. Gegevens zorgaanbieder

a1. Naam zorgaanbieder;

a2. AGB-code zorgaanbieder.

B. Gegevens patiënt

b1. Naam (ggz);

b2. Geboortedatum (ggz);

b3. BSN (ggz en fz);

b4. Zorgtrajectnummer (ggz en fz);

b5. Startdatum zorgtraject;

b6. Verzekerdennummer (ggz);

b7. UZOVI-code (ggz en fz);

b8. Strafrechtsketennummer (fz);

b9. Plaatsingsbesluitnummer (fz);

b10. Begindatum plaatsingsbesluit (fz);

b11. Einddatum plaatsingsbesluit (fz);

b12. Begindatum forensische titel (fz);

b13. Einddatum forensische titel (fz).

C. Gegevens behandeling

c1. Naam regiebehandelaar;

c2. AGB-code regiebehandelaar;

c3. AGB-code verwijzer.

D. Gegevens zorgvraag ggz

d1. DSM-hoofdgroep;

d2. DSM-5 classificatie;

d3. Gb-ggz profiel (alleen in geval van voorheen gb-ggz);

d4. Zorgvraagtypering Volledig;

d5. Zorgvraagtypering Dynamisch;

d6. Zorgvraagtypering Dynamisch met volledige HoNOS+ afgenomen;

d7. Antwoorden op HoNOS+ vragen;

d8. Input in Zorgvraagtyperingsinstrument Dynamisch;

d9. Geadviseerde zorgvraagtype;

d10. Gekozen zorgvraagtype;

d11. Privacyverklaring actief (alleen indien een privacyverklaring actief is);

d12. Wvggz-/Wzd-historie;

d13. Acute-ggz-historie;

d14. Verblijfshistorie.

E. Gegevens zorgvraag fz

e1. Recidiverisico;

e2. Ernst van het delict(gedrag);

e3. Exceptionele responsiviteit;

e4. Zorgvraagtype fz;

e5. Vervallen;

e6. Vervallen.

F. Gegevens prestatie

f1. Prestatiecode;

f2. Prestatie;

f3. Uitvoeringsdatum;

f4. Geplande starttijd consult (alleen ingeval van werkwijze conform 3.2 lid 2);

f5. Gedeclareerd tarief (per prestatie);

f6. Naam zorgverlener die de prestatie heeft geleverd;

f7. AGB-code zorgverlener die de prestatie heeft geleverd;

f8. Beroep zorgverlener die de prestatie heeft geleverd conform de veldnorm (indien zorgverlener geen AGB-code heeft en f7 niet ingevuld kan worden);

f9. Zorglabel;

f10. Contractnummer (fz).

HOOFDSTUK 3 REGISTRATIE VERPLICHTINGEN

Artikel 3.1 Algemene Registratieverplichtingen

Lid 1

De zorgaanbieder registreert op grond van deze regeling minimaal voor iedere patiënt alle informatie-elementen als genoemd onder A, B, C en D respectievelijk E in artikel 2.1 Informatie-elementen.

De zorgaanbieder registreert op grond van deze regeling minimaal voor iedere prestatie alle informatie-elementen als genoemd onder F in artikel 2.1 Informatie-elementen.

Lid 2

Op de registratieverplichting in voorgaande lid gelden de volgende uitzonderingen:

  • Informatie-elementen die redelijkerwijs niet aanwezig kunnen zijn, zijn uitgezonderd van deze registratieverplichting.

  • Voor forensische zorg zijn onderstaande informatie-elementen niet verplicht:

b1 naam;

b2 Geboortedatum;

b6 Verzekerdennummer;

d1 DSM-hoofdgroep;

d2 DSM-5 classificatie (niet voor voorheen gb-ggz);

d3 Gb-ggz-profiel;

d4 Zorgvraagtypering Volledig;

d5 Zorgvraagtypering Dynamisch;

d6 Zorgvraagtypering Dynamisch met volledige HoNOS+ afgenomen;

d7 Antwoorden op HoNOS+ vragen;

d8 input in Zorgvraagtyperingsinstrument Dynamisch;

d9 Geadviseerde zorgvraagtype;

d10 Gekozen zorgvraagtype;

d11 Privacyverklaring actief;

d12 Wvggz-/Wzd-historie;

d13 Acute-ggz-historie;

d14 Verblijfshistorie.

  • Voor geneeskundige ggz zijn informatie-elementen b8 Strafrechtsketennummer, b9 Plaatsingsbesluitnummer, b10 begindatum plaatsingsbesluit, b11 einddatum plaatsingsbesluit, b12 begindatum forensische titel, b13 einddatum forensische titel, e1 Recidiverisico, e2 Ernst van het delict(gedrag), e3 Exceptionele responsiviteit, e4 Zorgvraagtype fz en f10 Contractnummer niet verplicht.

  • Voor (delict)gevaarlijke patiënten zonder een forensische titel zijn informatie-elementen d4 Zorgvraagtypering Volledig, d5 Zorgvraagtypering Dynamisch, d6 Zorgvraagtypering Dynamisch met volledige HoNOS+ afgenomen, d7 Antwoorden op HoNOS+ vragen, d8 input in Zorgvraagtyperingsinstrument Dynamisch, d9 Geadviseerde zorgvraagtype en d10 Gekozen zorgvraagtype niet verplicht indien de zorgvraagtypering fz is geregistreerd.

  • Voor de verblijfsprestaties, zzp's, vpt's en extramurale parameters en de toeslagen zijn f6 Naam zorgverlener die de prestatie heeft geleverd, f7 AGB-code zorgverlener die de prestatie heeft geleverd en f8 Beroep zorgverlener niet verplicht.

  • Voor zzp's, vpt's en extramurale parameters zijn informatie-elementen c1 Naam regiebehandelaar, c2 AGB-code regiebehandelaar, c3 AGB-code verwijzer, e1 Recidiverisico, e2 Ernst van het delict(gedrag), e3 Exceptionele responsiviteit, e4 Zorgvraagtype fz niet verplicht.

  • Informatie-element d2 DSM-5 classificatie hoeft in de basis ggz niet geregistreerd te worden op grond van deze regeling.

  • Informatie-element d1 DSM-hoofdgroep en d2 DSM-5 classificatie worden op grond van artikel 3.1 lid 1 per patiënt geregistreerd. Als aan de betreffende patiënt alleen consulten diagnostiek zijn geleverd, hoeven d1 DSM-hoofdgroep,d2 DSM-5 classificatie en d3. Gb-ggz profiel niet te worden geregistreerd.

  • Voor informatie-element d1DSM-hoofdgroep en d2DSM-5 classificatie geldt dat als er nog geen diagnose kan worden vastgesteld, er een voorlopige diagnose wordt geregistreerd.

Lid 3

De zorgaanbieder richt haar administratie zodanig in dat daaruit een toedeling van kosten, waaronder personeelskosten, aan de settings en beroepscategorieën zoals die in het zorgprestatiemodel worden onderscheiden kan worden afgeleid. De personeelskosten, inclusief die van personeel niet in loondienst, omvatten de kosten van lonen en salarissen, sociale lasten, pensioenlasten en overige personeelskosten conform de indeling in de jaarrekening.

Lid 4

De zorgaanbieder registreert per patiënt de gegevens die noodzakelijk zijn om vast te stellen of de prestatie behoort tot het verzekerde pakket, conform artikel 7.2, aanhef en onder g, van de Regeling zorgverzekering. Deze regel geldt voor de geneeskundige ggz en niet voor de forensische zorg.

Artikel 3.2 Registratieverplichtingen verantwoording consulten

Lid 1

De zorgaanbieder registreert het consult op basis van de werkelijke tijd die de zorgverlener heeft besteed aan het contact.

Lid 2

De zorgaanbieder mag afwijken van de hoofdregel in lid 1 en op een eigen manier invulling geven aan het registreren van de werkelijk bestede tijd aan het contact als de eigen invulling conform de veldafspraak over planning is realisatie in het zorgprestatiemodel plaatsvindt. Dit geldt ook voor groepsconsulten. De zorgaanbieder toetst periodiek, maar minimaal 1 keer per jaar, of de gehanteerde invulling een goede benadering is van de werkelijk bestede tijd. Als op deze wijze wordt gewerkt dient informatie-element f4 Geplande starttijd consult te worden geregistreerd.

Artikel 3.3 Registratieverplichtingen zorgvraag GGZ

Lid 1

De zorgaanbieder registreert of hij werkt met d4 Zorgvraagtypering Volledig of met d5 Zorgvraagtypering Dynamisch.

Lid 2

De zorgaanbieder registreert indien wordt gewerkt met de Zorgvraagtypering Volledig de informatie-elementen:

d4. Zorgvraagtypering Volledig;

d7. Antwoorden op HoNOS+ vragen;

d9. Geadviseerde zorgvraagtype;

d10. Gekozen zorgvraagtype.

Lid 3

De zorgaanbieder registreert indien wordt gewerkt met de Zorgvraagtypering Dynamisch de informatie-elementen:

d5. Zorgvraagtypering Dynamisch;

d6. Zorgvraagtypering Dynamisch met volledige HoNOS+ afgenomen (indien van toepassing);

d8. Input in Zorgvraagtyperingsinstrument Dynamisch;

d9. Geadviseerde zorgvraagtype;

d10. Gekozen zorgvraagtype.

Lid 4

De onderstaande informatie-elementen worden op grond van artikel 3.1 lid 1 per patiënt geregistreerd. Als aan de betreffende patiënt alleen consulten diagnostiek zijn geleverd, hoeven onderstaande informatie-elementen niet te worden geregistreerd:

d4. Zorgvraagtypering Volledig;

d5. Zorgvraagtypering Dynamisch;

d6. Zorgvraagtypering Dynamisch met volledige HoNOS+ afgenomen;

d7. Antwoorden op HoNOS+ vragen;

d8. Input in Zorgvraagtyperingsinstrument Dynamisch;

d9. Geadviseerde zorgvraagtype;

d10. Gekozen zorgvraagtype.

Artikel 3.4 Registratieverplichtingen zorgtraject ggz

De zorgaanbieder bepaalt een zorgtrajectnummer zodra een patiënt in zorg komt. Het zorgtraject krijgt als openingsdatum de uitvoeringsdatum van de eerste prestatie. De zorgaanbieder koppelt het zorgtrajectnummer aan alle ggz prestaties voor die patiënt geleverd door de zorgaanbieder tot het moment waarop de zorgverlener en/of patiënt de behandeling afsluiten. Bij terugval/recidive binnen een jaar na de laatste prestatie moet hetzelfde zorgtrajectnummer opnieuw worden gebruikt.

Artikel 3.5 Registratieverplichtingen zorgtraject FZ

De indicatiesteller fz bepaalt een zorgtrajectnummer. Het zorgtraject krijgt als openingsdatum de datum waarop de indicatie is vastgesteld. De zorgaanbieder ontvangt dit zorgtrajectnummer via het plaatsingsbesluit en registreert het zorgtrajectnummer bij alle fz-prestaties die aan de betreffende patiënt worden geleverd.

Artikel 3.6 Registratieverplichtingen zorglabel

De zorgaanbieder registreert het zorglabel indien het een verplicht zorglabel betreft en het van toepassing is op de betreffende prestatie.

In Bijlage 2 bij deze regeling is een overzicht opgenomen van de publieke zorglabels. Bijlage 2 is een integraal onderdeel van deze regel.

HOOFDSTUK 4 INFORMATIE VERPLICHTINGEN

Artikel 4.1 Informatieverplichtingen bij declaratie

Lid 1

Bij de declaratie worden de informatie-elementen die op grond van hoofdstuk 3 Registratieverplichtingen zijn geregistreerd vermeld.

Lid 2

Uitgezonderd van de verplichting in lid 1 van dit artikel zijn de volgende informatie-elementen:

a1. Naam zorgaanbieder, onder de voorwaarden dat het een elektronische declaratie is en informatie-element a2 'AGB-code zorgaanbieder' is ingevuld;

b1. naam, onder de voorwaarden dat het een elektronische declaratie is in de ggz en informatie-element b3 'BSN' is ingevuld;

b3. BSN (voor zover het fz betreft);

c1. Naam regiebehandelaar, onder de voorwaarden dat het een elektronische declaratie is en informatie-element c2 'AGB-code regiebehandelaar' is ingevuld;

d1. DSM-hoofdgroep (voor zover het zorg betreft die als voorheen bggz kwalificeert);

d2. DSM-5 classificatie;

d4. Zorgvraagtypering Volledig;

d5. Zorgvraagtypering Dynamisch;

d6. Zorgvraagtypering Dynamisch met volledige HoNOS+ afgenomen;

d7. Antwoorden op HoNOS+ vragen;

d8. Input in Zorgvraagtyperingsinstrument Dynamisch;

d9. Geadviseerde zorgvraagtype;

d12. Wvggz-/Wzd-historie;

d13. Acute-ggz historie;

d14. Verblijfshistorie;

e1. Recidiverisico;

e2. Ernst van het delict(gedrag);

e3. Exceptionele responsiviteit;

e4. Zorgvraagtype fz (uitzondering is alleen voor het geval de zorgvraagtypering fz is geregistreerd voor een (delict)gevaarlijke patiënt zonder een forensische titel);

f2. Prestatie, onder de voorwaarden dat het een elektronische declaratie is en informatie-element f1 'Prestatiecode' is ingevuld;

f6. Naam zorgverlener die de prestatie heeft geleverd, onder de voorwaarden dat het een elektronische declaratie is en informatie-element f7 'AGB-code zorgverlener die de prestatie heeft geleverd' is ingevuld.

Artikel 4.2 Informatieverplichtingen aan de NZa

Lid 1 Informatie verplichting Zorgprestatiemodel

De zorgaanbieder levert gelijktijdig of direct na het moment van declaratie minimaal de informatie-elementen die op grond van hoofdstuk 3 Registratie verplichtingen zijn geregistreerd aan de NZa aan. De zorgaanbieder voldoet aan deze verplichting doordat de zorgverzekeraars deze informatie-elementen ontvangen op grond van artikel 4.1 lid 1 van deze regeling, al dan niet door tussenkomst van een derde partij als Vektis en DJI, die weer aan de NZa aanlevert.

Lid 2

Informatie-element b3 BSN wordt voor aanlevering als bedoeld in lid 1 gepseudonimiseerd.

Lid 3

Uitgezonderd van de verplichting in lid 1 van dit artikel zijn de volgende informatie-elementen:

b1. Naam;

b6. Verzekerdennummer;

b8. Strafrechtsketennummer (fz);

b9. Plaatsingsbesluitnummer (fz);

b10. Begindatum plaatsingsbesluit (fz);

b11. Einddatum plaatsingsbesluit (fz);

b12. Begindatum forensische titel (fz);

b13. Einddatum forensische titel (fz);

c1. Naam regiebehandelaar;

d1. DSM-hoofdgroep;

d2. DSM-5 classificatie (ggz);

d3. Gb-ggz profiel (alleen in geval van voorheen gb-ggz);

d7. Antwoorden op HoNOS+ vragen;

d9. Geadviseerde zorgvraagtype;

d12. Wvggz-/Wzd-historie;

d13. Acute-ggz historie;

d14. Verblijfshistorie;

e1. Recidiverisico;

e2. Ernst van het delict (gedrag);

e3. Exceptionele responsiviteit;

f4. Starttijd consult;

f6. Naam zorgverlener die de prestatie heeft geleverd;

f10. Contractnummer (fz).

Artikel 4.3 Uitzondering in geval van privacybezwaren ggz

De Informatieverplichtingen als genoemd in artikel 4.1 lid 1 en artikel 4.2, lid 1 en 4, blijven in geval van ggz buiten toepassing op de in dit lid genoemde informatie-elementen. Dit indien op initiatief van de patiënt en de zorgaanbieder gezamenlijk een privacyverklaring is ondertekend overeenkomstig het Format Privacyverklaring te vinden op de NZa website. De zorgaanbieder houdt de privacyverklaring in zijn administratie en stelt die op verzoek van de zorgverzekeraar beschikbaar. Bijbehorend informatie-element is d11 Privacyverklaring actief.

Het betreft de volgende informatie-elementen:

d1. DSM-hoofdgroep;

d3. Gb-ggz profiel (alleen in geval van voorheen gb-ggz);

d7. Antwoorden op HoNOS+ vragen;

d8. Input in Zorgvraagtyperingsinstrument Dynamisch;

d9. Geadviseerde zorgvraagtype;

d10. Gekozen zorgvraagtype;

d12. Wvggz-/Wzd-historie;

d13. Acute-ggz historie;

d14. Verblijfshistorie;

f1. Prestatiecodes (in aggregatie, zie GA-standaard B).

Artikel 4.4 Registratie ten behoeve van aanlevering productiviteit

De zorgaanbieder registreert per jaar onderstaande informatie:

  • AGB-codes waarop de productie van de aanbieder is geleverd;

  • Omzetverhoudingen over verschillende financieringsstromen (te weten: Zvw, Wfz, Jeugdwet, Wlz, Wmo, overig) in 2023;

  • Gefactureerde euro's voor behandelend personeel niet in loondienst;

  • De verhouding van gefactureerde euro's voor behandelend personeel niet in loondienst ten opzichte van personele kosten van behandelaren in loondienst;

  • Voor elke BIG-categorie:

    • het aantal verloonde uren;

    • het aantal uren verzuim;

    • het aantal uren verlof;

    • het aantal uren wel verloond, maar niet gewerkt.

De zorgaanbieder levert op verzoek van de NZa bovenstaande informatie aan de NZa via het beschikbare aanleversjabloon. Een verzoek om deze informatie zal de NZa per brief aan de betreffende zorgaanbieder doen.

HOOFDSTUK 5 OVERIGE VERPLICHTINGEN

Artikel 5.1 Administratieverplichting

De administratieve organisatie is zodanig ingericht dat een audittrail mogelijk is. De NZa en de zorgverzekeraar moeten altijd de mogelijkheid hebben om de registratie op juistheid te controleren, met het oog op artikel 36 van de Wmg, hoofdstuk 7 van de Regeling zorgverzekering en de Nadere regel controle en administratie zorgverzekeraars.

Artikel 5.2 Voorschriften en beperkingen in de tariefbeschikking

In de tariefbeschikking neemt de NZa op grond van artikel 50 lid 3 Wmg de onderstaande voorschriften en /of beperkingen op als declaratie voorwaarde:

Het tarief voor een prestatie is niet hoger dan het NZa-maximumtarief dat op de uitvoeringsdatum van de prestatie gold volgens de tariefbeschikking. Het max-max tarief is een vorm van een maximumtarief zoals genoemd in dit artikel.

Bij declaratie moeten c1 Naam Regiebehandelaar en c2 AGB-code regiebehandelaar vermeld zijn. In geval van elektronische declaratie hoeft c1 Naam regiebehandelaar niet vermeld te worden als informatie-element c2 'AGB-code regiebehandelaar' is vermeld.

HOOFDSTUK 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 6.1 Intrekking oude regelingen

Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze regeling wordt de volgende regeling ingetrokken:

  • Regeling geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg, met kenmerk NR/REG-2313a;

Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze regeling wordt de volgende al eerder gepubliceerde maar nog niet in werking getreden regeling ingetrokken:

  • Regeling geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg NR/REG-2418

Artikel 6.2 Overgangsbepaling en inwerkingtreding

De regeling:

  • Regeling Geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg, met kenmerk NR/REG-2313a;

blijft van toepassing op gedragingen (handelen en nalaten) van zorgaanbieders die onder de werkingssfeer van die regelingen vielen en die zijn aangevangen - en al dan niet beëindigd - in de periode dat die regelingen golden.

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2024. Ingevolge artikel 5, aanhef en onderdeel d, van de Bekendmakingswet, zal deze regeling in de Staatscourant worden geplaatst.

Artikel 6.3 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg.

 

Hoogachtend,
Nederlandse Zorgautoriteit

 

mw. mr. drs. K. Raaijmakers
wnd. voorzitter Raad van Bestuur

 

Toelichting

Artikelsgewijs

Toelichting artikel 2.1 Informatie-elementen

c1 en c2. Regiebehandelaar

In het kwaliteitsstatuut wordt onderscheid gemaakt tussen een indicerend en coördinerend regiebehandelaar. Bij de velden c1 en c2 wordt de op het moment van declareren relevante regiebehandelaar ingevuld.

d1 en d2. DSM-hoofdgroep en DSM-5 classificatie

Het nieuwe systeem van zorgvraagtypering moet de functies van de DSM-diagnosehoofdgroep gaan overnemen na een transitiefase. Deze transitiefase is bedoeld om de overgang van de huidige typering maar de nieuwe typering te kunnen faciliteren. Na deze periode zal de NZa de verplichting dat de DSM-hoofdgroep op de factuur vermeld moet worden in de ggz schrappen dit conform de advies aanvraag aan de Autoriteit Persoonsgegevens.

De NZa heeft op dringend verzoek van de zorgverzekeraars besloten de transitieperiode, waarin zowel de DSM-hoofddiagnosegroep als het zorgvraagtype bij de declaratie vermeld moet worden, met één jaar te verlengen. Dit houdt in dat zorgverzekeraars nog uiterlijk in 2024 beide gegevens verwerken. Op advies van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) (https://www.autoriteitpersoonsgegevens.nl/documenten/advies-wijziging-regeling-geestelijke-gezondheidszorg-en-forensische-zorg) licht de NZa hieronder toe welke gevolgen dit heeft voor de privacy van de patiënt.

De DSM-hoofddgroepdiagnose geeft inzicht in de gestelde diagnose op een bepaald moment in tijd, terwijl het zorgvraagtype inzicht geeft in de zorg die een patiënt naar verwachting nodig heeft. Zo kan de diagnose depressie gesteld worden, maar blijkt uit de DSM hoofdgroep depressie (die op de factuur staat) niet welke zorg(zwaarte) gepaard gaat met deze hoofdgroep diagnose. De hoofdgroep diagnose is daarmee onvoldoende onderscheidend. Op basis van het zorgvraagtype kan daarentegen afgeleid worden of er veel zorg nodig is, of juist weinig. Dit stelt zorgaanbieders en zorgverzekeraars in staat om het gesprek met elkaar aan te gaan over hoeveel zorg er ingekocht moet worden, over het oplossen van lange wachtlijsten, maar ook over het verbeteren van de kwaliteit van zorg.

Conform de afspraken die gemaakt zijn in het programma Zorgprestatiemodel gaat de DSM vervangen worden door de Zorgvraagtypering in de wetenschap dat die beter voorspellend is in de bekostiging van zorg. Het overstappen van de DSM-hoofddgroepdiagnose naar het zorgvraagtype kan niet van vandaag op morgen. Dit is ook de reden dat zorgverzekeraars aanvankelijk twee jaar de tijd kregen om deze transitie te maken. Maar mede doordat informatie later beschikbaar is gekomen, is die tijd te kort gebleken. Het verlengen van de transitieperiode met één jaar moet zorgverzekeraars alsnog voldoende tijd geven. Krijgen de zorgverzekeraars deze tijd niet, dan kan dit gevolgen hebben voor de inkoop van zorg, maar ook de controle op de rechtmatige besteding van zorggelden. Dit kan grote gevolgen hebben voor het zorgstelsel en daarmee de patiënt.

Om deze reden ziet de NZa, als marktmeester in de zorg, geen andere mogelijkheid dan ook voor het jaar 2024 te verplichten dat zowel de DSM-hoofddgroepdiagnose als het zorgvraagtype bij de declaratie verstrekt moet worden aan de zorgverzekeraar. Het is belangrijk om te vermelden dat de NZa de DSM-hoofddgroepdiagnose niet meer uitvraagt in 2024. Voor de patiënt betekent dit dat de zorgverzekeraar een jaar langer beide informatie-elementen verwerkt, maar de impact hiervan staat in verhouding tot de hierboven beschreven noodzaak. De NZa zal de ontwikkeling van de transitie nauwgezet volgen om de impact op de patiënt en het zorgstelsel tot een minimum te beperken. In de regelgeving neemt de NZa dan ook op dat per 1-1-2025 alleen de het zorgvraagtype vermeld wordt bij de declaratie.

f9. Zorglabel

Het zorglabel maakt het mogelijk om meer informatie te koppelen aan een prestatie. Een prestatie kan meerdere labels hebben. Technisch gezien moet er dus ruimte zijn in de prestatie om meerdere labels toe te voegen. Daarnaast kunnen partijen onderling afspraken maken over private labels die zij graag willen hanteren. De lijst met publieke zorglabels wordt als bijlage bij deze regeling opgenomen.

Soms is er de wens om binnen een stroom aan vergelijkbare prestaties bepaalde prestaties te onderscheiden; bijvoorbeeld in het kader van een nieuwe behandeltechniek, bijzondere contractvoorwaarden of overgang vanuit de Jeugdwet. De zorgaanbieder kan dan het zorglabel toevoegen aan een prestatie, zodat deze informatie in de verdere keten duidelijk is.

d3. gb-ggz profielen

In lijn met de overgangsperiode voor de DSM-informatie is de afspraak gemaakt dat ook de basis-ggz profielen gedurende een transitieperiode van 2 jaar geregistreerd blijven worden. Voor zorg die voorheen onder de basis ggz zou vallen, wordt in plaats van de DSM-hoofdgroep het gb –ggz profiel bij de declaratie vermeld. De gb-ggz profielen zijn gebruikt als prestatie indeling in de voorheen basis- ggz en zijn gebaseerd op het document 'Generalistische Basis GGZ Verwijsmodel en productbeschrijvingen'. De basis-ggz profielen zijn:

  • Basis ggz kort

  • Basis ggz middel

  • Basis ggz intensief

  • Basis ggz Chronisch

Intellectueel eigendom

Bij de Britse overheid rusten auteursrechten op de aanvullende HoNOS-vragen 13, A, B, C, D en E, op het geheel van de Britse zorgclusters (de lijst van alle zorgclusters bij elkaar) en op het algoritme dat hierbij wordt gebruikt. De aanvullende vragen, het geheel van zorgclusters en het algoritme zijn onder de Open Government Licence v3.0 (OGLv3) licentie gepubliceerd. Het staat een ieder vrij om de aanvullende vragen voor Zorgvraagtypering en Zorgprestatiemodel te gebruiken met de volgende verwijzing: 'Contains public sector information licensed under the Open Government Licence v3.0.'. Bij de Royal College of Psychiatrists rusten de auteursrechten op het gebruik van de HoNOS vragen. Het Royal College of Psychiatrists heeft bij voorbaat toestemming gegeven voor het gebruik van HoNOS in het elektronisch patiëntendossier en andere klinische computersystemen indien het gebruik daarvan in Nederland (wettelijk) verplicht is gesteld. Dit laatste is door middel van deze regeling door de NZa gedaan.

Toelichting artikel 3.1 Algemene Registratieverplichtingen

Bij Artikel 3.1 tweede lid, eerste gedachtestreepje (Informatie-elementen die redelijkerwijs niet aanwezig kunnen zijn, zijn uitgezonderd van deze registratieverplichting) kan gedacht worden aan informatie-elementen die ontbreken als gevolg van de spoedeisendheid van de zorgvraag. Denk hierbij als voorbeeld aan het niet geregistreerd zijn van de zorgvraagtypering in geval er aan de patiënt alleen een Consult Acute ggz ter dekking van het budget is geleverd.

Artikel 3.1 derde lid

Elke zorgaanbieder moet in staat zijn te bepalen welke kosten gemaakt zijn per setting en beroepscategorie. Dit kan achteraf of dit kan al direct in de boekhouding worden verwerkt. De keuze hiervoor is aan de zorgaanbieder zelf.

Toelichting artikel 3.4 Registratieverplichtingen zorgtraject ggz

Het zorgtraject in de ggz start zodra een patiënt zich met een vraag op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg meldt bij een zorgaanbieder.

Een zorgtraject omvat alle zorg die voor de zorgvraag van de patiënt wordt geleverd binnen de Zvw (ongeacht diagnose of zorgtypering) bij de betreffende zorgaanbieder. Een zorgtraject eindigt zodra de zorgverlener en/of patiënt de behandeling afsluiten (binnen de Zvw), dus ook bij overgang naar Wlz etc. Bij een chronische zorgvraag waarbij contactmomenten soms verspreid zijn over de tijd, wordt het traject gesloten een jaar na de laatste geleverde prestatie.

Bij terugval/recidive binnen een jaar na de laatste geleverde prestatie moet hetzelfde zorgtrajectnummer opnieuw worden gebruikt.

Een nieuwe verwijzing is een belangrijke indicator dat er sprake is van een nieuwe zorgvraag en een nieuw te openen zorgtraject.

Er staat maximaal één zorgtraject (met bijbehorend zorgtrajectnummer) per patiënt tegelijk open bij een zorgaanbieder. Een patiënt kan wel bij meerdere zorgaanbieders een zorgtraject (met eigen nummer) hebben openstaan.

Toelichting artikel 3.5 Registratieverplichtingen zorgtraject fz

Het zorgtrajectnummer fz gaat via het plaatsingsbesluit ook mee naar een volgende zorgaanbieder tot de forensische titel afloopt en/of de behandeling wordt afgesloten. Bij een herindicatie bepaalt de indicatiesteller of de zorgvraag zodanig is veranderd dat een nieuw zorgtrajectnummer nodig is.

Het zorgtraject in de fz start zodra een patiënt van de indicatiesteller een indicatie krijgt voor forensische zorg. Het zorgtrajectnummer wordt voor alle types forensische zorg afgegeven.

Een zorgtraject omvat alle zorg die voor de zorgvraag van de patiënt wordt geleverd binnen de fz, (ongeacht diagnose of zorgtypering) gedurende de looptijd van de forensische titel en/of het behandeltraject. Een zorgtraject eindigt zodra de behandeling wordt afgesloten of overgaat naar een andere financieringsvorm.

Er kan dus maximaal één zorgtrajectnummer per patiënt tegelijk worden gebruikt binnen de forensische zorg. Een patiënt kan wel bij meerdere zorgaanbieders een zorgtraject (met eigen nummer) hebben openstaan, bijvoorbeeld wanneer deze patiënt ook (nog) Zvw- zorg krijgt.

Toelichting artikel 4.1 Informatieverplichtingen bij declaratie

Met name in de ggz bevat de factuur informatie-elementen voor zowel patiënt als verzekeraar. Dit is omdat de factuur voor zowel patiënt als verzekeraar voldoende informatie moet bevatten. Voor de patiënt is bijvoorbeeld de naam van de regiebehandelaar relevant, voor de verzekeraar de AGB-code van de regiebehandelaar. Omdat een factuur ook via de patiënt bij de verzekeraar kan worden ingediend, is het voor de ggz verplicht om beide elementen op de factuur te hebben staan.

 

BIJLAGEN bij deze regeling

Inhoudsopgave

Alles dichtklappenAlles openklappen

Bijlagen

Naar boven