Artikel 1.1 Begripsbepalingen
Acute-ggz-historie: Patiënt heeft op enig moment in de 365 dagen voorafgaande aan het typeringsmoment een interventie door of namens een GMAP-regievoerder acute zorg.
AGB-code regiebehandelaar: De AGB-code op persoonsniveau van de regiebehandelaar onder wiens verantwoordelijkheid de zorg geleverd en in rekening gebracht wordt.
AGB-code verwijzer: De AGB-code van de verwijzende zorgverlener (natuurlijk persoon). Dit moet de AGB-code op persoonsniveau zijn. Indien de verwijzer een waarnemend huisarts is, mag ook de AGB-code op instellings- of praktijk niveau gebruikt worden.
AGB-code zorgaanbieder: De AGB-code op instellings- of praktijk-niveau van de zorgaanbieder waar de zorg geleverd is.
AGB-code zorgverlener: De AGB-code op persoonsniveau van de zorgverlener die de zorg geleverd heeft.
Audittrail: Vastlegging van het spoor van gegevens van basisgegeven naar eindgegeven en omgekeerd.
Consult: Direct, ononderbroken en zorginhoudelijk contact tussen zorgverlener en (forensische) patiënt en/of naaste(n) van de patiënt. Met ononderbroken wordt bedoeld dat het niet is toegestaan om zonder zorginhoudelijke reden consulten op te delen.
Contact: Een zorginhoudelijk en ononderbroken interactie. Een contact kan zowel 'face–to-face', telefonisch, 'screen-to-screen' als 'bit-to-bit' plaatsvinden.
Contractnummer (FZ): Het contractnummer dat is uitgegeven bij de contractering van de Forensische Zorg.
Declaratie: Uitkomst van het declareren, het in rekening brengen van geneeskundige ggz en of fz al dan niet via een papieren nota of elektronische variant zowel aan patiënt zelf als zonder tussenkomst van patiënt rechtstreeks aan diens zorgverzekeraar.
DSM-5 classificatie:
Classificatie conform de DSM-5-TR, het internationaal classificatiesysteem voor psychische stoornissen. Waar in deze regeling naar de DSM-5 wordt verwezen, wordt daarmee de DSM-5-TR bedoeld (de opvolger van de DSM-5). Gebruik van de DSM-5-TR op grond van deze regeling valt onder licentie van de Nederlandse Staat ten behoeve van het Zorgprestatiemodel. Bij het gebruik van de DSM-5-TR op grond van deze regeling hoort de volgende copyright notice.
Looptijd: 2022, 2023, 2024.
De Nederlandse Staat heeft tot en met 31 december 2024 een licentie op het gebruik van de DSM-5(-TR) classificatie ten behoeve van het Zorgprestatiemodel verkregen van Boom uitgevers Amsterdam BV.
Boom uitgevers Amsterdam BV
Prinsengracht 747-751
Postbus 15970
1001 NL Amsterdam
sales@boom.nl
www.boom.nl
Reprinted with permission © 2000-2022 American Psychiatric Association, p/a Uitgeverij Boom, Amsterdam. Alle rechten voorbehouden
*DSM, DSM-5 and DSM-5-TR are registered trademarks of the American Psychiatric Association, and are used with permission herein. Use of these terms is prohibited without permission of the American Psychiatric Association. Use of this trademark does not constitute endorsement of this product by the American Psychiatric Association.
DSM-hoofdgroep: Naam van de groep waaronder de geclassificeerde primaire diagnose valt. De ggz en fz kennen een eigen lijst; in Bijlage 1 bij deze regeling worden de DSM–hoofdgroepen opgesomd. Bijlage 1 is een integraal onderdeel van deze regeling. De indeling baseert grotendeels op de hoofdstukindeling van de DSM-5.
Forensische zorg: Zorg als omschreven bij of krachtens artikel 1.1, tweede lid, van de Wet forensische zorg.
Geneeskundige ggz: Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet.
Geadviseerde zorgvraagtype: Numerieke uitkomst van de zorgvraagtypering via één van de volgende routes: de Zorgvraagtypering Volledig, de Zorgvraagtypering Dynamisch of de Zorgvraagtypering FZ. In Bijlage 5 bij deze regeling is een overzicht opgenomen van de zorgvraagtypes voor de ggz. In Bijlage 3 bij deze regeling is een overzicht opgenomen van de zorgvraagtypes voor de fz. Bijlage 3 en 5 zijn een integraal onderdeel van deze regel.
Gekozen zorgvraagtype: Om zorginhoudelijke redenen kan een zorgverlener van het geadviseerde zorgvraagtype afwijken als hij/zij een ander zorgvraagtype passender acht, deze registreert hij/zij dan als gekozen zorgvraagtype.
HoNOS+-uitkomst: De uitkomst op de HoNOS+ geeft weer hoe het geestelijk en sociaal functioneren van een patiënt op een bepaald ogenblik is.
Indicatiesteller fz: Degene die in de forensische zorg de zorgbehoefte en de eventuele beveiligingsnoodzaak van de justitiabele vaststelt voor ambulante zorg, verblijfszorg en klinische zorg. De indicatiesteller maakt onderdeel uit van een van de drie organisaties die indicatiestelling in de forensische zorg uitvoeren, namelijk de werkeenheid Indicatiestelling Forensische Zorg van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (IFZ/NIFP), de drie reclasseringsorganisaties (3RO) of het Psycho Medisch Overleg (PMO) binnen een Penitentiaire Inrichting.
Patiënt: Persoon die op basis van een hulpvraag conform aanspraak (ggz) of een forensische titel (fz) zorg ontvangt.
Plaatsingsbesluitnummer (fz): Het plaatsingsbesluitnummer is een uniek nummer dat gekoppeld is aan het plaatsingsbesluit dat ten grondslag ligt aan de toekenning van forensische zorg. Dit nummer krijgt de zorgaanbieder van de plaatsende instantie. Het nummer is van belang om voor het ministerie van JenV de keten tussen indicatie, plaatsing en geleverde zorg inzichtelijk te krijgen. Met het plaatsingsbesluitnummer kan het ministerie nagaan of de zorgaanbieder een verzoek tot zorg heeft ontvangen/gekregen.
Prestatie: De prestatie zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel j, van de Wmg. In de beleidsregel en tariefbeschikking zijn de prestaties gespecificeerd.
Prestatiecode: De code die hoort bij de prestatie.
Regiebehandelaar: Zorgverlener die in het kwaliteitsstatuut is aangewezen als erkende regiebehandelaar, onder wiens verantwoordelijkheid de zorg wordt geleverd. In de fz is er geen regiebehandelaar. Daar waar in deze regeling de term regiebehandelaar wordt gebruikt moet voor de fz hoofdbehandelaar worden gelezen.
Strafrechtsketennummer (fz): Het strafrechtsketennummer zoals bedoeld in artikel 27b van het Wetboek van Strafvordering.
Tarief: Prijs voor een prestatie, een deel van een prestatie of geheel van prestaties van een zorgaanbieder als bedoeld in artikel 1 sub k Wmg.
Uitvoeringsdatum: Datum waarop de prestatie die is uitgevoerd is gestart.
UZOVI-code: Unieke Zorgverzekeraars Identificatie is een identificatie van de zorgverzekeraars in Nederland.
Verblijfshistorie: Patiënt heeft op enig moment in de 365 dagen voorafgaande aan het typeringsmoment een verblijfsdag op grond van Zvw, Jeugdwet of Wfz.
Verwijzer: Verwijzer als bedoeld in artikel 14 lid 2 Zvw.
Verzekerdennummer (GGZ): Nummer waarmee de patiënt bekend is bij de zorgverzekeraar. Dit nummer wordt verstrekt door de zorgverzekeraar bij inwerkingtreding van de verzekeringspolis.
Wvggz-/Wzd-historie (GGZ): Patiënt heeft op enig moment in de 365 dagen voorafgaande aan het typeringsmoment een zorgmachtiging of crisismaatregel (Wvggz) of Wzd-besluit.
Zorgaanbieder: Zorgaanbieder als bedoeld in artikel 1, onderdeel c van de Wmg.
Zorglabel: De codering die het mogelijk maakt om informatie te koppelen aan prestaties. In Bijlage 2 bij deze regeling is een overzicht opgenomen van de publieke zorglabels. Bijlage 2 is een integraal onderdeel van deze regel.
Zorgtraject: Een administratief verband tussen prestatie en patiënt.
Zorgtrajectnummer: Identificatie van een zorgtraject.
Zorgverlener: Zorgverlener zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg.
Zorgverzekeraar: Waar in deze regeling gesproken wordt over de zorgverzekeraar worden zowel de zorgverzekeraars als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub f van de Wmg, als de Divisie Forensische zorg/Justitiële Jeugdinrichtingen (ForZo/JJI) van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), onderdeel van het ministerie van JenV, bedoeld. In de fz is ForZo/JJI verantwoordelijk voor het inkopen van fz.
Zorgvraagtyperingsinstrument Volledig: Algoritme op grond waarvan voor de Zorgvraagtypering Volledig het zorgvraagtype wordt geadviseerd. In Bijlage 6 bij deze regeling is Het Zorgvraagtypering Algoritme Volledig vastgelegd. Bijlage 6 is een integraal onderdeel van deze regel.
Zorgvraagtyperingsinstrument Dynamisch: Algoritme op grond waarvan voor de Zorgvraagtypering Dynamisch het zorgtype wordt geadviseerd. Het Zorgvraagtyperingsinstrument Dynamisch is beschikbaar op de website van de NZa als informatieproduct.
Zorgvraagtypering: Een methode om de zorgvraag van een patiënt te typeren. Er zijn in de ggz 2 systemen van zorgvraagtypering, te weten het volledig model en het dynamisch model. Voor de fz is er de zorgvraagtypering fz. Voor (delict)gevaarlijke patiënten zonder een forensische titel in de ggz zijn er 3 systemen van zorgvraagtypering te weten het volledig model, het dynamisch model en de zorgvraagtypering fz. De zorgvraagtypering wordt conform de veldafspraak gedaan. Hertypering vindt plaats op logische momenten in de behandeling en wordt geregistreerd conform de veldafspraak.
Zorgvraagtypering Volledig: Een methode om, in geval het Geneeskundige ggz betreft, de zorgvraag voor een patiënt te categoriseren. Het volledig-model gebruikt hiervoor de volledige HoNOS+ als input voor het Zorgvraagtyperingsinstrument Volledig. Uitkomst van dit algoritme is het geadviseerde zorgvraagtype.
Zorgvraagtypering Dynamisch: Een alternatief voor de Zorgvraagtypering Volledig in de Geneeskundige ggz. Het Dynamisch-model gebruikt hiervoor een andere of beperktere input dan de volledige HoNOS+ als input voor het Zorgvraagtyperingsinstrument Dynamisch. Uitkomst van dit instrument is (net als in het volledig model) het geadviseerde zorgvraagtype. Om de uitkomsten van de modellen vergelijkbaar te houden dient iedere 20e zorgvraagtypering de volledige HoNOS+ als input voor het Zorgvraagtyperingsinstrument Volledig te worden gebruikt. Daarnaast moet de Zorgvraagtypering Dynamisch aantoonbaar in 95% van de gevallen tot dezelfde geadviseerde zorgvraagtype te leiden als via de Zorgvraagtypering Volledig.
Zorgvraagtypering fz: Een methode om, in geval het Forensische zorg betreft of (delict)gevaarlijke patiënten zonder een forensische titel in de ggz, de zorgvraag voor een patiënt te categoriseren. Het FZ-model gebruikt hiervoor een risicotaxatie-instrument, de bepaling van de ernst van het gepleegde delict en een klinische inschatting van de responsiviteit als input. In Bijlage 4 bij deze regeling is de Zorgvraagtypering FZ vastgelegd. Bijlage 4 is een integraal onderdeel van deze regel.