Onderwerp: Bezoek-historie

Regeling voorschriften voor het indienen van tekeningen en bescheiden ten behoeve van de afgifte van een certificaat
Publicatiedatum:01-03-1997Geldigheid:01-03-1997 t/m 31-10-2004Versie:vergelijk Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Regeling voorschriften voor het indienen van tekeningen en bescheiden ten behoeve van de afgifte van een certificaat
De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Besluit:

Artikel 1

Ten behoeve van een eerste onderzoek als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, van het Besluit voorkoming olieverontreiniging door schepen worden in drievoud ingediend bij het Hoofd van de Scheepvaartinspectie:

  • a. voor een olietankschip met een tonnage van 150 of meer, de volgende tekeningen en bescheiden:
    1° een schema van de lens- en ballastleidingen, zowel in als buiten de machinekamer;
    2° gegevens van de apparatuur voor het scheiden van olie en water of het filtreren van oliehoudende mengsels;
    3° gegevens van de oliemonitor en de regelapparatuur;
    4° gegevens betreffende de ligging en de inhoud van de sludgetanks;
    5° een schema betreffende de afgifte van olierestanten of oliehoudende mengsels aan havenontvangstvoorzieningen;
    6° een schema van de laad- en losleidingen;
    7° een schema van de leidingen voor het lozen van ballastwater met de bijbehorende voorzieningen;
    8° een schema betreffende het leeghalen van de ladingleidingen en de pompen alsmede de afgifte aan de wal;
    9° een schema betreffende de sloptankvoorzieningen en de inrichting met inbegrip van de leidingaansluitingen;
    10° een operationeel handboek voor het bewakings- en controlesysteem van vuile ballast- en sloplozing;
    11° een berekening van de benodigde hoeveelheid gescheiden ballast in verband met de vereiste ballastdiepgang;
    12° een schema betreffende de ligging van de gescheiden ballasttanks met de inhoud van die tanks;
    13° betreffende de methode van het wassen met ruwe olie:
    diagrammen ter bepaling van het theoretisch effect van de wasprocedure;
    een schema betreffende de pijpleidingen met inbegrip van de bijbehorende pompen, wasmachines en appendages; en
    een handboek voor de werkwijze en de inrichting van de installatie;
    14° een berekening van de benodigde hoeveelheid aangewezen schone ballast in verband met de vereiste ballastdiepgang;
    15° gegevens betreffende de ligging van de aangewezen schone ballasttanks met de inhoud van die tanks;
    16° een handboek voor de werkwijze met aangewezen schone ballasttanks;
    17° een specimen van een controle-lijst;
    18° een berekening van de hypothetische uitstroming van olie;
    19° een berekening van de beperking van de tankinhouden;
    20° gegevens betreffende de ligging van de tanks met de inhoud en de bestemming van die tanks;
    21° gegevens betreffende de ligging van de pijpleidingen in de tanks;
    22° een berekening van de waterdichte indeling en de lekstabiliteit;
    23° de beladingsvoorschriften met betrekking tot de waterdichte indeling en de lekstabiliteit; en
    24° een berekening van de oppervlakten huid en vlak in verband met de beschermende ligging van de gescheiden ballasttanks;relaties0
  • b. voor elk schip geen olietankschip zijnde, met een tonnage van 400 of meer, de tekeningen en bescheiden, genoemd in onderdeel a, onder 1° tot en met 5°. relaties0
relaties0relaties0

Artikel 2

In afwijking van artikel 1:

  • a. worden de tekeningen en bescheiden, genoemd in artikel 1, onderdeel a, onder 4°, 6° tot en met 9°, 11°, 12°, 13°, eerste en tweede gedachte-streepje, 14°, 15°, 16° tot en met 21° en 24°, van een schip dat wordt gebouwd of verbouwd onder toezicht van een persoon of organisatie als bedoeld in artikel 30 van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen, na goedkeuring van die persoon of organisatie voorzien van een goedkeuringsstempel en door die persoon of organisatie in enkelvoud ingediend bij het Hoofd van de Scheepvaartinspectie;relaties0
  • b. worden de tekeningen en bescheiden van twee of meer schepen die volgens hetzelfde ontwerp zijn gebouwd en waarvan de onderzoeken gelijktijdig dan wel direct aansluitend zullen plaatsvinden voor het eerste schip in drievoud ingediend bij het Hoofd van de Scheepvaart-inspectie en voor elk volgend schip in tweevoud;relaties0
  • c. kan het Hoofd van de Scheepvaartinspectie bepalen dat de tekeningen en bescheiden ten behoeve van een eerste onderzoek van een schip, niet zijnde een nieuw te bouwen schip of een schip dat ingrijpend wordt verbouwd, niet in drievoud behoeven te worden ingediend. relaties0
relaties0relaties0

Artikel 3

Voorzover van toepassing kunnen tekeningen en bescheiden als bedoeld in artikel 1 worden gecombineerd met de in te dienen tekeningen en bescheiden genoemd in:

  • a. de Bekendmaking aan de Scheepvaart van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie van 5 juli 1988, nr. 235/1988, houdende voorschriften voor het indienen van tekeningen en bescheiden voor schepen, niet zijnde vissersvaartuigen (Stcrt. 142);relaties0
  • b. de Bekendmaking aan de Zeevisvaart van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie van 2 augustus 1989, nr. 6/1989, houdende voorschriften voor het indienen van tekeningen en bescheiden (Stcrt. 213). relaties0
relaties0relaties0

Artikel 4

  • 1. Afhankelijk van de grootte en de inrichting van het schip kan het Hoofd van de Scheepvaartinspectie bepalen dat daarvoor in aanmerking komende schema’s als bedoeld in artikel 1 worden gecombineerd tot één schema.relaties0
  • 2. Afhankelijk van de indeling en de inrichting van het schip kan het Hoofd van de Scheepvaartinspectie aanvullende tekeningen en bescheiden verlangen, indien hij dit noodzakelijk acht voor de beoordeling van het schip. relaties0
relaties0

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 1997.

relaties0relaties0

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage
3 februari 1997
De
Minister
van Verkeer en Waterstaat
A.
Jorritsma-Lebbink
Naar boven