Onderwerp: Bezoek-historie

4a Leidraad vislieren, tuigage
Geldigheid:18-09-2025 t/m Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

4a Leidraad vislieren, tuigage

1 Toepassingsgebied

Alle vissersvaartuigen, zowel die gebouwd onder de regels van ILT als vissersvaartuigen gebouwd onder de regels van een erkend klassenbureau.

Vislieren en tuigage maken onderdeel uit voor vissersvaartuigen <24 meter van het Veiligheidscertificaat en voor vissersvaartuigen >24 meter van het Certificaat van Overeenstemming.

Vistuig omvat alle uitrusting die wordt gebruikt bij het vissen en/of verwerken van de vangst op zee. Hierbij hoort ook de dek uitrusting zoals winches, geleiders, rollen etc. gebruikt bij het vissen.

Lopende en staande staalkabels en (kunststof)draden die gebruikt worden bij het vissen, vangstverwerking, laden en/of lossen worden gedefinieerd als draden.

Kettingen, ringen, haken, sluitingen, wartels, blokken etc. worden gedefinieerd als accessoires.

Draden en accessoires maken meestal deel uit van het vistuig, maar kunnen ook afzonderlijk op het dek van een vissersvaartuig worden bevestigd of gebruikt.

Definities / onderdelen tuigage

Benaming

Alternatieve benaming

Betekenis

Achtertui

Afvierpatent

Van Damme patent / het Bouma patent / het Luyt patent / het Goeree patent

Alternatief aan boord van kleinere (<45 meter) vissersvaartuigen voor het hebben van een winch met slipdraadtrommel voor het kunnen afvieren van de giekdraad wanneer het vistuig vast zit.

Draadkous

Bij het maken van een oog in een staaldraad dient er een kous gebruikt te worden om te voorkomen dat de staalkabel samengeknepen wordt bij het hijsen. De draad wordt dan vastgezet met een taluritklem of gesplitst.

Draaduiteinden

Kabelkiezen of andere afneembare klemmen zijn niet toegestaan voor bevestigingen aan draaduiteinden voor belaste kabels.

Draaikop giek

Aan giekeinde

Draden

Alle touwen, (staal)kabels

Dyneema

Een lichte kunststof vezel op basis van hoge dichtheid polyethyleen (HDPE) waarvan draden met hoge treksterkte worden gemaakt.

Erkend deskundige

Arbeidsomstandighedenbesluit

Artikel 7.6. Deskundigheid werknemers

1 Met betrekking tot arbeidsmiddelen waarvan het gebruik een specifiek gevaar voor de veiligheid van de werknemers kan opleveren blijft het gebruik voorbehouden aan werknemers die met het gebruik belast zijn.

2 Werknemers die belast zijn met het ombouwen, onderhouden, repareren of reinigen van arbeidsmiddelen als bedoeld in het eerste lid, bezitten daartoe een specifieke deskundigheid en ervaring.

Functietest

Een test waarbij aangetoond wordt dat het gehele systeem naar behoren functioneert, zoals bijv. een Marelec, een noodstop, een afviersysteem.

Giek

Een giek is een draaibare of kantelbare metalen balk aan dek van een vissersvaartuig, die wordt gebruikt voor het hijsen, neerlaten of zwenken van netten, vis, of andere zware lasten. De giek is vaak onderdeel van een hijsinstallatie, zoals een kraan of lier, en wordt bediend met kabels of hydrauliek.

Giekblok

Een giekblok is een dubbelschijfs- of een enkelschijfsblok dat is bevestigd aan de giek of in de nabijheid daarvan. Het blok geleidt een staaldraad dat wordt gebruikt om de giek te bewegen of om lasten te hijsen. Giekblokken maken het mogelijk om zware onderdelen zoals netten of ladingen gecontroleerd te hijsen, neerlaten of zwenken.

Het giekblok is onderdeel van het hijssysteem en wordt vaak gebruikt in combinatie met een lier.

Jumper

Een hulpdraad

Jumpervang

Een beveiliging die voorkomt dat de jumper aan dek valt

Klapblok

Een blok dat wordt gebruikt om een vastgelopen vistuig los te trekken als het vissersvaartuig geen vast afvierpatent heeft (oudere garnalenschepen).

Leuter

Lummel

Ophangdraaipunt van de giek of van blokken

Losgerei

Vis los installatie

Verzamelterm voor alle losse uitrustingsstukken aan boord van een vissersvaartuig die geen vast onderdeel vormen van de constructie van het schip, maar die wel nodig zijn voor het veilig en doelmatig uitvoeren van de visserij.

Marelec

Meetsysteem voor trekkracht aan boord van vissersvaartuigen (om een veilige stabiliteit te houden), die geactiveerd wordt als het tuig onderwater vastloopt

Noodstop

Artikel 2 uit de Bekendmaking aan de Zeevisvaart 19/1989

BadZ no.19/1989 Vislieren - Netherlands Regulatory Framework (NeRF) – Maritime

Onderwaterblok

Sprankelblok

Een sprankelblok is een blok waaraan het vistuig zit bevestigd door middel van kettingen.

Slipblok

Visblok

Afvierbaar visblok giekeinde (met de slipdraad en de visdraad)

Strijksysteem

Systeem gebruikt op mosselkotters om de mast te vieren

Stag

Tui of tuidraad

Dikke staaldraad of een vaste stang die loopt van een zo hoog mogelijk punt in de mast naar een vast bevestigingspunt (putting) op het dekniveau van het schip, zit aan de voor- en achterkant van de mast

Verstaging

Het geheel van stagen dat gebruikt wordt om de mast overeind te houden, dit kan zowel een draadverstaging (staaldraad) met spanners en ogen zijn als een buisverstaging aan dek gelast of met flenzen vast gebout.

Vislier

Wordt gebruikt om vistuig, zoals netten, kabels of lijnen, gecontroleerd in te halen of uit te zetten. De vislier levert trekkracht en wordt bediend vanaf het dek of vanuit de brug.

Vistuig

Tuig

Netten, spruiten, visbuis, sloffen, bovenpezen

Zwevend blok

Een zwevend blok is niet vast bevestigd aan een constructie zoals een mast of giek, maar hangt vrij aan een kabel of staaldraad.

2 Materialen en types (voor de specifieke eisen zie Annex I. Normenkader statutair)

Deze leidraad ziet toe op:

Vislieren en tuigage aan dek. Onderwater deel valt niet onder klasse of ILT.

3 Onderhoud

Degene die terzakekundig is (schipper, machinist of een walbedrijf) mag het onderhoud uitvoeren.

3.1 Certificering

3.2 Initiële certificering

De certificering van tuigage dient om de sterkte van de dragende structurele elementen te verifiëren en vereist individuele certificaten voor draden en accessoires. Voor certificering:

  • Moet de Masten en Tuigage Tekening worden goedgekeurd,

  • De onderzoeken van vistuig voordat het tuig in gebruik wordt genomen worden uitgevoerd,

  • De initiële tests (bijvoorbeeld het proefvissen) worden uitgevoerd,

  • Zijn periodieke onderzoeken vereist.

Leveranciers moeten aan de werf het vistuig leveren met de materiaalcertificaten en beproevingscertificaten van accessoires. Al deze certificaten moeten tevens aan ILT gestuurd worden.

In het geval dat er componenten op de werf worden geleverd en deze terplekke worden geconstrueerd, dient dit afgenomen te worden door een inspecteur van ILT met een aanvullende beproevingsmethode (zoals loadtesten) bijvoorbeeld bij zelf geconstrueerde jomperblokken.

Vaste kranen inclusief de fundatie, niet zijnde laad- en loskranen, maken deel uit van de constructie van het schip en zijn onderworpen aan de constructie eisen. Als de kraan vast gebout is op de fundatie, dan maakt alleen de fundatie deel uit van de constructie.

Voordat vistuig in gebruik wordt genomen zal er een functietest uitgevoerd worden in bijzijn van een ILT inspecteur. De schipper dient de uitgevoerde onderzoeken, werkzaamheden, reparaties, vernieuwingen etc. te documenteren. Bij wijzigingen dient er vooraf een melding gedaan te worden aan de ILT.

Naast de initiële certificering, moeten jaarlijkse en 5-jaarlijkse keuringen voor vistuig worden uitgevoerd door een ILT-inspecteur. Als er wordt afgeweken van het initieel ingediende tuigageplan, dan moet er her-certificering plaatsvinden.

4 Eisen klasse

ILT is voor de visserij het klassenbureau dat toeziet op het naleven van de regels voor alle vistuigage alsmede losse en vaste uitrusting welke wordt gebruikt voor de (verwerking van de) visvangst. Zie tevens onder 8.

5 Tekeningenkeur

Masten en Tuigage Tekening dient te worden beoordeeld door ILT.

6 Voorbereiding inspectie en de inspectie aan boord

6.1 Algemeen

- Blokken, sluitingen, haken, lijnen, draden enz. dienen, waar nodig van gekeurd materiaal te zijn.

- In ongerede geraakte of in ongerede gemaakte visblok-afvierpatenten dienen

- te worden hersteld; of

- te worden verwijderd en te worden vervangen door extra trommels op de vislier

Reders, eigenaren en schippers wordt aangeraden om ook bij tussentijdse surveywerkzaamheden aan het visgerei ILT hiervan in kennis te stellen.

6.2 Jaarlijks onderzoek

Inspecties van het visgerei vinden plaats bij de jaarlijkse inspectie van het dek. Hierbij wordt specifiek gelet op alle onderdelen die aan slijtage onderhevig zijn. Speciale aandacht is er voor:

- Ophangingen in de mast

- Visblok, hangerblok, lummelblok en jomperblok

- Kettingen aan het visblok in de top van de giek, bij gebruik van slipdraden/sliphaken

- Afvierpatent

- Vislier in het algemeen

- Noodstops vislier

- Zwaar belaste lasverbindingen

(De vislier dient te zijn voorzien van twee extra trommels waarop de afvierdraad van het visblok is bevestigd). Alle boomkorkotters >24 meter moeten zijn voorzien van vislieren met minimaal 6 trommels waardoor het visblok rechtsreeks vanaf de winch kan worden afgevierd.

6.3 5-jaarlijks onderzoek

Bij inspecties van het visgerei bij de 5-jaarlijkse inspectie van het dek, zijn de aandachtspunten dezelfde als bij het jaarlijks onderzoek aangevuld met een inspectie van:

- De lummelbouten en lummelpotten van de gieken (slijtage tot maximaal 10% is acceptabel)

- De hangertonnetjes in de mast

- Alle blokken in de top van de mast (enige slijtage is niet acceptabel, ook wat niet in gebruik zijnde ogen betreft)

- Knikstag en eventuele andere stagen aan de mast dienen te worden losgenomen, waarbij ook de spanschroeven en ogen dienen te worden geïnspecteerd.

Elke vijf jaar is, in samenhang met de Class Renewal Survey van het schip, een functietest van de diverse veiligheidssystemen vereist, onder toezicht van een ILT-inspecteur.

6.4 Bediening vislier boomkorvissersvaartuig

- Vislier kan in beide richtingen worden aangedreven; aandrijving, remmen en koppelingen van de trommels zijn vanuit het stuurhuis bedienbaar. De vislier installatie en het aangrenzende gebied moet volledig zichtbaar zijn vanaf de bedieningsplaats.

- Bedieningselementen en controle-instrumenten moeten permanent, duidelijk en leesbaar worden gemarkeerd met de richting of de functie van de beweging die ze besturen. De opstelling en bewegingsrichting van bedieningselementen en controle-instrumenten moeten overeenkomen met de bewegingsrichting die ze besturen. In het geval van drukknopbedieningen moet er voor elke bewegingsrichting een aparte knop zijn.

Voor de aandrijving van vislieren voor flyshoot en twinrig gelden dezelfde eisen als hierboven omschreven. De trommels voor flyshoot moeten voorzien zijn van draadgeleiding.

6.6 Voor bestaande schepen met lierkoppen aan dek:

- Het in bedrijf komen van de vislier moet terplekke voorkomen kunnen worden met een werkschakelaar, een noodstopvoorziening of een andere doelmatige inrichting.

- Noodstopvoorziening: naast de noodstofvoorziening in het stuurhuis en bij de vislier zelf moet deze ook nog op tenminste 2 plaatsen aan dek vanwaar visserij wordt uitgevoerd bediend kunnen worden. Bij bediening van de noodstopvoorziening stopt de vislier direct en treden de remmen van de aandrijfmotor en de liertrommels automatisch in werking.

6.7 Aanvullend voor nieuwbouw boomkorkotters op de BadZ no.19:

- Lierkoppen aan dek worden niet meer toegestaan voor nieuwbouwschepen. De eisen voor noodstoppen op 2 plaatsen aan dek zijn hierdoor overbodig geworden. De toezichthoudende ambtenaar van de Scheepvaartinspectie kan echter, naast de benodigde noodstopinrichting, op aanvullende locaties extra noodstopinrichtingen vereisen, gelet op de aard van de risico's en werkzaamheden.

- De veiligheidsvoorziening bij boomkorvisserij om bij een bekrachtigde noodstop de vislijn te kunnen vieren zoals genoemd in artikel 4 van de BadZ no. 19 moet voor nieuwbouwkotters zijn aangesloten op de noodvoeding.

- In het stuurhuis is een voorziening waarmee, na bedienen noodstopvoorziening, de remmen van de liertrommels kunnen worden gelicht opdat een onder spanning staande visdraad vrij gevierd kan worden – zodra deze voorziening losgelaten wordt keert de ruststand terug. Moet ook bediend kunnen worden bij 'dood schip'. Zodra de noodstopvoorziening is ingeschakeld, is er in het stuurhuis een rood signaal zichtbaar op de bedieningsplaats van de vislier.

- Na het bedienen van de noodstopvoorziening: het weer starten van de vislier kan alleen handmatig nadat de noodstopvoorziening in de oorspronkelijke toestand is teruggebracht en de bediening in ruststand is gezet.

- Een noodstop op het werkdek moet voldoen aan de IP56-classificatie1.

6.8 Aandrijfmotor

- Aandrijfmotor (elektrisch of hydraulisch): alleen in te schakelen vanuit ruststand bediening. Bij wegvallen netspanning of hydraulische druk treden remmen automatisch in werking. Bij aardsluiting of elektrische hulpstroom mag de aandrijfmotor niet in gang komen of blijven en mogen de remmen niet lichten of gelicht blijven.

- Overbelasting aandrijfmotor en tandwielen voorkomen door middel van een overbelastingbeveiliging.

- Aandrijfmotor en schakelapparatuur aan dek beschermd tegen overkomend water.

6.9 Trommels en draden

- De vislierinstallatie moet zijn voorzien van tenminste vier trommels waarvan twee zijn bestemd voor de vislijnen en twee voor de hangers van de gieken.

- De draden op de trommels moeten op de juiste manier gewikkeld zijn.

- De richting waarin de draad op de trommel komt, moet duidelijk op de lier zijn aangegeven.

- Sleepnettenlieren en de voorlooprollen moeten zodanig worden gerangschikt dat de hoeken van de draad aan beide zijden ten opzichte van het midden van de trommel symmetrisch zijn.

- Het aantal veiligheidswindingen van de draad dat op de trommel achterblijft, moet zodanig zijn dat de maximale spanning op de draad, die bij lieren voor grond trawling de minimale breekbelasting is, gezamenlijk door de resterende windingen en de eindbevestigingen kan worden opgenomen.

- De eindbevestigingen van de draad moeten zodanig zijn ontworpen dat ze:

- de draad niet over scherpe randen trekken,

- niet onbedoeld kunnen worden losgelaten,

- gemakkelijk te inspecteren zijn.

- Het aantal draden moet altijd overeenkomen met:

- De gegevens in het tuigplan en het certificaat van het schip

- De toegestane vismethode in het visvergunningenregister (bij RVO)

6.10 Draden en accessoires

- Draagbare geleiderollen mogen niet worden gebruikt, tenzij ze zijn uitgerust met een efficiënt en adequaat ontworpen draadbevestigingsapparaat.

- Sluitingen, wartels, kettingschakels enz. die over rollen moeten lopen, moeten speciaal zijn ontworpen om overbelasting te voorkomen.

- Ophangogen voor het bevestigen van beweegbare blokken moeten zodanig worden uitgelijnd dat ze worden belast in een rechte lijn ten opzichte van hun hoofdlastvlak.

- Kettingen die worden gebruikt voor het vissen of het hanteren van lasten, moeten van voldoende sterkte zijn.

6.11 Hekgalg met een kraan

De hekgalg moet veilig toegankelijk zijn en voorzien van hekwerk.

Blokken

- Maximale hoek draden bij toepassing van blokken

             horizontaal: -15° tot - 45° in het verticale vlak

                                                         verticaal: 0° tot 45° in het horizontale vlak

- Draden die via de hekgalg overboord gaan moeten aan de vereisten voldoen die staan aangegeven na 'maximale hoeken'.

- De bevestiging van blokken moet deugdelijk zijn, de hekgalg moet ter plaatse van het bevestigingspunt voldoende zijn verstevigd door middel van borden of knieën.

- Alle plaatsen waar blokken moeten worden bevestigd, zijn voldoende verstevigd bijv. door binnenframes en buitenbeugels.

Kraan

- Eindposities voor de bediening/rust van de kranen moeten voldoende zijn vergrendeld of beveiligd door mechanische of hydraulische middelen.

- De bediening van werktuigen in de hekgalg moet centraal of lokaal geregeld zijn. Bij centrale bediening moet er een noodstop op het werkdek zitten.

6.12 Visdavits

- Moeten voldoende extra stevigheid hebben omdat die zware klappen te verduren krijgen wanneer de vangst wordt binnengehaald bij slechte zeegang.

6.13 Jomperblokken

- Schijven die op de jomperblokken rollen, moeten een minimale diameter hebben gelet op de minimale buigdiameter van de toegepaste draad.

6.14 Kabelgeleiders en rollen

- De vislijnen moeten door, nabij het scheepsboord permanent opgestelde, geleideblokken en vervolgens door slipblokken, aan de uiteinden van de gieken, worden geschoren. De geleideblokken moeten, afhankelijk van de opstelling van de gieken ten opzichte van de vislierinstallatie, hetzij op het voorschip, hetzij op het achterschip worden geplaatst.

- Om de slipblokken aan de uiteinden van de gieken snel te kunnen vieren, zodat de trekkracht in de vislijnen aangrijpt in de geleideblokken, moet op de slipblokken een staaldraad zijn bevestigd waarvan het halende part op een afzonderlijke liertrommel is geslagen. De bediening van deze liertrommels moet vanuit het stuurhuis plaatsvinden.

- De groef van rollen waar beugels, wartels, kettingschakels, etc. overheen lopen, moet speciaal ontworpen zijn om overmatige spanning op de onderdelen te voorkomen.

- Kabelschijven moeten voorzien zijn van een beschermingsinrichting, die voorkomt dat de kabels uit de schijf springen.

- De hoek van de staalkabel die over metalen kabelschijven loopt, mag niet groter zijn dan 4° ten opzichte van de wangen.

- Kabelschijven van kunststof mogen alleen worden gebruikt met toestemming van ILT.

- De groefdiameter van kabelschijven moet ten minste 14 keer de kabeldiameter zijn bij het laten lopen van kabels onder belasting.

6.15 Vistuig

- Vistuig moet zo ontworpen zijn dat ongevallen tijdens het werk en schade aan het tuig worden voorkomen als de bedieningsinstructies consequent worden opgevolgd. Mogelijke gevarenscenario's tijdens de werkzaamheden moeten duidelijk worden aangepakt en benoemd in de Risico analyse en Inventarisatie (RI&E). ILT bekijkt de RI&E aan boord.

- Waar mogelijk moeten voorzieningen worden getroffen om te voorkomen dat trawlborden naar binnen slingeren, zoals het aanbrengen van een draagbare preventiebalk bij de galgopening of andere effectieve middelen.

- Als er geen visserijactiviteiten gaande zijn, moet het volledige vistuig op een veilige manier worden opgeborgen. Er moeten geschikte hulpmiddelen voor het vastsjorren worden verstrekt. De inrichting van het vissersvaartuig en de tuigage van de gieken moeten zodanig zijn uitgevoerd dat de gieken, hetzij in getopte stand, hetzij in gestreken stand zeevast kunnen worden gezet.

- Wanneer handmatig bediende uitrusting is geïnstalleerd, moet deze kunnen worden losgekoppeld wanneer de lijnen worden gevierd. De bedieningswielen mogen geen spaken of uitsteeksels hebben die letsel bij de operator kunnen veroorzaken.

6.16 Inspectie na reparatie

Na reparatie van dragende delen van het vistuig is een onderzoek vereist.

Vervanging van assen, kabelschijven, draden, accessoires, etc. door slijtage vereist geen testen en daaropvolgende onderzoeken mits er geen machinale bewerkingen hebben plaatsgevonden.

6.17 Voorkomen ongevallen

- Er moeten voorzieningen worden getroffen voor het opbergen van grote netten om drainage mogelijk te maken en verschuiving te voorkomen. De opbergruimte moet voldoende afmetingen hebben om het zwaartepunt van het opgeborgen net zo laag mogelijk te houden en om de bemanning in staat te stellen de netten zonder gevaar te hanteren.

- Tussen de lieren en de nettrommels moet een doorgang van ten minste 0,60 m breed zijn.

- Bewegende delen moeten voldoende afgeschermd worden zodat de operator geen letsel kan oplopen.

7 Afkeurwaarden

Zie de voorwaarden per onderdeel onder 6

Annex I. Normenkader statutair

Internationaal

International Labour Organization

No. 152

1979

ILO Convention concerning Occupational Safety and Health in Dock Work 

EU Richtlijnen

Richtlijn 89/391/EEG

12 juni 1989

betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk

Richtlijn 2009/104/EG

16 september 2009

betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het gebruik door werknemers van arbeidsmiddelen op de arbeidsplaats

Richtlijn 97/70/EG

11 december 1997

betreffende de invoering van een geharmoniseerde veiligheidsregeling voor vissersvaartuigen waarvan de lengte 24 m of meer bedraagt

Nationaal

Vissersvaartuigenbesluit

Artikel 9. Klassebureaus

Artikel 9 Vissersvaartuigenbesluit

Artikel 74. Algemeen

Artikel 74 Vissersvaartuigenbesluit

Artikel 106. Dekwerktuigen

Artikel 106 Vissersvaartuigenbesluit

Artikel 107. Vislieren

Artikel 107 Vissersvaartuigenbesluit

Artikel 109. Noodstopinrichtingen

Artikel 109 Vissersvaartuigenbesluit

Artikel 188. Bescherming van de bemanning

Artikel 188 Vissersvaartuigenbesluit

Artikel 229. Voor het visserijbedrijf bestemde voorzieningen

Artikel 229 Vissersvaartuigenbesluit

Artikel 276. De brug van een vaartuig, lid 4

Artikel 276 Vissersvaartuigenbesluit

Artikel 318. Deklading, lid 1

Artikel 318 Vissersvaartuigenbesluit

Vissersvaartuigenbesluit 2002

Artikel 1.7. Klassenregels

Artikel 1.7 Vissersvaartuigenbesluit 2002

Artikel 4.3. Algemeen

Artikel 4.3 Vissersvaartuigenbesluit 2002

Artikel 6.14. Inrichting van werkruimten

Artikel 6.14 Vissersvaartuigenbesluit 2002

Arbeidsomstandighedenwet

Arbeidsmiddelen: alle op de arbeidsplaats gebruikte machines en verwante producten, installaties, apparaten, gereedschappen, digitale systemen en andere hulpmiddelen om de arbeid te verrichten;

Artikel 1 Arbeidsomstandighedenwet

Artikel 7.3. Geschiktheid arbeidsmiddelen

Artikel 7.3 Arbeidsomstandighedenbesluit

Artikel 7.4. Deugdelijkheid arbeidsmiddelen en ongewilde gebeurtenissen

Artikel 7.4 Arbeidsomstandighedenbesluit

Artikel 7.4a. Keuringen

Artikel 7.4a Arbeidsomstandighedenbesluit

Artikel 7.5. Montage, demontage, onderhoud, reparatie en reiniging van arbeidsmiddelen

Artikel 7.5 Arbeidsomstandighedenbesluit

Artikel 7.6. Deskundigheid werknemers

Artikel 7.6 Arbeidsomstandighedenbesluit

Artikel 7.7. Veiligheidsvoorzieningen in verband met bewegende delen van arbeidsmiddelen

Artikel 7.7 Arbeidsomstandighedenbesluit

Arbeidsomstandighedenbesluit

Artikel 3.2. Algemene vereisten

Artikel 3.2 Arbeidsomstandighedenbesluit

Artikel 7.18. Hijs- en hefwerktuigen

Artikel 7.18 Arbeidsomstandighedenbesluit

Bekendmaking aan de Zeevisvaart

Bekendmaking aan de Zeevisvaart nummer 2/1989

Veiligheidsmaatregelen boomkorvisserij

BadZ no.02/1989 - Veiligheidsmaatregelen boomkorvisserij - Netherlands Regulatory Framework (NeRF) – Maritime

Bekendmaking aan de Zeevisvaart nummer 19/1989

Vislieren

BadZ no.19/1989 Vislieren - Netherlands Regulatory Framework (NeRF) – Maritime

Instruction to RO - ItoRO17 – Unmanned Machinery Space notation (UMS)

Unattended Machinery Space - notation

ItoRO no. 17 - Unattended Machinery Space - notation (UMS) - Netherlands Regulatory Framework (NeRF) – Maritime

Naar boven