Ga direct naarInhoudofMenu
Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.
Onderstaande relaties zijn gevonden bij “document”. Bij klikken wordt een externe website met een relatieoverzicht geopend op overheid.nl.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is in verband met de bekrachtiging van het op 2 november 1973 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen met Protocollen en Bijlagen met Aanhangsels (Trb. 1975, 147 en 1978, 187), zoals gewijzigd en aangevuld bij het op 17 februari 1978 te Londen tot stand gekomen Protocol bij dat Verdrag met Bijlage en Aanhangsels (Trb. 1978, 188), regelen vast te stellen teneinde uitvoering te kunnen geven aan de bepalingen van dit Verdrag en Protocol voor Nederland;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze wet wordt verstaan onder:
Het bij of krachtens deze wet bepaalde is, tenzij in artikelen van deze wet uitdrukkelijk anders is bepaald, van toepassing op schepen die gerechtigd zijn de Nederlandse vlag te voeren.
Het bij of krachtens deze wet bepaalde is niet van toepassing op oorlogsschepen, schepen in gebruik als marinehulpschepen of andere schepen in eigendom van of in beheer bij een Staat ten tijde dat zij uitsluitend worden gebruikt in dienst van de overheid voor andere dan handelsdoeleinden.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën van schepen geheel of gedeeltelijk van de toepassing van een of meer krachtens deze wet gegeven regels en voorschriften worden uitgezonderd.
Het is verboden met een schip, als bedoeld in artikel 8, eerste lid een haven te verlaten indien het schip niet is voorzien van een geldig certificaat.
De toezichthouder is bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, woongedeelten van schepen binnen te treden zonder toestemming van de bewoner.
[Red: Vervallen]
De artikelen 5:13 en 5:15 tot en met 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 15 zijn eveneens van toepassing ten aanzien van een buitenlands schip dat zich bevindt:
Een ambtenaar van de Scheepvaartinspectie is bevoegd een schip aan te houden:
Een ambtenaar van de Scheepvaartinspectie is bevoegd een buitenlands schip, dat zich in een Nederlandse haven bevindt en dat de vlag voert van een staat die partij is bij het Verdrag, aan te houden indien daartoe een verzoek wordt gedaan door de bevoegde autoriteiten van de vlaggestaat van dit schip wegens een overtreding van de in die staat ter uitvoering van het Verdrag gestelde wettelijke regels.
Afdeling 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op de in de artikelen 20 en 21 bedoelde bevoegdheid.
De ambtenaren van de Scheepvaartinspectie zijn bevoegd ter uitvoering en handhaving van de aanhouding de nodige maatregelen te nemen en de nodige aanwijzingen te geven.
De artikelen 22, 24 en 25 zijn van overeenkomstige toepassing op een buitenlands schip dat zich in een Nederlandse haven bevindt, met dien verstande, dat van de aanhouding en de opheffing daarvan tevens de consul of de diplomatieke vertegenwoordiger en, bij diens afwezigheid, de regering van de Staat waarvan het schip de vlag voert, onverwijld op de hoogte wordt gesteld.
Alvorens Onze Minister een beslissing geeft kan hij advies inwinnen bij de Raad voor de Scheepvaart als bedoeld in artikel 23 van de Schepenwet (Stb. 1909, 219). Wat betreft de samenstelling, de bevoegdheden en de werkwijze van de Raad bij de uitvoering van deze taak, alsmede de schadeloosstelling van door de Raad gehoorde getuigen en deskundigen en van leden van de Raad zelve, zijn de desbetreffende bepalingen van de Schepenwet van overeenkomstige toepassing.
Indien in deze wet gestelde onderwerpen in het belang van een goede uitvoering van de wet nadere regeling behoeven kan deze geschieden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
Deze wet is niet van toepassing op het lozen voorzover daaromtrent voorschriften zijn gesteld bij of krachtens de Wet verontreiniging zeewater (Stb. 1975, 352).
Deze wet is niet van toepassing voorzover het bij of krachtens de Kernenergiewet (Stb. 1963, 82) bepaalde van toepassing is.
Deze wet kan worden aangehaald als: "Wet voorkoming verontreiniging door schepen".
Deze wet treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Huidige versie: 20001018