Ga direct naarInhoudofMenu
Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.
Onderstaande relaties zijn gevonden bij “document”. Bij klikken wordt een externe website met een relatieoverzicht geopend op overheid.nl.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is, in verband met de bekrachtiging van het op 29 november 1969 te Brussel tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie (Trb. 1970, 196) regelen vast te stellen tot uitvoering van dat Verdrag en, in afwachting van de inwerkingtreding van dat Verdrag, reeds in overeenstemming daarmede regelen vast te stellen betreffende de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie afkomstig van olietankschepen en betreffende daarmede samenhangende onderwerpen:
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:
Deze wet is mede van toepassing op aansprakelijkheid wegens voorvallen ten tijde dat het schip, in verband met het vervoer, zich bevindt op een laad- of losplaats, in een haven of op een binnenwater in Nederland en op de verplichting tot het instandhouden van een verzekering of andere financiële zekerheid ter dekking van deze aansprakelijkheid.
Wanneer zich een voorval voordoet waarbij twee of meer schepen zijn betrokken en er ten gevolge daarvan schade door verontreiniging is ontstaan, zijn de eigenaren van alle daarbij betrokken schepen, tenzij zij ingevolge artikel 3 van aansprakelijkheid zijn ontheven, hoofdelijk aansprakelijk voor alle schade die redelijkerwijs niet te scheiden is. Op de onderlinge verhouding van de eigenaren van de betrokken schepen is artikel 545, derde lid, laatste volzin, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing.
Indien vóór de verdeling van het fonds de eigenaar, een van zijn ondergeschikten of vertegenwoordigers, een verzekeraar of andere persoon die financiële zekerheid heeft gesteld voor de aansprakelijkheid van de eigenaar, of enige andere persoon die er belang bij had de schuld van de eigenaar te voldoen, in verband met het voorval een vergoeding terzake van schade door verontreiniging heeft betaald, dan treedt hij bij wege van subrogatie, tot het bedrag dat hij heeft betaald, in de rechten die de door hem schadeloos gestelde persoon op grond van deze wet zou hebben gehad.
Het recht op schadevergoeding uit hoofde van deze wet vervalt, wanneer niet binnen drie jaar na de datum waarop de schade is ontstaan een rechtsvordering ter zake is ingesteld, doch in ieder geval nadat zes jaar zijn verstreken na de datum van het voorval waaruit de schade is ontstaan. Indien het voorval bestond uit een opeenvolging van feiten met dezelfde oorzaak, loopt de termijn van zes jaren na de dag waarop het eerste dier feiten plaatsvond.
Tot de kennisneming in eerste aanleg van vorderingen tot vergoeding van schade door verontreiniging uit hoofde van het Verdrag en van deze wet is in Nederland bij uitsluiting bevoegd de rechtbank Rotterdam.
De eigenaar kan zich overeenkomstig het bepaalde in titel 7 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek en de artikelen 642a-642z van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering beroepen op beperking van aansprakelijkheid uit anderen hoofde voor vorderingen terzake van verlies of schade, buiten het schip buiten Nederland, de territoriale zee daaronder begrepen, buiten de Nederlandse exclusieve economische zone (EEZ) of, zolang een zodanige zone niet is ingesteld, buiten een gebied buiten en grenzend aan de territoriale zee, waarvan de buitengrenzen samenvallen met die van het aan Nederland toekomende gedeelte van het continentaal plat en niet in het gebied van een bij het Verdrag partij zijnde Staat toegebracht, door bevuiling door olie als gevolg van het ontsnappen of lozen van die olie uit het schip, daaronder begrepen de kosten van preventieve maatregelen en verlies of schade welke zijn veroorzaakt door deze maatregelen.
De eigenaar van een in Nederland teboekstaand schip is verplicht om ten tijde dat daarmee waar ter wereld ook meer dan 2000 ton olie in bulk als lading wordt vervoerd, een verzekering of andere financiële zekerheid in stand te houden ter dekking van zijn uit deze wet en uit het Verdrag voortvloeiende aansprakelijkheid, tot het in artikel 4, eerste lid, vermelde bedrag.
De eigenaar van een schip dat teboekstaat buiten Nederland of een andere dan de Nederlandse vlag voert, is, verplicht om, ten tijde dat dit schip meer dan 2000 ton olie in bulk als lading vervoert en een haven of laad- of losplaats in Nederland aanloopt of verlaat, of een Nederlands binnenwater bevaart, een verzekering of andere financiële zekerheid in stand te houden ter dekking van zijn uit deze wet en uit het Verdrag voortvloeiende aansprakelijkheid, tot het in artikel 4, eerste lid, van deze wet en in artikel V, eerste lid, van het Verdrag bedoelde bedrag.
De overeenkomst tot verstrekking van financiële zekerheid ten aanzien van een schip dat teboekstaat in Nederland of dat teboekstaat in een Staat die niet bij het Verdrag partij is, of de vlag voert van zulk een Staat, moet voldoen aan het volgende:
Gelden uit een verzekering of andere financiële zekerheid welke ingevolge de artikelen 11 en 12 wordt in stand gehouden, zijn uitsluitend beschikbaar voor de voldoening van vorderingen ingevolge deze wet. Voor andere vorderingen kan op deze gelden geen beslag worden gelegd.
[Red: Vervallen]
Onze Minister wijst een verzoek als bedoeld in artikel 15 af, indien de overgelegde gegevens of stukken onvoldoende of onjuist zijn, of indien de overeenkomst tot verstrekking van financiële zekerheid niet voldoet aan de daaraan bij of krachtens deze wet gestelde eisen. De beschikking bevat de gronden tot afwijzing en wordt de verzoeker schriftelijk medegedeeld. In deze mededeling wordt de verzoeker tevens kennis gegeven op welke wijze en binnen welke termijn hij beroep tegen de beschikking kan instellen.
De kapitein van een in Nederland teboekstaand schip waarmede, waar ter wereld ook, meer dan 2000 ton olie in bulk als lading wordt vervoerd, is verplicht een geldig certificaat als bedoeld in artikel 15 aan boord te hebben en op eerste aanvraag te vertonen of te doen vertonen aan de ambtenaren, belast met de opsporing van overtredingen van deze wet.
De kapitein van een schip waarmede meer dan 2000 ton olie in bulk als lading wordt vervoerd, is bij het aanlopen of verlaten van een haven of een laad- of losplaats in Nederland en ten tijde dat het schip, in verband met het vervoer, zich aldaar of op een binnenwater in Nederland bevindt, of een zodanig water bevaart, verplicht, een geldig certificaat als bedoeld in artikel 15 van deze wet of in artikel VII van het Verdrag aan boord te hebben en op eerste aanvraag te vertonen of te doen vertonen aan de ambtenaren, belast met de opsporing van overtredingen van deze wet.
[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
In afwijking van artikel 8:7 van de Algemene wet bestuursrecht is voor beroepen tegen besluiten op grond van deze wet de rechtbank te Rotterdam bevoegd.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld betreffende de voor de afgifte of waarmerking van een certificaat als bedoeld in artikel 15 verschuldigde vergoedingen, betreffende de hoogte van de in artikel 25, vierde lid, bedoelde rente, alsmede, indien dit in het belang van een goede uitvoering der wet of in verband met internationale afspraken inzake de uitvoering van het Verdrag noodzakelijk is, betreffende andere in de Hoofdstukken I-IV geregelde onderwerpen.
Deze wet kan worden aangehaald als: Wet aansprakelijkheid olietankschepen. Zij treedt voor wat betreft de artikelen 4-7 en 9-29 in werking op een door Ons nader te bepalen tijdstip. De artikelen 1-3 en 8 zijn slechts van toepassing ten aanzien van aansprakelijkheid uit een voorval dat na de dag van inwerkingtreding van deze wet heeft plaats gevonden.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Huidige versie: 20130401