Onderwerp: Bezoek-historie

43 Richtlijn met betrekking tot de uitvoering van veiligheidsplannen
Geldigheid:01-01-1995 t/m 31-12-2004Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

43.00 Onderwerp: Uitvoering veiligheidsplannen.


Ingevolge het Schepenbesluit dient elk schip een veiligheidsplan en/of brandbeschermingsplan te hebben. Dit plan moet op ten minste één goed bereikbare plaats zijn opgehangen. Op passagiersschepen en andere schepen met een lengte tussen de loodlijnen van 24 m of meer, moet een exemplaar permanent zijn opgeborgen in een duidelijk gemerkte en weerbestendige bergplaats aan de buitenzijde van het dekhuis ter informatie van het personeel en de havenbrandweerkorpsen. Op schepen, geen passagiersschepen zijnde, mag het veiligheidsplan en het brandbeveiligheidsplan worden gecombineerd tot een algemeen veiligheidsplan.

De in bijlage I van deze richtlijn genoemde onderdelen, uitrustingsstukken etc. voor zover van toepassing, moeten duidelijk op het veiligheidsplan worden aangegeven.

Ter vervaardiging van het plan kan een algemeen plan worden gebruikt waarop, ter verbetering van de duidelijkheid, overbodige informatie kan worden weggelaten. Benoeming van belangrijke ruimten (bijv. kombuis, verfhok) is wel nodig. Bij de trappen dient de aanduiding "op" of "af" te worden aangegeven.

Op het plan dient aan de rechterzijde een legende van de gebruikte symbolen te worden geplaatst met een in de Nederlandse en Engelse taal gestelde toelichting Indien aan boord Engels de werktaal is, mag de Nederlandse toelichting vervallen.

De gebruikte symbolen in de legende dienen overeen te komen met de symbolen aangegeven in NEN 3333. Deze norm is gelijk aan IMO Res. A 603( 15) en Res.A 654(16). In de legende dient van de redding- en veiligheidsmiddelen duidelijk te worden aangegeven: het aantal, de plaats (welk dek, binnen of buiten de MK).

Bijlage I

Scheepsbouw


Werktuigbouw








Naar boven