Onderwerp: Bezoek-historie

BadS 234/1988 Wachtalarminstallatie voor schepen, geen vissersvaartuigen zijnde
Geldigheid:27-06-1988 t/m 23-01-1998Versie:vergelijk
Vergelijk versie 1 met:
Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie,
Overwegende:
dat het merendeel van schepen, geen vissersvaartuigen zijnde, is uitgerust met een automatische stuurinrichting;
dat ingevolge het bepaalde in artikel 113 van het Schepenbesluit 1965* voor wat betreft de wachtzetting op de brug, van zonsopkomst tot zonsondergang, bij gunstige weersomstandigheden, kan worden volstaan met uitsluitend de chef van de wacht mits de automatischestuurinrichting in bedrijf is;
dat indien de chef van de wacht om wat voor reden dan ook niet in staat is zijn taak naar behoren te vervullen de daardoor ontstane gevaarlijke situatie zo spoedig mogelijk dient te worden opgeheven, nadat daartoe een waarschuwing door een wachtalarminstallatie is gegeven;
Gelet op:
het bepaalde in artikel 93a, tweede lid, van het Schepenbesluit 1965*;
Maakt bekend:

Art. 1
De wachtalarminstallatie moet van een goedgekeurd type zijn en moet voldoen aan de volgende eisen:
1.1 de wachtalarminstallatie moet in- en uitgeschakeld kunnen worden door middel van een sleutelbediende schakelaar;
1.2 een dimbare controlelamp moet aangeven dat de wachtalarminstallatie in bedrijf is;
1.3 na het inschakelen van de wachtalarminstallatie moet een tijdmeetsysteem starten met een, door de kapitein instelbare, looptijd van maximaal 15 minuten;
1.4 dit tijdmeetsysteem moet op elk gewenst moment door middel van een terugsteldrukknop op nul kunnen worden teruggesteld, waarna de tijdmeting weer opnieuw moet beginnen;
1.5 aan het eind van de looptijd moet in het stuurhuis een zichtbaar en hoorbaar waarschuwingssignaal in werking treden;
1.6 indien niet binnen 60 seconden na het in werking treden van dit waarschuwingssignaal het tijdmeetsysteem door middel van de terugsteldrukknop op nul kan worden teruggesteld, moet een hoorbaar alarm worden gegeven in de verblijven van de daarvoor in aanmerking komende officieren; en
1.7 de terugsteldrukknop mag niet vanaf de normale navigatiepositie kunnen worden bediend.

Artikel 2
Een wachtalarminstallatie moet tevens voldoen aan het bepaalde in IMO-resolutie A.574(14), paragraaf 5, die als bijlage bij deze bekendmaking is gevoegd.

Artikel 3
De kapitein dient bij het instellen van de looptijd van het tijdmeetsysteem rekening te houden met de bestaande toestanden en omstandigheden en erop toe te zien dat de wachtalarminstallatie in werking is wanneer uitsluitend door de chef van de wacht op de brug wordt gelopen.

Artikel 4
Wachtalarminstallaties aangebracht vóór 1 augustus 1988 mogen aan boord gehandhaafd blijven.

Deze bekendmaking zal met de toelichting in de Staatscourant, in de Curaçaosche Courant en in de Landscourant van Aruba worden geplaatst, met uitzondering van de bijlage bij deze bekendmaking, die in Nederland ter inzage ligt bij het Directoraat-Generaal Goederenvervoer, Willem Witsenplein 6 te Den Haag en bij de Scheepvaartinspectie, ’s-Gravenweg 665 te Rotterdam.
Van de terinzagelegging van de bijlage in de Nederlandse Antillen en in Aruba zal mededeling worden gedaan in de Curaçaosche Courant en in de Landscourant van Aruba.

Rijswijk, 27 juni 1988
Het Hoofd van Scheepvaartinspectie, plv.
Mr. R. van der Poel


* Laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 3 mei 1988 (Stb. 261).
Naar boven