Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:
1.4.1Ruimten voor accommodatie: hutten, kantoren, ziekenverblijven, eetzalen, recreatieruimten (zoals conversatiezalen, rooksalons, bioscoopruimten, bibliotheekruimten, alsmede sportzalen en hobbyruimten) en ruimten voor dekrecreatie voor de zeevarenden.
1.4.2Hulpwerktuigen: andere werktuigen dan de hoofdvoortstuwingswerktuigen die in werking zijn wanneer het schip normaal in de vaart is, zoals hulpdieselmotoren, turbogeneratoren, hydraulische motoren en pompen, compressoren, ketelventilatoren en tandradpompen.
1.4.3 Geluidniveau-A: het gemeten of berekende geluidniveau, uitgedrukt in dB(A) overeenkomstig de door de Internationale Elektronische Commissie ter
zake opgestelde regels,
1.4.4 Doorlopend bemande ruimten: ruimten waarin de voortdurende of langdurige aanwezigheid van zeevarenden noodzakelijk is voor normale werkperioden.
1.4.5 Kraanschip: een schip met permanent opgestelde kranen dat in principe is ontworpen voor hijswerkzaamheden.
1.4.6 Werkruimten: de ruimten waarin de voornaamste navigatiemiddelen, de scheepsradio-installatie of de noodkrachtbron zijn ondergebracht of waar de brandalarm- of de brandbestrijdingsapparatuur is gecentraliseerd, alsook de ruimten die gebruikt worden voor kombuizen, hoofdpantries, bergplaatsen (behalve afzonderlijke pantries en kasten), post- en speciekamers, werkplaatsen andere dan die welke deel uitmaken van ruimten voor machines en soortgelijke ruimten.
1.4.7 Dynamically supported craft: een vaartuig dat op of boven water kan voortbewegen en eigenschappen bezit die afwijken van die van conventionele schepen met waterverplaatsing en tevens voldoet aan elk van de volgende kenmerken:
.l het gewicht, of een belangrijk gedeelte daarvan, wordt bij een wijze van varen gedragen door andere dan hydrostatische krachten; en
.2 het vaartuig kan met zodanige snelheden varen dat het kengetal VgL gelijk is
aan of groter is den 0,9 waarin v = de maximumsnelheid in m/s, L = de lengte op de waterlijn in m en g = de versnelling van de zwaartekracht in m/s2.
1.4.8 Gehoorbeschermingsmiddel: een hulpmiddel dat gedragen wordt om het geluidniveau ter plaatse van de oren van de drager te verminderen.
1.4.9 Niet opgenomen.
1.4.10 Equivalent geluidniveau Leq (H): een denkbeeldig ononderbroken geluidniveau-A gedurende een tijdsinterval (H) waarvan de energie-inhoud overeenkomt met de energie-inhoud van het werkelijke geluid over die periode.
waarin T = meettijd
P
a(t) = A-gewogen momentane geluiddruk
P
o = 20 x 10
-6 pascal (referentieniveau)
1.4.11 (Vervallen)
1.4.12 Fluctuerend geluid: geluid waarvan het niveau varieert. Het kan worden beschreven door middel van een gemiddelde variatie ten opzichte van een constant geluidniveau zoals in 1.4.31 is gedefinieerd en sluit impulsgeluid, zoals omschreven in 1.4.14 uit.
1.4.13 Gehoorverlies: gehoorverlies wordt beoordeeld aan de hand van een vergelijkingsgehoordrempel die in de ISO-Norm 389 (1975) volgens afspraak is omschreven. Het gehoorverlies komt overeen met het verschil tussen de gehoordrempel van de onderzochte persoon en de vergelijkingsgehoordrempel. ISO-Norm 1999 (1975) gaat uit van een gemiddeld verlies van 25 dB, berekend bij frequenties van 500, 1000 en 2000 Hz.
1.4.14 Impuls-geluid: geluid dat bestaat uit een of meer stoten geluidsenergie, elk gedurende minder dan een seconde met een herhalingsfrequentie van minder dan 15 maal per seconde.
1.4.15 Integrerende geluidniveaumeter: een geluidniveaumeter die ontworpen of aangepast is voor het meten van het niveau van de effectieve A-gewogen geluiddruk.
1.4.16 ISO-NR-waarde: de waarde die verkregen wordt door de hoogste NR-kromme van de ISO-Norm R 1996-1971 die aan het octaafband spectrum raakt, te bepalen.
1.4.17 Ruimten voor machines: alle ruimten waarin voortstuwingswerktuigen, ketels, oliestookinrichtingen, stoommachines en verbrandingsmotoren, gasturbines, generatoren en belangrijke elektrische werktuigen, olielaadstations, koelmachine-installaties, stabilisatie-inrichtingen, luchtverversings- en luchtbehandelingsinstallaties zijn ondergebracht en soortgelijke ruimten, zomede de bijbehorende schachten.
1.4.18 Verplaatsbare booreenheid: een vaartuig dat geschikt is voor het uitvoeren van boorwerkzaamheden voor de opsporing of de winning van mineralen onder de zeebodem, zoals vloeibare of gasvormige koolwaterstoffen, zwavel of zout.
1.4.19 Brugvleugels: de gedeelten van de brug van een schip die zich tot de zijden van het schip uitstrekken.
1.4.20 Lawaai: alle geluid dat kan leiden tot gehoorbeschadiging of dat schadelijk kan zijn voor de gezondheid of anderszins gevaar kan opleveren.
1.4.21 Door lawaai veroorzaakt gehoorverlies: gehoorverlies, ontstaan door beschadiging van zenuwcellen van het binnenoor, door geluid veroorzaakt.
1.4.22 Geluidsniveau: zie het A-gewogen geluidsniveau (1.4.3).
1.4.23 Voortstuwingsvermogen: het door de fabrikant van de voortstuwingswerktuigen opgegeven maximaal continue vermogen.
1.4.24 Incidentele blootstelling aan lawaai: een blootstelling aan lawaai die niet meer dan eenmaal per week plaatsvindt.
1.4.25 Passagiers: alle personen aan boord met uitzondering van:
1e. de kapitein en de schepelingen:
2e. andere personen die, in welke hoedanigheid ook, aan boord ten behoeve van het schip in dienst of tewerkgesteld zijn:
3e. kinderen die op de dag van inscheping de leeftijd van een jaar nog niet hebben bereikt.
1.4.26 Pijpenlegger: een vaartuig dat speciaal gebouwd is voor, of wordt gebruikt bij, alle werkzaamheden die verband houden met het leggen van onderzeese pijpleidingen.
1.4.27 Havenconditie:de toestand waarbij alle, uitsluitend voor de voortstuwing van het schip noodzakelijke werktuigen tot stilstand zijn gebracht.
1.4.28 Potentieel gevaarlijke geluidsniveaus: de niveaus waarbij en waarboven personen die daaraan onbeschermd worden blootgesteld, blootstaan aan het gevaar van een door lawaai veroorzaakt gehoorverlies.
1.4.29 Geluid: energie die wordt voortgeplant door drukgolven in lucht of in andere stoffen en de objectieve oorzaak is van de gewaarwording van het horen.
1.4.30 Geluiddrukniveau: een maat voor het geluidniveau L, op een logaritmische schaal weergegeven door:
L = 20 lg (p/p
o) dB
waarin p = de effectieve waarde van de gemeten geluiddruk tussen 20 Hz en 20 kHz
p
o = 20 x
-6 pascal (referentiewaarde)
1.4.31 Constant lawaai: een geluid waarvan het niveau ten hoogste 5 dB(A) varieert, gemeten gedurende een minuut met een geluidniveaumeter op de stand `langzaam
.
1.4.32 Reizen van korte duur: Reizen waarbij het schip in de regel niet zo lang achtereen onderweg is, dat voor de zeevarenden tijdens de reis nachtrust nodig is of dat zij langere perioden vrij van wacht dienen te zijn gedurende die reizen.
1.4.33 Baggermaterieel: elk schip dat door bouw en inrichting uitsluitend is aangewezen voor het verrichten van of voor het gebruik ten dienste van aannemerswerken van waterbouwkundige aard.