Onderwerp: Bezoek-historie

BadS 122/1976 Manoeuvreerlichten
Geldigheid:25-10-1976 t/m 31-12-2004Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie,
Overwegende:
dat de Algemene Vergadering van de Intergouvernementele Maritieme Consultatieve Organisatie in haar 8e zitting op 20 november 1973 de Resolutie A 282 (VIII) heeft aangenomen, houdende aanbevelingen met betrekking tot het plaatsen en het gebruik van manoeuvreerlichten, alsmede met betrekking tot het verzamelen van operationele ervaring met dergelijke manoeuvreerlichten;
dat deze manoeuvreerlichten de kenbaarheid van voorgeschreven geluidsseinen kunnen verbeteren en daardoor kunnen bijdragen tot het verhogen van de veiligheid op zee:

Beveelt aan:

1. dat schepen worden uitgerust met manoeuvreerlichten waarmee aanvullende lichtseinen kunnen worden gegeven in overeenstemming met het bepaalde in lid (b) en lid (d) van Voorschrift 34 van de Internationale Bepalingen ter Voorkoming van Aanvaringen op Zee, 1972, alsmede met het bepaalde in punt 12 van Aanhangsel I van genoemde Bepalingen, welke voorschriften als volgt luiden:

Voorschrift 34, lid (b):
Een schip mag de onder (a)*) van dit voorschrift voorgeschreven fluitseinen aanvullen met lichtseinen, die afhankelijk van de omstandigheden kunnen worden herhaald, terwijl de handeling wordt uitgevoerd:
(i) deze lichtseinen hebben de volgende betekenis:
- één schittering om aan te geven: `Ik verander mijn koers naar stuurboord’:
- twee schitteringen om aan te geven: `Ik verander mijn koers naar bakboord’;
- drie schitteringen om aan te geven: `Ik sla achteruit’:
(ii) de duur van elke schittering dient ongeveer één seconden te zijn, de tussenpoos tussen de schitteringen ongeveer één seconden en de tussenpoos tussen de achtereenvolgende seinen niet minder dan tien seconden;
(iii) het voor dit sein gebruikte licht dient een rondom zichtbaar wit licht te zijn, zichtbaar op een afstand van ten minste 5 zeemijlen en dient te voldoen aan het bepaalde in Aanhangsel I bij deze voorschriften.

Voorschtift 34, lid (d):
Wanneer schepen die in zicht van elkaar zijn elkaar naderen en om welke redenen dan ook één van de schepen de voornemens of handelingen van het andere niet begrijpt, of er aan twijfelt dat het andere schip voldoende handelingen verricht om een aanvaring te vermijden, dient het in twijfel verkerende schip zijn twijfel onmiddellijk kenbaar te maken door ten minste vijf korte stoten op de fluit in snelle opeenvolging. Dit sein mag worden aangevuld met een lichtsein van ten minste vijf korte schitteringen in snelle opeenvolging.

Aanhangsel I - punt 12:
Manoeuvreerlicht

Ongeacht het bepaalde onder punt 2 (f)*) van dit Aanhangsel dient het manoeuvreerlicht beschreven in Voorschrift 34 (b) in hetzelfde verticale vlak te zijn geplaatst als het toplicht of de toplichten, en waar uitvoerbaar, ten minste 2 meter hoger dan het voortoplicht, met dien verstande dat het ten minste 2 meter hoger of lager dan het achtertoplicht dient te worden gevoerd. Op een schip waar slechts één toplicht wordt gevoerd, dient het manoeuvreerlicht te worden gevoerd daar waar dit het best kan worden gezien en ten minste 2 meter hoger dan het toplicht.

2. dat gezagvoerders van schepen ervaringen met betrekking tot de toepassing in de praktijk van bovenbedoelde aanvullende lichtseinen rapporteren bij het Hoofd van de Scheepvaartinspectie;

Maakt bekend:
dat met een manoeuvreerlicht, uitgevoerd in overeenstemming met het in de bijlage bij deze Bekendmaking gegeven voorbeeld, de aanvullende lichtseinen volgens bovengenoemde Voorschriften kunnen worden gegeven.

`s-Gravenhage, 25 oktober 1976
Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie voornoemd,
I.F. van Doorn


* Voorschrift 34 (a) en punt 2 (f) van Aanhangsel I, waarnaar de tekst wordt verwezen, luiden als volgt:
Voorshrift 34, lid (a): Wanneer schepen in zicht van elkaar zijn, dient een werktuiglijk voortbewogen schip dat varende is, indien het handelt zoals in deze voorschriften is toegestaan of voorgeschreven, deze handeling kenbaar te maken door de volgende seinen met zijn fluit:
- één korte stoot om aan te geven: 'Ik verander mijn koers naar stuurboord';
- twee korte stoten om aan te geven: 'Ik verander mijn koers naar bakboord';
- drie korte stoten om aan te geven: 'Ik sla achteruit'.
Aanhangsel I - punt 2 (f)
Onder alle omstandigheden dient het toplicht of dienen de toplichten boven en vrij van alle andere lichten en afschermende scheepsdelen te zijn geplaatst.



BIJLAGE
Bijlage behorende bij de Bekendmaking aan de Scheepvaart nr. 122/1976.

Voorbeeld van een manouvreerlicht
1. Het manoeuvreerlicht bestaat uit een lantaarn en een signaalinstallatie.
2. De lantaarn is gemerkt en is voorzien van een geldig certificaat, afgegeven door een door het Hoofd van de Scheepvaartinspectie erkende deskundige.
3. De lantaarn is geplaatst in overeenstemming met Aanhangsel I punt 12 van de Internationale Bepalingen ter Voorkoming van Aanvaringen op Zee (1972).
4. De signaalinstallatie, die zich op de brug in de nabijheid van de bedieningsinstallatie van de fluit bevindt, is ingedeeld volgens het blokdiagram uit Appendix 1 van deze bijlage.
5. Het bedieningspaneel van de signaalinstallatie is voorzien van een blindschema (zie Appendix 1). Het paneel is voorzien van een schakelbare verlichting met regelbare lichtsterkte.
6. Met de drukknoppen kunnen door middel van een tijdschakelmechanisme verschillende vaste reeksen van impulsen worden gestart die een verloop hebben volgens de tijdschaal in Appendix 2 van deze bijlage.
7. Iedere drukknop is gerelateerd aan één bepaalde reeks impulsen.
8. Op of bij de drukknoppen is duidelijk de betekenis aangegeven van het lichtsein dat met de reeks impulsen wordt opgewerkt.
9. Door het controlelampje worden de lichtseinen van de lantaarn op het bedieningspaneel optisch weergegeven.
10. De schakeling is zodanig uitgevoerd. dat een controlelampje het niet op de juiste wijze werken van signaalinstallatie of manoeuvreerlicht aangeeft.
11. Defecten aan het controlelampje zijn niet van invloed op de werking van het manoeuvreerlicht.
12. De mogelijkheid is aanwezig om een vergissing onmiddellijk te herstellen.




Naar boven