Onderwerp: Bezoek-historie

BadS 324/1999 Voorschriften betreffende geluidsniveaus a.b.v. schepen (verruiming werkingssfeer)
Geldigheid:01-02-2000 t/m Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.


Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie,
Gelet op artikel 63a van het Schepenbesluit 1965 en artikel 36 van bijlage II van het Schepenbesluit 1965;
Maakt bekend:

Artikel I
De bijlage behorend bij Bekendmaking aan de Scheepvaart nr. 213/1987 (Stcrt. 132)* wordt als volgt gewijzigd:
A
Voorschrift 1.3 komt te luiden:

1.3 Toepassing
1.3.1 De voorschriften van deze bijlage zijn van toepassing op schepen die zich met zeevarenden aan boord in de haven of op zee bevinden, waarvoor het bouwcontract is gesloten op of na 1 februari 2000, met dien verstande dat de voorschriften van deze bijlage slechts op schepen van minder dan 1600 ton toepasselijk zijn, voorzover zulks naar het oordeel van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie redelijk en praktisch uitvoerbaar is.
1.3.2 De voorschriften van deze bijlage zijn eveneens van toepassing op schepen die zich met zeevarenden aan boord in de haven of op zee bevinden, niet zijnde dynamically supported craft, pijpenleggers, kraanschepen, baggermaterieel, verplaatsbare booreenheden en schepen die niet werktuiglijk worden voortbewogen:
a. van 1600 ton of meer waarvoor het bouwcontract is gesloten in de periode van 1 augustus 1987 tot en met 31 januari 2000;
b. van minder dan 1600 ton waarvoor het bouwcontract is gesloten in de periode van 1 augustus 1987 tot en met 31 januari 2000, voorzover zulks naar het oordeel van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie redelijk en praktisch uitvoerbaar is;
c. van 1600 ton of meer waarvoor het bouwcontract is gesloten voor 1 augustus 1987, voorzover de voorschriften betrekking hebben op potentieel gevaarlijke geluidsniveaus en voorzover zulks naar het oordeel van het Hoofd van de Scheepvaart-inspectie redelijk en praktisch uit-voerbaar is.
1.3.3 Ten aanzien van schepen die ontworpen zijn en gebruikt worden voor reizen van korte duur of voor andere doeleinden waarbij het schip voor korte perioden in de vaart is, is het bepaalde in 4.2.3 en 4.2.4 slechts van toepassing in havenconditie, mits de perioden onder havenconditie worden gebruikt voor rust en ontspanning.
1.3.4 De voorschriften van deze bijlage zijn niet van toepassing op passagiershutten en andere passagiersverblijven, geen werkruimten zijnde.

B
In voorschrift 1.4 vervalt onderdeel 1.4.11.

Artikel II
Deze bekendmaking treedt in werking met ingang van 1 februari 2000.

Deze bekendmaking zal met de toelichting in de Staatscourant, in de Curaçaosche Courant en in de Landscourant van Aruba worden geplaatst.

Rotterdam, 27 december 1999.
Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie,
H.G.H. ten Hoopen.

Toelichting
De Algemene Vergadering van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) heeft tijdens haar 12e zitting in november 1981 resolutie A.468 (XII), houdende de `Code on noise levels on board ships’, aangenomen. In de code worden gedetailleerde regels gegeven ter zake van de bescherming tegen geluidshinder aan boord van zeeschepen. Deze regels en de daarbij vastgestelde maximum grenzen van geluidsniveaus beogen de veiligheid van schip en opvarenden te bevorderen. De code is in het Koninkrijk geïmplementeerd door Bekendmaking aan de Scheepvaart nr. 213/1987 (Stcrt. 132).
Bekendmaking aan de Scheepvaart nr. 213/1987 was niet van toepassing op dynamically supported craft, pijpenleggers, kraanschepen, verplaatsbare booreenheden, baggermaterieel en schepen die niet werktuiglijk worden voortbewogen. Teneinde aan boord van deze schepen een zelfde beschermingsniveau bieden, verruimt de onderhavige bekendmaking de werkingssfeer van Bekendmaking aan de Scheepvaart nr. 213/1987. De voorschriften van de bijlage zijn voortaan eveneens van toepassing op schepen die tot één van de genoemde categorieën schepen behoren en waarvoor het bouwcontract op of na 1 februari 2000 is gesloten.
Vissersvaartuigen vallen niet onder de werkingssfeer van deze bekendmaking; geluidsvoorschriften voor deze vaartuigen zijn neergelegd in Bekendmaking aan de Zeevisvaart nr. 15/1989. De in Bekendmaking aan de Scheepvaart nr. 213/1987 voorkomende begripsomschrijving van vissersvaartuig is overbodig geworden en komt mitsdien te vervallen. De ontwerp-bekendmaking is op 23 juni 1999 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (notificatienummer 99/0300/NL) ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217). Tevens heeft melding plaatsgevonden aan het Secretariaat van de Wereld Handelsorganisatie (notificatienummer G/TBT/Notif. 99.538), ter voldoening aan artikel 2, negende lid, van de op 15 april 1994 te Marrakech totstandgekomen Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (Trb. 1994, 235).
Deze notificaties zijn noodzakelijk aangezien de regeling technische voorschriften bevat in de zin van richtlijn nr. 98/34/EG, en als bedoeld in voornoemde overeenkomst. De notificatieprocedures hebben niet geleid tot wijzigingen van de ontwerpregeling.
De in deze bekendmaking opgenomen technische voorschriften, die zonder onderscheid van toepassing zijn op in het Koninkrijk geregistreerde en ingevoerde schepen, zijn uit hoofde van een doeltreffende bescherming van de veiligheid van de scheepvaart alsmede de gezondheid en het leven van personen noodzakelijk. Ook zijn zij evenredig aan de met deze voorschriften beoogde doelen. Voorzover de regeling kwantitatieve invoerbeperkingen of maatregelen van gelijke werking in de zin van artikel 28 EG-Verdrag bevat, zijn deze derhalve gerechtvaardigd ter bescherming van de bovengenoemde belangen.

Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie,
H.G.H. ten Hoopen.


* Gewijzigd bij Bekendmaking aan de Scheepvaart van 22 december 1997 (Stcrt. 1998, 14).
Naar boven