Onderwerp: Bezoek-historie

BadS 235/1988 Indienen van tekeningen en bescheiden voor schepen, niet zijnde vissersvaartuigen
Geldigheid:05-07-1988 t/m 31-12-2004Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.


Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie,
Overwegende:
dat in de Bekendmaking aan de Scheepvaart nr.187/1983 (Stcrt.1984, 3) wordt aangegeven welke tekeningen en bescheiden ten behoeve van de controle van bouw en inrichting van een schip, niet zijnde een vissersvaartuig, moeten worden ingediend ter verkrijging van de benodigde certificaten;
dat in verband met delegatie van taken de beoordeling van een aantal van de bovenbedoelde tekeningen is overgedragen aan de erkende particuliere onder-zoekingsbureaus;
dat het naar aanleiding van deze taakoverdracht noodzakelijk is gebleken een nieuwe bekendmaking uit te geven:
Gelet op:
het bepaalde in artikel 19, tweede lid, van het Schepenbesluit 1965 (Stb. 367).*

* Laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 3 mei 1988 (Stb. 261).


Maakt bekend:

1. Het bepaalde in deze Bekendmaking is niet van toepassing op vissersvaartuigen.
2.1 De eigenaar of bouwer van een schip waarop de bepalingen van de Schepenwet van toepassing zullen zijn, dient dit aan te melden bij het Hoofd van de Scheepvaartinspectie;
de aanmelding dient vergezeld te gaan van de gegevens vermeld in 2.2 in tweevoud. In het geval dat het een nieuw te bouwen schip betreft of een schip dat ingrijpend wordt verbouwd, dient de aanmelding, met opgave van de bedoelde gegevens, te geschieden zo spoedig mogelijk na het sluiten van het contract voor de bouw of de verbouwing.
2.2 Bij de aanmelding in te dienen gegevens 1)2):
scheepswerf en bouwnummer; rederij; soort schip (bij chemicaliën- en gastankers tevens type-aanduiding); erkend particulier onderzoekingsbureau als bedoeld in artikel 3 van het Schepenbesluit 1965, met klasseteken, notatie en vaargebied verlangd vaargebied voor het certificaat van deugdelijkheid; contractdatum indien van toepassing; datum kiellegging; werf- en bouwnummers van zusterschepen indien van toepassing; lengte zoals omschreven in de Wet op de zeevaartdiploma's (Stb. 1935, 456) in meters; hoofdafmetingen in meters; draagvermogen in metrieke tonnen (bij tankschepen); bruto-tonnage volgens Meetbrievenwet 1981 (Stb. 122); bruto-inhoud volgens Meetbrievenwet 1948 (Stb. 1492) indien van toepassing; voortstuwingsvermogen in kW; dienstsnelheid; inrichting machinekamer (conventioneel, 1- of 0-mans wachtbezetting); brugbediening en automatisering (korte omschrijving).
Tevens dient te worden aangegeven of:
een automatische stuurinrichting wordt aangebracht; een houtvaartvrijboord wordt verlangd; een document van machtiging tot vervoer van gestort graan wordt verlangd; een verklaring dat het schip voldoet aan de bijzondere voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke stoffen wordt verlangd.
3.1 Ten behoeve van de controle van de nieuwbouw of de verbouwing en van de inrichting van een schip waarop de bepalingen van de Schepenwet van toepassing zullen zijn, dienen, ter verkrijging van de benodigde certificaten voor de eerste maal, tijdig de tekeningen en bescheiden, zoals hieronder aangegeven, te worden ingediend bij het Hoofd van de Scheepvaartinspectie. Voor een schip waarvoor een zeebrief van de Nederlandse Antillen of Aruba wordt afgegeven, dient het aantal ter keuring in te zenden tekeningen en bescheiden met één exemplaar te worden vermeerderd.
Voor een schip dat wordt gebouwd of wordt verbouwd onder toezicht van een der erkende particuliere onderzoekingsbureaus als bedoeld in artikel 3 van het Schepenbesluit 1965 dienen de tekeningen welke onder 3.1.1 en 3.1.2 zijn voorzien van een asterisk (*) te worden ingediend bij en gekeurd door het betreffende particuliere onderzoekingsbureau. Na beoordeling dienen de goedgekeurde tekeningen voorzien van een goedkeuringsstempel door het onderzoekingsbureau in enkelvoud (voor een schip waarvoor een zeebrief van de Nederlandse Antillen of Aruba wordt afgegeven; in tweevoud) te worden ingediend bij het Hoofd van de Scheepvaartinspectie.
3.1.1 voor elk schip, in drievoud, tenzij anders aangegeven of voorzien van een asterisk (*):
1. algemeen plan;
2.* grootspant;
3.* constructieplan;
4.* achtersteven, roer en roerkoning;
5.* stalen luiken;
6.* toegangsluikjes en -deuren;
7. waterdichte deuren en de bediening daarvan;
8.* patrijspoorten- en ramenplan;
9.* spui- en loospijpen, uitlaatopeningen;
10.* luchtkokers en ventilatie-openingen (niet voor gas- of chemicaliëntankers);
11.* luchtpijpen en peilpijpen dan wel peilinrichtingen (niet voor gas- of chemicaliëntankers);
12. indeling en inrichting verblijven en kombuis;
13. ventilatie-inrichtingen van de accommodatie;
14. constructieve brandbescherming in de accommodatie;
15. in viervoud: onderzoekrapport inzake geluidsniveaus3);
16.1 in viervoud:
.1 protocol van de hellingproef;
.2 capaciteitsplan;
.3 beladingstoestanden;
.4 kromme van maximaal toelaatbare KG4)5);
.5 hydrostatische tabeI5);
.6 dwarskrommen van statische stabiliteit5);
.7 plaatsing diepgangsmerken;
.8* beladingsvoorschriften met het oog op de sterkte van het schip ('loading manual')4);
16.2 in enkelvoud:
.1 lijnenplan;
.2 carenediagram4);
16.3 in enkelvoud;
.1 uitwateringsberekening6);
.2 vrijboordrapport6);
.3 sterkteberekening4);
.4 berekening lekstabiliteit i.v.m. uitwatering4)5)6);
17. indeling machinekamer;
18. gegevens voortstuwingsinstallatie en hulpwerktuigen;
19. 1* stoom- en dampketels;
.2* overige stoom- en damptoestellen;
.3 stookinstallaties met de benodigde beschrijvingen van toegepaste automatisering;
.4* voedingwater- en stoomschema's met de toegepaste beveiligingen;
.5* berekeningen volgens de voorschriften van het betreffende erkende particuliere onderzoekingsbureau voor de toestellen genoemd onder 19.1 en .2;
20 .1* krukas hoofdmotor dan wel rotoras turbine;
.2* asleiding;
.3* druklager;
.4* schroefaskoker met schroefas en afdichtingen;
.5 schroef; indien voorzien van verstelbare bladen, tevens de daarbij behorende verstelinrichting;
.6* keerkoppeling;
.7* reductiekast;
.8* elastische of vloeistofkoppeling;
21. schema lens- en ballastleidingen;
.1 in de machinekamer;
.2 buiten de machinekamer;
22 .1* schema koelwaterleidingen (zoutwater en zoetwater);
.2 tekeningen bunkoelers4);
23.* schema brandstof- en smeerolieleidingen;
24.1* gegevens luchtvaten;
2* schema aanzetluchtleidingen;
25. schema brandblus(dekwas)leidingen;
26. schema vast aangebrachte brandblusinstallaties (met de benodigde gegevens, berekeningen, beschrijvingen en handleiding);
27 .1 schema brandalarm- en brandontdekkingsinstallatie;
.2 schema automatische sprinkler, brandalarm- en brandontdekkingsinstallatie 4);
28. opstelling en aansluiting acetyleen las- en snij-installatie;
29 .1* constructie tekeningen van de stuurmachine (tenzij voorzien van een algemene goedkeuring);
.2 schema stuurinrichting;
.3 schema afstandsbediening stuurinrichting;
30. schema's en beschrijving (mechanisch, pneumatisch hydraulisch, elektrisch, enz.) van:
.1 brugbediening;
.2 automatisering;
.3 alarmering;
31. instroomberekening van buitenboordafsluiters in tijdelijk onbemande machinekamers;
32.* elektrische belastingstaat;
33.1* schema hoofdschakelbord;
.2 schema noodschakelbord;
.3* schema verdeel- en onderverdeelkasten;
.4* schema verdeelinrichting navigatielantaarns en nautische instrumenten;
.5 schema brandbluspompen;
.6 schema noodbrandbluspomp4);
34.1 dekkenplan verlichting;
.2 dekkenplan noodverlichting;
35. schema algemeen alarm;
36. schema alarm vast aangebrachte brandblusinstallatie;
37.1 reddingboten en hulpverleningsboten (tenzij voorzien van een algemene goedkeuring);
.2 tewaterlatingsmiddelen;
.3 opstelling groepsreddingsmiddelen;
38. veiligheidsplan en brandbeveiligingsplan (indien het een passagiersschip of een schip, geen passagiersschip zijnde, van 24 m of meer betreft), uitgevoerd volgens de norm NEN 3333;
39. opstelling magnetische kompassen en magnetische elementen ten behoeve van de navigatie, het sturen en de controle daarop;
40. in viervoud: indeling radiohut en antenneplan (indien het schip wordt uitgerust met een radiotelegrafie-installatie);
41. in viervoud: opstelling radarinstallatie;
42. opstelling navigatielantaarns met de daarbij benodigde gegevens;
43. indeling en inrichting van de brug en van de daar te plaatsen apparatuur;
44. schema communicatiemiddelen en oproepsystemen;
45.* isolatie-meetrapport (megger-rapport) van de gehele elektrische installatie;

3.1.2 voor een tankschip, behalve de tekeningen genoemde onder 3.1.1. bovendien in drievoud:
1.* laad- en losleidingen;
2.1* ontgassings- en ontluchtingsinrichtingen;
2.2* mechanische ventilatie in het ladinggedeelte;
3.* schema's van elektrische inrichtingen in de ladingszone;
4.* inertgassysteem;
5. toegangsmiddelen tot en in tanks;
6.1 voor een chemicaliëntanker bovendien:
.1 berekening lekstabiliteit5);
.2 in viervoud: beladingsvoorschriften met het oog op de lekstabiliteit;
.3 indeling ladingpompkamer(s);
.4 ladingverwarming dan wel koeling;
.5 inrichting ter voorkoming van overlopen van tanks;
.6 meet- en regelapparatuur in verband met de lading;
.7 stoffenlijst met aanduiding van de tanks waarin de stoffen kunnen worden vervoerd;
6.2 voor een gastanker bovendien:
.1 berekening lekstabiliteit5);
.2 in viervoud: beladingsvoorschriften met het oog op de lekstabiliteit;
.3 indeling van ladingpompkamers, ladingcompressorkamers, ladingcontrolekamers en elektromotorkamers;
.4 ladingkoelsystemen;
.5 inrichting ter voorkoming van overlopen van tanks;
.6 plan, aangevende de gas-gevaarlijke ruimten en zones;
.7 sterkstberekeningen van de tanks en toebehoren met gegevens voor het certificaat;
.8 materiaalgegevens tanks, isolatie en romp;
.9 berekening temperaturen van het rompstaal, waar van toepassing;
.10 voorstel beproeving tanks;
.11 systemen voor beheersing van de atmosfeer in en om de tanks;
.12 indien toegepast, gebruik van lading als brandstof;
.13 meet- en regelapparatuur in verband met de lading;
.14 stoffenlijst met aanduiding van de tanks waarin de stoffen kunnen worden vervoerd, alsmede de temperatuur en druk tijdens het vervoer;

3.1.3 voor een passagiersschip, behalve de tekeningen genoemd onder 3.1.1 bovendien in drievoud, tenzij anders aangegeven:
1.1 berekening waterdichte indeling en lekstabiliteit5);
1.2 in viervoud; beladingsvoorschriften met het oog op waterdichte indeling en lekstabiliteit;
2. schema noodlenspomp en afstandbediende lensafsluiter;
3. schema sanitaire leidingen en installaties;
4.1 brandindeling;
4.2 brandisolatie;
4.3 brandwerende deuren;
4.4 schema ventilatie- en airconditioningleidingen;
4.5 schema waterdichte deuren;
4.6 schema branddeuren;

3.1.4 voor een schip dat is ingericht voor het vervoer van gestort graan, behalve de tekeningen genoemd onder 3.1.1 bovendien in viervoud:
1. krommen of tabellen die voor iedere afdeling, gevuld of gedeeltelijk gevuld of een combinatie daarvan, de kenterende momenten ten gevolge van het overgaan van graan aangeven, met inbegrip van de invloed van tijdelijk aangebrachte voorzieningen5);
2. tabellen die het maximaal toelaatbare kenterende moment aangeven5);
3. details van tijdelijke voorzieningen ten behoeve van het graanvervoer (bijvoorbeeld graanschotten);
4. aanvullende graanbeladingstoestanden voor gaan met een stuwfactor van 1,2743 m3/t, 1,5574 m3/t en 1,8406 m3/t;
5. uitgewerkt voorbeeld als handleiding voor de kapitein;
6. beladingsinstructies die een samenvatting geven van de eisen die gesteld zijn bij het vervoer van graan;
7. in enkelvoud: details van onderdekse constructies zoals dekken en luiken boven de ruimte waarin graan vervoerd wordt.

3.1.5 voor een schip dat is ingericht voor het vervoer van deklasten hout behalve de tekeningen genoemd onder 3.1.1 bovendien in viervoud:
1. houtvaartvoorzieningen;
2. de onder 3.1.1.16.1.3, .4 en .6 genoemde gegevens voor de toestanden 'vervoer van deklasten hout'5).

3.1.6 voor een schip dat is ingericht voor het vervoer van dieren, anders dan deklading, vanuit Nederland, de Nederlandse Antillen, behalve de tekeningen genoemd onder 3.1.1 bovendien in viervoud: de tekeningen en gegevens betreffende de inrichting en uitrusting voor het vervoer van dieren.

3.2.1 Afhankelijk van grootte en inrichting van het schip, kunnen daarvoor in aanmerking komende tekeningen genoemd onder 3.1 worden gecombineerd tot één tekening.
3.2.2 Indien bij tekeningen afzonderlijke stuklijsten behoren dienen deze gelijktijdig met de betreffende tekeningen te worden ingediend.
3.2.3 Afhankelijk van de indeling en inrichting van het schip, kan het Hoofd van de Scheepvaartinspectie aanvullende tekeningen en bescheiden verlangen, indien hij dit noodzakelijk acht voor de beoordeling van het schip.
3.3 Na voltooiing van de bouw of verandering van het schip dient van de tekeningen vermeld onder 3.1.1.1 (algemeen plan) en 3.1.1.17 (indeling machinekamer), een revisietekening in tweevoud te worden ingediend, waarop de tijdens de bouw uitgevoerde wijzigingen zijn verwerkt. Indien tijdens de bouw wijzigingen zijn uitgevoerd, die betrekking hebben op het veiligheidsplan/brandbeveiligingsplan, zal van dit plan ook een revisietekening in tweevoud worden verlangd.
3.4 Indien de opdracht de bouw of verbouwing van meerdere schepen volgens hetzelfde ontwerp omvat en de bouw of verbouwing gelijktijdig dan wel direct aansluitend plaatsvindt, dienen voor het eerste schip alle tekeningen en bescheiden in de voorgeschreven aantallen als aangegeven in 3.1 te worden ingediend. Voor elk volgend schip kan worden volstaan met het indienen van twee exemplaren met uitzondering van de tekeningen en bescheiden vermeld in 3.1.1.15, 3.1.1.16.1, 3.1.4, 3.1.5 en 3.1.6, welke voor ieder schip in viervoud moeten worden ingediend, alsmede van de tekeningen en bescheiden genoemd in 3.1.1.38, welke voor ieder schip in drievoud moeten worden ingediend. De tekeningen en bescheiden welke zijn voorzien van een asterisk (*) moeten in enkelvoud, voorzien van een goedkeuringsstempel, door het betreffende onderzoekingsbureau bij het Hoofd van de Scheepvaartinspectie worden ingediend.

4. Ten behoeve van de controle van een schip waarop de bepalingen van de Schepenwet van toepassing zullen zijn, niet zijnde een nieuw te bouwen schip of een schip dat ingrijpend wordt verbouwd, dienen, ter verkrijging van de benodigde certificaten voor de eerste maal, in principe de tekeningen en bescheiden als aangegeven in 3.1 te worden ingediend. Het bepaalde in 3.2.2 en 3.2.3 is van overeenkomstige toepassing.
In bijzondere gevallen kan echter, ten genoegen van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie, worden volstaan met een beperkter aantal tekeningen en bescheiden. Alvorens een eerste certificaat van deugdelijkheid kan worden afgegeven, moeten in ieder geval de tekeningen en bescheiden met betrekking tot de stabiliteit van het schip en, indien van toepassing met betrekking tot de waterdichte indeling en lekstabiliteit worden ingediend; indien het een passagiersschip betreft, bovendien de gewenste gegevens vermeld in 3.1.3.2, 3.1.3.3 en 3.1.3.4.

5. Bij veranderingen van het schip, die de constructie en/of de inrichting ervan in belangrijke mate beïnvloeden of die van enige invloed kunnen zijn op de stabiliteit van het schip, dienen de daarop betrekking hebbende tekeningen en bescheiden te worden ingediend bij het Hoofd van de Scheepvaartinspectie, in de aantallen als voorgeschreven in 3.1.

Noten :
1) Indien bepaalde gegevens slechts bij benadering bekend zijn, te vermelden of bepaalde grenswaarden al dan niet worden overschreden.
2) Ten behoeve van deze in te dienen gegevens is een formulier op aanvraag verkrijgbaar bij de Scheepvaartinspectie te Rijswijk.
3) Bij voorkeur dient een standaardformulier te worden gebruikt dat op aanvraag verkrijgbaar is bij de Scheepvaartinspectie.
4) Indien van toepassing.
5) Van de door middel van computerprogramma 's berekende gegevens dienen de volledige in- en uitvoergegevens, alsmede zo nodig een uitgebreide programmabeschrijving in enkelvoud te worden ingediend. De voor gebruik aan boord bestemde gegevens dienen in viervoud te worden ingediend; deze bescheiden mogen ook in de vorm van daartoe geëigende tabellen worden samengesteld.
6) Indien het schip wordt gebouwd onder toezicht van een der erkende particuliere onderzoekingsbureaus als bedoeld in artikel 3 van het Schepenbesluit 1965, moeten deze bescheiden worden ingediend door het betreffende onderzoekingsbureau.

Trekt in:
de Bekendmaking aan de Scheepvaart nr. 187/1983 van 15 december 1983.

Rijswijk, 5 juli 1988
Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie, plv.
Mr. R. van der Poel
Naar boven