Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2417/GB, 9 december 2010, beroep
Uitspraakdatum:09-12-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/2417/GB

Betreft: [klager] datum: 9 december 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.J. van de Laar, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 augustus 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door mr. P.J.A. van de Laar, kantoorgenoot van klagers raadsvrouw mr. M.J. van de Laar, op 23 november 2010 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis BGG te Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 10 januari 2010 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis/ISD Unit 2 te Vught. Vanuit deze inrichting is hij geherselecteerd voor de gevangenis BGG te Vught, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt. Op 27 juli 2010 is hij
aldaar
geplaatst.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Als reden voor de plaatsing in de BGG wordt slechts vermeld dat het gedrag en functioneren van klager niet past binnen een groep, zoals die op de ISD draait. Klager zou gebaat zijn bij plaatsing in een kleine groep met weinig prikkels. Een concrete en
gedetailleerde onderbouwing is echter niet gegeven. Klager betwist dat zijn gedrag en functioneren aanleiding kunnen zijn voor de overplaatsing. Klager was zelfs zo gemotiveerd dat hij zijn trajectbegeleidster diverse malen heeft gevraagd om de
behandeling te starten.
Klager wil graag weer terug naar de ISD-afdeling. Klager was enorm gemotiveerd. Het was dan ook een grote teleurstelling voor hem dat hij nu in de BGG is geplaatst. Klager kan nogal impulsief reageren en dan kan het snel escaleren. Klager wordt daar op
afgerekend. De GZ-psycholoog is van mening dat klager niet op de ISD-afdeling thuishoort.
Klager heeft drie kinderen en wil er nu echt iets van gaan maken. Op de ISD-afdeling in Vught slikte klager veel medicijnen en deze zijn in overleg met de psycholoog en psychiater afgebouwd. Klager slikt nu nog Ritalin.
Volgens klager kan hij alles niet zo goed verwoorden, omdat hij in de war is geraakt door wat er allemaal met hem is gebeurd. Klager verblijft nu vier maanden op de BGG. Klager kan zich hier niet ontplooien en hij raakt zichzelf kwijt. Op de
ISD-afdeling kon hij sporten en werken.
De Rechtbank te ‘s- Hertogenbosch heeft in het vonnis uitdrukkelijk bepaald dat klager geplaatst dient te worden op een ISD-afdeling en hieraan dient gehoor te worden gegeven.

De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is veroordeeld tot een ISD-maatregel en op 12 mei 2010 in de gevangenis/ISD te Vught geplaatst. Uit het selectievoorstel komt naar voren dat klager niet in staat is hoofdzaken van bijzaken te onderscheiden en daardoor ziet hij alles door een
vergrootglas. Hij gaat continu discussie aan over al deze zaken met het personeel. Klager is zich niet bewust van zijn eigen aandeel in de problemen die hij door dit gedrag veroorzaakt. Dit maakt de omgang met hem erg moeilijk zowel voor zichzelf als
voor het personeel. Indien het niet zo gaat als klager wil, dan kan hij een dreigende houding aannemen.
Klager is vanaf 8 juni 2010 onder de aandacht van het PMO in verband met zijn medicatie. Hij geeft aan zich beter te voelen sinds zijn medicatie voor ADHD is gestopt. De psychiater heeft hem medicijnen voorgeschreven om beter te slapen en rustig te
worden.
De psycholoog heeft aangegeven dat klager op een heel agressieve en opgeblazen manier op de afdeling aanwezig is. Hij is ontzettend impulsief en hij kan niet vooruit plannen. Omdat klager buitensporige bewondering verlangt, probeert hij de hele groep
te
exploiteren. Hij is niet in staat naar zichzelf te kijken en zijn gedrag te corrigeren. Klager positioneert zichzelf als een bepalend en machtig persoon op de afdeling. Dit heeft een slechte invloed op de andere gedetineerden en brengt het
stabilisatie/motivatieproces van anderen in gevaar.
De psycholoog is van mening dat klager helemaal niet groepsgeschikt is en alleen maar op een individuele manier kan worden begeleid. Doorplaatsen binnen de ISD-afdeling is geen optie, omdat er geen mogelijkheden zijn voor individuele begeleiding. Om de
pathologische cirkel te doorbreken moet klager zo snel mogelijk van de afdeling worden weggeplaatst om voortdurende stress en spanning voor de anderen te verminderen. Klager heeft behoefte aan een duidelijke strenge structuur en vaste regels.
De inrichting heeft geadviseerd om klager te plaatsen in het BGG-regime en na zes maanden opnieuw te beoordelen of hij teruggeplaatst kan worden. Plaatsing in het ISD-circuit dient het uitgangspunt te blijven.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis BGG te Vught is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Een (al dan niet onherroepelijk) tot gevangenisstraf veroordeelde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele gemeenschap, tenzij hiervoor op grond van de persoonlijkheid en/of het gedrag van de betrokkene gewichtige
contra-indicaties bestaan. De selectiefunctionaris heeft de omtrent klagers persoonlijkheid en gedrag verstrekte gegevens in redelijkheid kunnen aanmerken als een contra-indicatie in bovenbedoelde zin. Derhalve is de beslissing klager vooralsnog te
plaatsen in een inrichting met een regime van beperkte gemeenschap niet als onredelijk of onbillijk aan te merken.
Hetgeen door en namens klager naar voren is gebracht, kan niet tot een ander oordeel leiden. Gelet op het vorenstaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 9 december 2010

secretaris voorzitter

Naar boven