Veiligheids- en gezondheidsverklaring 10
Toestand van de ladingzone
Ligplaats
Niet aan de werf of het reparatiebedrijf.
Binnen de 25 meter van de ladingzone mag geen vuur aanwezig zijn of naar redelijke verwachting kunnen ontstaan
Toegestane werkzaamheden
Koud werk buiten of boven de ladingzone en in K3-ruimten buiten de ladingzone.
Werk met vuur tenminste 25 meter buiten de ladingzone, echter niet in K3-ruimten.
Veiligheids- en gezondheidsverklaring 11
Toestand van de ladingzone
Ligplaats
Het schip mag naar de werf of het reparatiebedrijf. Echter alleen naar een veilige ligplaats (= een ligplaats waar binnen een afstand van 25 meter van de ladingzone geen vuur aanwezig is of naar redelijke verwachting kan ontstaan).
Binnen de 25 meter van de ladingzone mag geen vuur aanwezig zijn of naar redelijke verwachting kunnen ontstaan.
Toegestane werkzaamheden
Koud werk buiten of boven de ladingzone en in K3-ruimten buiten de ladingzone.
Werk met vuur ten minste 25 meter buiten de ladingzone, echter niet in K3-ruimten.
Veiligheids- en gezondheidsverklaring 12/1
Toestand van de ladingzone
Een gedeelte van de ruimten binnen de ladingzone is niet veilig voor mensen en niet veilig voor vuur.
Een gedeelte van de ruimten binnen de ladingzone is veilig voor mensen en niet veilig voor vuur
Een gedeelte van de ladingzone is aangemerkt als zijnde veilig voor mensen en veilig voor vuur.
In het laatste geval is de Veiligheids- en gezondheidsverklaring 12/1 een voorloper van de Veiligheids- en gezondheidsverklaring 12/2.
Deze Veiligheids- en gezondheidsverklaring 12/2 kan pas worden uitgereikt indien sinds de uitreiking van de Veiligheids- en gezondheidsverklaring 12/1 ten minste 6 uren zijn verstreken. In deze periode mag zich geen wijziging voordoen in de toestand van de gehele ladingzone.
Ligplaats
Het schip mag naar de werf of het reparatiebedrijf.
Binnen de 25 meter van de ladingzone mag geen vuur aanwezig zijn of naar redelijke verwachting kunnen ontstaan.
Toegestane werkzaamheden
Koud werk buiten of boven de ladingzone en in K3-ruimten buiten de ladingzone.
Koud werk in een deel van de ladingzone. Het van toepassing zijn van aangegeven werkzaamheden is afhankelijk van de toestand van de ladingzone en wordt aan de hand van die toestand bepaald.
Werk met vuur ten minste 25 meter buiten de ladingzone, echter niet in K3-ruimten.
Veiligheids- en gezondheidsverklaring 12/2
Toestand van de ladingzone
Een gedeelte van de ruimten binnen de ladingzone is niet veilig voor mensen en niet veilig voor vuur.
Een gedeelte van de ruimten binnen de ladingzone is veilig voor mensen en niet veilig voor vuur
Een gedeelte van de ladingzone is zowel veilig voor mensen als veilig voor vuur.
De Veiligheids- en gezondheidsverklaring 12/2 kan pas worden uitgereikt indien gebleken is dat de ruimten waarin met vuur moet worden gewerkt veilig voor mensen en veilig voor vuur zijn gebleven, terwijl ook in de toestand van de andere ruimten binnen de ladingzone geen wijziging mag zijn opgetreden.
Daarnaast moeten er ten minste 6 uren verstreken zijn na het uitreiken van de bijbehorende Veiligheids- en gezondheidsverklaring 12/1.
Ligplaats
Het schip mag naar de werf of het reparatiebedrijf.
Binnen de 25 meter van de ladingzone mag geen vuur aanwezig zijn of naar redelijke verwachting kunnen ontstaan.
Toegestane werkzaamheden
Koud werk boven of buiten de ladingzone en in K3-ruimten buiten de ladingzone.
Koud werk in een deel van de ladingzone. Het van toepassing zijn van aangegeven werkzaamheden is afhankelijk van de toestand van de ladingzone en wordt aan de hand van die toestand bepaald.
Werk met vuur in een deel van de ladingzone. Het van toepassing zijn van aangegeven werkzaamheden is afhankelijk van de toestand van de ladingzone en wordt aan de hand van die toestand bepaald.
Werk met vuur ten minste 25 meter buiten de ladingzone, echter niet in K3-ruimten.
Veiligheids- en gezondheidsverklaring 13/1
Toestand van de ladingzone
Aangezien echter de Veiligheids- en gezondheidsverklaring 13/1 de voorloper is van de Veiligheids- en gezondheidsverklaring 13/2 zal men er voor zorg moeten dragen dat de gehele ladingzone veilig voor vuur is. De Veiligheids- en gezondheidsverklaring 13/2 kan pas worden uitgereikt indien sinds de uitreiking van de Veiligheids- en gezondheidsverklaring 13/1 ten minste 6 uren zijn verstreken. In deze periode mag zich geen wijziging voordoen in de toestand van de gehele ladingzone.
Ligplaats
Het schip mag naar de werf of het reparatiebedrijf. Binnen de 25 meter van de ladingzone mag geen vuur aanwezig zijn of naar redelijke verwachting kunnen ontstaan.
Toegestane werkzaamheden
Koud werk buiten of boven de ladingzone en in K3-ruimten buiten de ladingzone.
Koud werk in de gehele ladingzone.
Werk met vuur ten minste 25 meter buiten de ladingzone, echter niet in K3-ruimten.
Veiligheids- en gezondheidsverklaring 13/2
Toestand van de ladingzone
Deze vastgestelde toestand is ongewijzigd gebleven na de uitreiking van de bijbehorende Veiligheids- en gezondheidsverklaring 13/1. Daarnaast moeten er ten minste 6 uren verstreken zijn na het uitreiken van de bijbehorende Veiligheids- en gezondheidsverklaring 13/1.
Ligplaats
Het schip mag overal ligplaats nemen
Toegestane werkzaamheden
Koud werk buiten of boven de ladingzone en in K3-ruimten buiten de ladingzone.
Koud werk in de gehele ladingzone.
Werk met vuur in, boven en buiten de gehele ladingzone echter niet in K3-ruimten buiten de ladingzone.
Veiligheids- en gezondheidsverklaring 20
Toestand van de ladingzone
Ligplaats
Het schip mag overal ligplaats nemen
Toegestane werkzaamheden
Koud werk buiten of boven de ladingzone en in K3-ruimten buiten de ladingzone.
Koud werk in gehele, of in een deel van de ladingzone. Het van toepassing zijn van aangegeven werkzaamheden is afhankelijk van de toestand van de ladingzone en wordt aan de hand van die toestand bepaald.
Werk met vuur in besloten ruimten buiten de ladingzone, echter niet in K3-ruimten buiten de ladingzone.
Werk met vuur boven en buiten de gehele ladingzone.
Werk met vuur in de gehele, of in een deel van de ladingzone. Het van toepassing zijn van aangegeven werkzaamheden is afhankelijk van de toestand van de ladingzone en wordt aan de hand van die toestand bepaald.
Veiligheids- en gezondheidsverklaring 31
Toestand van de ladingzone
Ligplaats
Het schip mag overal ligplaats nemen
Toegestane werkzaamheden
Koud werk buiten of boven de ladingzone en in K3-ruimten buiten de ladingzone.
Koud werk in de gehele ladingzone.
Werk met vuur buiten of boven de ladingzone echter niet in K3-ruimten buiten de ladingzone.
Veiligheids- en gezondheidsverklaring 32
Toestand van de ladingzone
Ligplaats
Het schip mag overal ligplaats nemen.
Toegestane werkzaamheden
Koud werk buiten of boven de ladingzone en in K3-ruimten buiten de ladingzone.
Koud werk in de gehele ladingzone.
Werk met vuur buiten of boven de ladingzone, echter niet in K3-ruimten buiten de ladingzone.
Werk met vuur in een deel van de ladingzone. Het van toepassing zijn van aangegeven werkzaamheden is afhankelijk van de toestand van de ladingzone en wordt aan de hand van die toestand bepaald.
Veiligheids- en gezondheidsverklaring 33
Toestand van de ladingzone
Ligplaats
Het schip mag overal ligplaats nemen.
Toegestane werkzaamheden
Koud werk buiten of boven de ladingzone en in K3-ruimten buiten de ladingzone.
Koud werk in de gehele ladingzone.
Werk met vuur in, boven of buiten de ladingzone, echter niet in K3-ruimten buiten de ladingzone.
Veiligheids- en gezondheidsverklaring A/30
Toestand van de ladingzone
De toestand van de ruimten binnen de ladingzone wordt op deze Veiligheids- en gezondheidsverklaring niet opgenomen.
Toegestane werkzaamheden
De Veiligheids- en gezondheidsverklaring A/30 is een zogenaamde “Combinatie Veiligheids- en gezondheidsverklaring”. Dat betekent, dat een Veiligheids- en gezondheidsverklaring A/30 nooit alleen afgegeven mag worden. Altijd zal dit moeten gebeuren in combinatie met een Veiligheids- en gezondheidsverklaring, welke de toestand van de ladingzone aangeeft.
Veiligheids- en gezondheidsverklaring A4
Deze Veiligheids- en gezondheidsverklaring is bedoeld om een Veiligheids- en gezondheidsverklaring welke zijn geldigheid heeft verloren weer geldig te maken
Toestand van de ladingzone
De toestand van de ladingzone is gelijk aan de toestand zoals die vermeld wordt op de Veiligheids- en gezondheidsverklaring die door het uitreiken van de Veiligheids- en gezondheidsverklaring A4 zijn geldigheid herkrijgt.
De modellen, bedoeld in deze bijlage, liggen ter inzage in de bibliotheek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
relaties0
Als model meldingsformulier, behorend bij artikel 4.11 en 4.13 wordt vastgesteld Model A.
Dit model betreft reparatiewerkzaamheden aan, op of in tankschepen waarbij werk met vuur boven de ladingzone en/of werk met vuur in een deel van de ladingzone plaatsvindt zonder dat de daartoe voorgeschreven veiligheids- en gezondheidsverklaring is uitgereikt.
Als model meldingsformulier, behorend bij artikel 4.12 en 4.13 wordt vastgesteld Model B.
Dit model betreft afwijking van de voorwaarde op de Veiligheids- en gezondheidsverklaring 10-11-12/1-12/2 en 13/1 dat binnen een afstand van 25 meter van de ladingzone geen vuur aanwezig mag zijn noch naar redelijke verwachting kan ontstaan.
Reparatiewerkzaamheden aan of op tankschepen waarbij werk met vuur buiten de ladingzone, echter binnen 25 meter van die ladingzone, plaatsvindt zonder dat de daartoe voorgeschreven veiligheids- en gezondheidsverklaring is uitgereikt
De modellen, bedoeld in deze bijlage, liggen ter inzage in de bibliotheek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
relaties0
A. Eindtermen certificaat duikarbeid, certificaat duikmedische begeleiding, certificaat duikploegleider en certificaat duikerarts
Bij de duikopleiding voor de categorie duikarbeid waartoe de cursist wordt opgeleid worden in elk geval de volgende leerdoelstellingen onderscheiden en onderwezen:
Duikarbeid categorie A als bedoeld in artikel 6.5, tweede lid, onderdeel b, onder 1° (SCUBA):
–elementaire natuurkunde, fysiologie, en kennis van duikerziekten en de daaraan verbonden EHBO-procedures;
–werking en onderhoud van, en duiken met diverse SCUBA-apparatuur volgens het navolgende schema:
•op een diepte tot 20 meter: ten minste 700 minuten inwatertijd waarvan ten minste 300 minuten op een diepte tussen 10 en 20 meter, en
•op een diepte van 20 meter of meer: ten minste 200 minuten inwatertijd met ten minste een duik tot op een diepte van meer dan 28 meter;
–decompressiemethoden;
–theorie met betrekking tot onderwatertechniek en -veiligheid;
–bijzondere gevaren onder water en veiligheidsprocedures;
–zeemanschap bestaande uit: nautische theorie en elementaire meteorologie;
–onderwatercommunicatie en -navigatie;
–schiemanswerk en tuigage (rigging);
–inspectie en rapportage;
–zoek- en werkmethoden;
–gebruik van de hefballon (lifting);
–relevante wet- en regelgeving.
Duikarbeid categorie B als bedoeld in artikel 6.5, tweede lid, onderdeel b, onder 2° (SSE):
–De vaardigheden genoemd bij categorie A, uitgebreid met voor het gebruik van ademgas voorziening van de oppervlakte relevante theorie alsmede werking en onderhoud van, en duiken met diverse duikapparatuur met ademgas voorziening van de oppervlakte (SSE), zodanig dat de duikminuten van categorie A en B te zamen ten minste de volgende tijd bedragen:
•op een diepte tot 20 meter: ten minste 1600 minuten inwatertijd waarvan ten minste 400 minuten tussen 10 en 20 meter,
•op een diepte tussen 20 en 40 meter: ten minste 250 minuten inwatertijd waarvan ten minste 100 minuten op een diepte tussen 30 en 40 meter in ten minste acht duiken met een bodemtijd van ten minste 10 minuten per duik, en
•op een diepte tussen 40 en 50 meter: ten minste 150 minuten waarvan ten minste drie duiken in open water en met een totale bodemtijd van ten minste 75 minuten;
–decompressiemethoden, inclusief werking en bediening van de decompressietank;
–meer uitgebreide kennis van schiemanswerk en tuigage (rigging);
–werken met de videocamera;
–theorie en gebruik van mechanisch, hydraulisch en elektrisch onderwatergereedschap;
–duiken uit de natte duikklok en daarbij optreden als duiker en bellman met de daarbij behorende noodprocedures;
–theorie met betrekking tot dynamische positioneringssystemen;
–theorie en gebruik van het heetwaterpak;
–relevante regelgeving.
Duikarbeid categorie C als bedoeld in artikel 6.5, tweede lid, onderdeel b, onder 3° (droge duikklok):
Voor de opleiding van deze categorie duikarbeid geldt als minimale vooropleidingseis ten minste één jaar in het bezit zijn van een duikcertificaat categorie B alsmede ten minste 50 uren duikarbeid hebben verricht van deze categorie.
Daarnaast worden de volgende leerdoelstellingen onderscheiden en onderwezen:
–natuurkunde, fysiologie en kennis van duikerziekten met de daaraan verbonden EHBO-procedures voor mengselgasduiken;
–theorie met betrekking tot decompressietank (gassystemen, gasbewaking, brandbestrijding, sanitaire systemen, communicatie en noodprocedures);
–het bedienen van een decompressietank en het uitvoeren van alle hiervoor noodzakelijke procedures;
–werken als lid van de oppervlakte- en de duikploeg bij zowel bounce- als verzadigingsduiken;
–het uitvoeren als duiker en bellman van procedures voor in- en uitsluizen (lock-out) en vervoer onder druk (transport under pressure (TUP)) volgens het vereiste programma;
–het uitvoeren van ten minste drie bounceduiken met de duikklok tot respectievelijk 55, 75 en 100 meter;
–het uitvoeren van ten minste één saturatieduik;
–theorie met betrekking tot de duikklok (gassystemen, scrubbers, verwarming, communicatie en het ballasten);
–het bedienen van de droge duikklok inclusief het uitvoeren van de noodzakelijke controles en noodprocedures;
–theorie met betrekking tot gasterugwinningssystemen en overlevingsapparatuur;
–relevante regelgeving.
Duikarbeid categorie D als bedoeld in artikel 6.5, tweede lid, onderdeel b, onder 4° (duikarbeid in aquaria, zwembaden of vergelijkbare omstandigheden):
Duikers in de categorie Duikarbeid in aquaria, zwembaden of vergelijkbare omstandigheden verrichten lichte duikwerkzaamheden in de bassins in het kader van het onderhoud hiervan, alsmede het observeren en assisteren bij simulaties van ongevallen, het verzorgen van dieren en bewaking, onderzoek en instandhouding van kunstmatige ecosystemen. Hiervoor geldt dat:
–de maximaal bereikbare diepte van het bassin 9 meter is;
–er ten minste 4 meter zicht is onder water;
–te allen tijde vrije opstijging mogelijk is;
–de stroomsnelheid minder dan 0,5 meter per seconde is;
–gebruik wordt gemaakt van perslucht en geen gasmengsels.
Bij de duikopleiding voor de categorie duikarbeid in aquaria, zwembaden of vergelijkbare omstandigheden worden de volgende leerdoelstellingen onderscheiden en onderwezen:
–elementaire natuurkunde, fysiologie, en kennis van duikerziekten en de daaraan verbonden EHBO-procedures conform de Opleiding Diver First Aid;
–werking en onderhoud van, en duiken met diverse SCUBA-apparatuur afgestemd op het duiken tot een diepte van 9 meter in aquaria, zwembaden en dergelijke met tenminste 600 minuten inwatertijd;
–decompressierichtlijnen;
–theorie met betrekking tot onderwatertechniek en -veiligheid;
–bijzondere gevaren onder water en veiligheidsprocedures gerelateerd aan het werken met gevaarlijke dieren of begeleiden van mensen bij gesimuleerde ongevallen;
–lijnseinen en visuele seinen;
–schiemanswerk: ten minste drie knopen;
–relevante werkmethoden;
–relevante wet- en regelgeving.
B. Eindtermen ten aanzien van de afgifte van een certificaat duikmedische begeleiding met betrekking tot de soort arbeid die wordt verricht
Bij de opleiding voor de categorie van duikmedische begeleiding waartoe de cursist wordt opgeleid, worden in elk geval de volgende leerdoelstellingen onderscheiden en onderwezen:
EHBO duikarbeid, bedoeld in artikel 6.5, tweede lid, onderdeel c, onder 1°:
–EHBO en cardiopulmonaire resuscitatie;
–specifieke medische risico’s met betrekking tot het duiken;
–natuurkundige aspecten;
–anatomie en fysiologie;
–pathologie en duikerziekten;
–diagnostiek;
–gebruik zuurstofkoffer;
–preventie;
–benodigde minimum praktijkervaring.
MAD A, bedoeld in artikel 6.5, tweede lid, onderdeel c, onder 2°:
–EHBO en cardiopulmonaire resuscitatie;
–specifieke medische risico’s met betrekking tot het duiken;
–natuurkundige aspecten;
–anatomie en fysiologie;
–pathologie en duikerziekten;
–diagnostiek;
–neurologisch onderzoek;
–behandeling (decompressieziekten en longembolie);
–gebruik zuurstofkoffer;
–preventie;
–benodigde minimum praktijkervaring.
Voor de opleiding tot dit certificaat geldt als eis een EHBO-diploma met cardiopulmonaire resuscitatie aantekening.
MAD B, bedoeld in artikel 6.5, tweede lid, onderdeel c, onder 3°:
–uitgebreid lichamelijk onderzoek;
–subcutaan, intramusculair en intraveneus injecteren;
–hechten van wonden;
–uitvoering thoraxpunctie;
–inbrenging blaascatheter;
–inbrenging intraveneus infuus en uitvoering infuusbeleid;
–kunstmatig mechanisch beademen;
–intuberen;
–inbrenging maagsonde;
–rectale ontluchting;
–benodigde minimum praktijkervaring.
Voor de opleiding tot dit certificaat geldt als eis een geldig certificaat MAD A
C. Eindtermen ten aanzien van de afgifte van een certificaat duikploegleider
Bij de opleiding voor de categorie van duikploegleider waartoe de cursist wordt opgeleid , worden in elk geval de volgende leerdoelstellingen onderscheiden en onderwezen:
Duikploegleider, bedoeld in artikel 6.5, tweede lid, onderdeel a, onder 1°
1. Wetgeving
–Relevante arbeidsomstandighedenregelgeving (waaronder de hoofdstukken 3, afdeling 2 Aanvullende voorschriften bouwplaats en 6, afdeling 5 Werken onder overdruk van het Arbeidsomstandighedenbesluit);
–Relevante mijnbouwregelgeving
–Relevante Europese regelgeving (Engeland [offshore], Duitsland [binnenwater]).
relaties0
2. Natuurkunde
–Theorie gassen (zuurstof, nitrox);
–Praktijk gassen (ademgasmeting, zuurstofniveau, gasanalyse-apparatuur);
–Produktinformatiebladen.
relaties0
4. Operationele zaken
–Veiligheid en gezondheid;
–Kwaliteitszorg;
–Documentatie en registratie;
–Materieelbeheer;
–Uitvoering, contractbewaking en organisatie;
relaties0
5. Leidinggeven, waaronder leidinggeven in crisissituaties.
relaties0
Vooropleidingseisen duikploegleidersopleiding
1. minimumleeftijd: 24 jaar;
2. certificaat duikarbeid met betrekking tot de soort arbeid die wordt verricht of equivalent;
3. MAD-A-certificaat of equivalent;
4. minimaal 2 jaar ervaring als ademgasduiker en tenminste 100 werkduiken;
5. in de 2 jaar voorafgaand aan de cursus tenminste 30 werkduiken hebben gemaakt, of aan tenminste 30 werkduiken leiding hebben gegeven, of een combinatie van beide.
Duikploegleider bij de brandweer, bedoeld in artikel 6.5, tweede lid, onderdeel a, onder 2°
De leerdoelstellingen zijn gelijk aan die voor de duikploegleider, bedoeld in artikel 6.5, tweede lid, onderdeel a, onder 1
Vooropleidingseisen duikploegleidersopleiding bij de brandweer
1.minimumleeftijd: 24 jaar;
2. in het bezit zijn van het rijksdiploma brandweerduiker;
3. minimaal twee jaar ervaring als brandweerduiker en ten minste 20 oefenduiken met een totale onderwatertijd van ten minste 600 minuten;
4. in de twee jaar voorafgaand aan de opleiding:
a.ten minste 20 oefenduiken met een totale onderwatertijd van ten minste 600 minuten, of
relaties0
b.ten minste aan 20 werkduiken leiding hebben gegeven, of
relaties0
c.een combinatie van de onderdelen a en b.
relaties0
Duikploegleider bedoeld in artikel 6.5, tweede lid, onderdeel a, onder 3° (duikarbeid in aquaria, zwembaden of vergelijkbare omstandigheden)
De volgende leerdoelstellingen worden onderscheiden en onderwezen:
1.Wetgeving
– Relevante arbeidsomstandighedenregelgeving (waaronder de hoofdstukken 3, afdeling 2 Aanvullende voorschriften bouwplaats en 6, afdeling 5 Werken onder overdruk van het Arbeidsomstandighedenbesluit);
2. Duikmedische kennis/vaardigheden
4. Leidinggeven, waaronder leidinggeven in crisissituaties.
Vooropleidingseisen duikploegleidersopleiding duikarbeid in aquaria, zwembaden of vergelijkbare omstandigheden
1.minimumleeftijd: 21 jaar;
2.een certificaat duikarbeid met betrekking tot de soort arbeid die wordt verricht of equivalent;
3.een certificaat Diver First Aid of equivalent;
4.minimaal 1 jaar ervaring met duikarbeid in aquaria, zwembaden of vergelijkbare omstandigheden en tenminste 30 werkduiken.
D. Eindtermen ten aanzien van de afgifte van certificaten duikerarts met betrekking tot de soort arbeid die wordt verricht
Deze eindtermen zijn samengesteld in overeenstemming met ‘Training standards for Diving and Hyperbaric medicine’ van de ‘Joint Medical Subcommittee’ van de ‘European Diving Technology Committee’ (EDTC).
1. Categorieën certificaten:
ad I. Certificaat dat vereist is voor het arbeidsgezondheidskundig onderzoeken van personen die worden belast met het verrichten van duikarbeid, caissonarbeid en overige arbeid onder overdruk, bedoeld in artikel 6.14a, tweede lid, van het besluit.
ad II. Certificaat dat vereist is voor het arbeidsgezondheidskundig onderzoeken van personen die worden belast met het verrichten van duikarbeid, caissonarbeid en overige arbeid onder overdruk, bedoeld in artikel 6.14a, eerste lid, van het besluit en op grond waarvan ook de keuringen, bedoeld in artikel 6.14a, tweede lid, van het besluit mogen worden uitgevoerd.
2. Eindtermen per categorie
|
|
I
|
II
|
1
|
Fysiologie en Pathologie
|
*
|
*
|
|
Hyperbare fysica
– gaswetten en gevolgen op de anatomie
|
B
|
C
|
|
Duikmedische fysiologie
– functionele anatomie
– longfunctie
– gehoor- en evenwicht
– warmteregulatie.
|
B
|
C
|
|
Hyperbare pathofysiologie
– duikreflex
– blackout mechanisme inclusief apneu
– psychologie
– arbeid en uithoudingsvermogen onder water
– decompressie theorie en ontstaan van bellen
|
B
|
C
|
|
Hyperbare pathologie
– acute aandoeningen (barotraumata,decompressieziekte)
– chronische aandoeningen (lange termijn effecten)
|
B
|
C
|
|
Hyperbare zuurstof en behandelingstabellen
|
-
|
C
|
|
Zuurstofintoxicatie
|
A
|
C
|
|
Inerte-gaseffecten (narcose, HPNS)
|
A
|
C
|
|
Medicamenten onder druk
|
B
|
C
|
|
Overige pathologie (hypothermie, verdrinking, ongevallen onder water)
|
A
|
C
|
|
Dodelijke duikongevallen
|
A
|
C
|
|
|
|
|
2
|
Duiktechnologie en veiligheid
|
|
|
|
Kennis van operationele duikprocedures
|
A
|
B
|
|
Kennis van duikapparatuur
|
A
|
C
|
|
Kennis van duiktabellen
|
A
|
C
|
|
Wetgeving en standaards
|
B
|
C
|
|
Veiligheidsplanning en monitoring
|
A
|
C
|
|
|
|
|
3
|
Duikmedische geschiktheid
|
|
|
|
Medische criteria en contra-indicaties voor duikmedische geschiktheid
|
C
|
C
|
|
Diagnostisch onderzoek van de duiker
|
C
|
C
|
|
Wetgeving en standaards van de duikmedische keuring nationaal en internationaal
|
C
|
C
|
|
|
|
|
4
|
Duikongevallen
|
|
|
|
Duikongevallen en -incidenten
|
A
|
C
|
|
Behandeling van duikongevallen
|
A
|
C
|
|
Revalidatie en vervolg na een duikongeval
|
B
|
C
|
|
|
|
|
5
|
Overig
|
|
|
|
Duikmedisch onderzoek nationaal en internationaal
|
-
|
C
|
|
|
|
|
6
|
Praktische training
|
|
|
|
Duikmedische geschiktheid voor werken onder overdruk
|
-
|
+
|
|
Praktische ervaring in de eerste hulp bij duikongevallen ter plaatse
|
-
|
+
|
|
Praktische ervaring in de behandeling van duikongevallen
|
-
|
+
|
|
Introductie en demonstratie professioneel duiken
|
+
|
+
|
|
Demonstratie behandeling duikongeval in compressiefaciliteit
|
+
|
+
|
* A = basis kennis; B = uitgebreide kennis; C = kennis op expert niveau.
De duur van de cursus is minimaal voor:
I
|
25 lesuren + 3 praktijk uren
|
II
|
60 lesuren + praktijkstage
|
3. Kwaliteitscontrole
Ter vernieuwing van het certificaat zijn nodig:
relaties0