Nummer 25/47134/SGA
Betreft verzoeker
Datum 21 maart 2025
Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van
verzoeker (hierna: verzoeker)
1. De procedure
De directeur van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen (hierna: de directeur) heeft op 12 maart 2025 beslist om verzoekers re-integratieverlof voor extramurale arbeid in te trekken.
Verzoekers raadsman, mr. M. de Reus, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.
De voorzitter heeft kennisgenomen van de reacties van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (Nh-2025-82). Verder heeft de voorzitter kennisgenomen van de nadere reacties van verzoekers raadsman van 19 maart 2025.
2. De beoordeling
Anders dan de directeur stelt, overweegt de voorzitter dat verzoeker een belang heeft bij een toewijzing van het verzoek, nu - en anders dan bij een afwijzing het geval zou zijn - sprake is van een intrekking van een eerdere positieve beslissing.
De voorzitter stelt verder voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.
Op grond van artikel 57, eerste lid, aanhef en onder d. van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) stelt de directeur de gedetineerde voorafgaand aan het intrekken van een verlof, zoals bedoeld in artikel 26, derde lid van de Pbw, in de gelegenheid te worden gehoord (vergelijk RSJ 23/37794/GA, 21 juni 2024). De voorzitter stelt vast dat verzoeker niet is gehoord. Niet is gebleken dat sprake was van zodanige spoed dat horen niet mogelijk was, dan wel dat de gemoedstoestand van klager aan het horen in de weg stond, zoals bedoeld in artikel 57, derde lid, van de Pbw. Nu verzoeker niet is gehoord, is de bestreden beslissing in strijd met de wet genomen. De voorzitter zal het verzoek daarom toewijzen.
3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.
Deze uitspraak is op 21 maart 2025 gedaan door mr. R.H. Koning, voorzitter, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.
secretaris voorzitter