nummer: 08/2031/GA
betreft: [klager] datum: 29 januari 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de gevangenis Zoetermeer,
gericht tegen een uitspraak van 11 augustus 2008 van de beklagcommissie bij voormelde gevangenis, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 8 december 2008, gehouden in de locatie Zoetermeer, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur bij voormelde gevangenis.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering klager een laptop te verstrekken waarmee hij zijn verdediging in zijn strafzaak kan voorbereiden.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Er komen meer aanvragen van gedetineerden om toestemming voor het gebruik van een laptop. De directeur heeft behoefte aan criteria wanneer er wel
en
wanneer er geen toestemming moet worden gegeven. Zo is onduidelijk wanneer er sprake is van zo een omvangrijke strafzaak dat verstrekking van een laptop gerechtvaardigd zou zijn. De directeur heeft in dit geval navraag gedaan bij het Openbaar
Ministerie
(OM), dat aangaf dat de zaak weliswaar omvangrijk was, maar niet zodanig complex dat dit de verstrekking van een laptop noodzakelijk zou maken. Gelet op deze problematiek verlangt de directeur een principiële uitspraak van de beroepscommissie. Naast de
vraag wanneer een laptop zou moeten worden verstrekt, zou in de uitspraak ook aangegeven kunnen worden wat voor soort laptop en welke programmatuur dan in aanmerking komen. De inrichting is voornemens een vijftal laptops aan te schaffen en wil daarom
graag weten aan welke eisen die apparaten moeten voldoen. De directeur is, naar aanleiding van de uitspraak van de beklagcommissie, bezig voor klager een laptop te regelen. Dat kost echter tijd. De directeur was niet bekend met de uitspraak van het
Gerechtshof waaruit zou blijken dat klager een laptop verstrekt zou moeten krijgen.
Uiteindelijk heeft de directeur daar pas op 5 december jongstleden van gehoord.
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Bij de behandeling van strafzaken wordt steeds meer gebruik gemaakt van de moderne technologie. Zowel de rechters als het OM kunnen daarvan gebruik maken. De gedetineerde moet echter blijven werken op de oude primitieve manier. Er is geen sprake van
“equality of arms” , hetgeen feitelijk in strijd is met het bepaalde in artikel 6 van het EVRM.
In dit geval heeft het OM het strafdossier elektronisch (in de vorm van twee Cd’s) aan klager verstrekt. Klagers strafzaak is volgens het OM een zogenaamde megazaak. De behandeling in eerste aanleg heeft drie jaar geduurd. Het betreft een levensdelict
waarbij twee personen zijn gedood. Klager was één van de verdachten. Klager stelt zich in de strafzaak op het standpunt dat er ten aanzien van hem sprake was van zelfverdediging. In hoger beroep worden alleen klager, zijn broer en zijn vader nog
vervolgd. Klager is in eerste aanleg tot een levenslange gevangenisstraf veroordeeld, terwijl zijn vader een gevangenisstraf van 20 jaar opgelegd heeft gekregen. In januari 2009 zal de regiezitting bij het gerechtshof plaatsvinden. Volgens klager is er
sprake van zeven tot acht strekkende meters procesdossier. Op de Cd’s staan waarschijnlijk Word- en andere bestanden. Klager zou graag een laptop verstrekt krijgen met de mogelijkheid om met Word te werken en om pdf-files te kunnen lezen. Klager kan de
laptop gebruiken om zijn verweer voor te bereiden. Klager heeft op 26 november 2008 gesproken met het afdelingshoofd. Die wilde niet met klager over de verstrekking van een laptop spreken. Klager is de volgende dag in afzondering geplaatst, omdat er
sprake zou zijn van ontsnappingsplannen. Daarover zou aan de directeur informatie zijn verstrekt door het Gedetineerden recherche-informatiepunt. Klager mocht pas na twee dagen met zijn raadsman spreken. Momenteel verblijft klager nog steeds in
afzondering en heeft enkel een potlood tot zijn beschikking. Het gerechtshof heeft al op 7 november 2008 als zijn oordeel gegeven dat klager over een laptop zou moeten kunnen beschikken.
3. De beoordeling
De directeur heeft met name bezwaar tegen een gebrek aan onderbouwing van de uitspraak van de beklagcommissie. Zij wenst duidelijkheid over de vraag onder welke omstandigheden een laptop aan een gedetineerde wordt verstrekt en welke gebruiksfuncties
beschikbaar dienen te zijn.
De beroepscommissie stelt voorop dat een gedetineerde in staat dient te worden gesteld om zich op de behandeling van zijn strafzaak voor te kunnen bereiden met behulp van daartoe geëigende middelen. Die middelen kunnen (onder meer) inhouden dat aan een
gedetineerde een laptopcomputer wordt verstrekt. Een gedetineerde heeft hierbij met name belang terzake van een strafzaak met een omvangrijk dossier.
In klagers geval is er sprake van een zogenaamde megazaak. Daarnaast is er sprake van een omvangrijk strafdossier, hetwelk in digitale vorm is verstrekt. Aan klager is in eerste aanleg een levenslange gevangenisstraf opgelegd. Deze feiten – in
onderling
verband en samenhang bezien – maken dat klager een gerechtvaardigd belang heeft bij de verstrekking van een laptop voor de voorbereiding van de behandeling van zijn strafzaak in hoger beroep. Het oordeel van het OM dat de zaak weliswaar omvangrijk maar
niet complex is, is in het licht van het voorgaande niet begrijpelijk en hieraan dient de directeur voorbij te gaan.
De beroepscommissie overweegt verder dat een aan een gedetineerde in het kader van zijn verdediging verstrekte laptop vanzelfsprekend geschikt moet zijn om het digitale dossier te kunnen lezen. Daarnaast dient de betreffende gedetineerde over de
mogelijkheid te beschikken om zelf (digitale) aantekeningen te maken en deze door middel van een externe gegevensdrager ook met zijn advocaat te kunnen uitwisselen.
Het vorenstaande – één en ander in onderling verband en samenhang bezien – maakt dat hetgeen in beroep is aangevoerd - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing kan leiden dan die
van
de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
In beginsel zou er – gelet op hetgeen hiervoor is overwogen – aanleiding zijn om de directeur opdracht te geven om aan klager op de kortst mogelijke termijn een geschikte laptop ter beschikking te stellen. Nu klager evenwel inmiddels is overgeplaatst
naar de gevangenis Nieuw Vosseveld in Vught, is er thans geen aanleiding meer om de directeur van de gevangenis Zoetermeer een dergelijke opdracht te geven.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, prof. mr. C. Kelk en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 29 januari 2009.
secretaris voorzitter