Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, mede namens Onze Minister van Justitie, van 2 oktober 1967, Directoraat-Generaal voor Sociale Voorzieningen, Directie Soc. Verz., Afd. A.Z., no. 59945;
Gelet op de artikelen 415, vierde lid, 416, eerste lid, onder 2°, 450aa, tweede lid, en 452h van het Wetboek van Koophandel;
De Raad van State gehoord (advies van 1 november 1967, Nr. 57);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, mede namens Onze Minister van Justitie, van 22 november 1967, Directoraat-Generaal voor Sociale Voorzieningen, Directie Soc. Verz., Afdeling Algemene Zaken, no. 60732;