Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/3565/GV, 11 februari 2008, beroep
Uitspraakdatum:11-02-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/3565/GV

betreft: [klager] datum: 11 februari 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 december 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Klager kan zich niet vinden in het negatieve advies van het openbaar ministerie. Klager heeft geen
verleden met de PKK. Juist omdat klager vluchteling is, heeft hij zich in verleden altijd gedistantieerd van welke groepering dan ook. Ook is klager niet voornemens om wraak te nemen. Hij wil zijn verlof gebruiken om zijn sociale contacten te
verbeteren
en zijn terugkeer in de samenleving voor te bereiden. Daarin kan verlof een ondersteunende rol spelen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft algemeen verlof verzocht voor 4 januari 2008. Dit verzoek is afgewezen op grond van het negatieve advies van het openbaar ministerie. Klager wordt gezien als iemand die vluchtgevaarlijk is en hij heeft een actief PKK verleden.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Grave heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Zutphen heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen het verlenen van algemeen verlof. Klager zou vluchtgevaarlijk zijn omdat hij in het buitenland, waaronder Italië, een netwerk van bekenden heeft.
Daarnaast heeft klager aangegeven wraak te zullen nemen op de degenen die ervoor hebben gezorgd dat hij vast is komen te zitten.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van twee jaar met aftrek, wegens – kortweg – medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving en zware mishandeling.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal twee verlofaanvragen indienen.

De afwijzing van het verzoek om algemeen verlof is gegrond op enerzijds de vrees dat klager zich aan zijn detentie zal onttrekken door niet naar de inrichting terug te keren maar naar het buitenland te gaan, anderzijds op klagers verleden bij de PKK en
de vrees dat klager een strafbaar feit zal plegen door wraak te nemen jegens degenen die hij verantwoordelijk houdt voor zijn detentie. Deze omstandigheden komen met name naar voren uit het advies van het openbaar ministerie. Dit advies is niet verder
feitelijk onderbouwd. De beroepscommissie zal daarom daaraan voorbijgaan, temeer nu klager, bij navraag bij de Vreemdelingendienst, rechtmatig in Nederland verblijft. De beroepscommissie is daarom van oordeel dat de beslissing van de Minister – bij
afweging van alle in aanmerking komende belangen – is genomen op gronden die deze beslissing niet kunnen dragen. Het beroep dient daarom gegrond te worden verklaard, de bestreden beslissing zal worden vernietigd en aan de Minister zal worden opgedragen
een nieuwe beslissing te nemen, met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie, binnen een termijn van twee weken (na ontvangst).

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken (na ontvangst).

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 11 februari 2008

secretaris voorzitter

Naar boven