Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0698/GA, 22 augustus 2006, beroep
Uitspraakdatum:22-08-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/698/GA

betreft: [klager] datum: 22 augustus 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de gevangenis De IJssel te Krimpen aan den IJssel,

gericht tegen een uitspraak van 10 maart 2006 van de beklagcommissie bij voormelde gevangenis, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 juni 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam, zijn gehoord klager, met behulp van een tolk Ivriet, bijgestaan door zijn raadsman mr. H.W. van Eeuwijk, en de heer [...], unit-directeur
bij de gevangenis De IJssel.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering om toestemming te verlenen voor communicatie met klagers zoon in Israël via een internetverbinding met behulp van een webcam.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager wil middels een webcamverbinding communiceren met zijn familie in Israël. De directeur heeft begrip voor de situatie van klager. Het is in de inrichting echter praktisch onmogelijk om een dergelijke verbinding tot stand te brengen. Indien een
webcamverbinding wordt toegestaan, moeten de nodige aanpassingen worden gedaan om de verbinding tot stand te brengen. De directie ziet dusdanig veel problemen dat zij verzoekt om klagers verzoek niet toe te staan.
In de inrichting is een internetverbinding op de afdeling Onderwijs aanwezig. Er is geen webcam in de inrichting. Er is contact geweest met het Ministerie van Justitie, dat adviseerde om een uitspraak van de beroepscommissie te vragen.

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het verzoek van klager is helder, hij wil met zijn zoontje communiceren via een webcam. Met de nieuwe communicatiemiddelen is meer mogelijk dan alleen telefoneren. Communicatie met behulp van een webcam in een detentiesituatie is niet bij wet- en
regelgeving verboden. Klagers familie woont in Israël en klager is al langere tijd gedetineerd. Hij heeft een zoontje van ongeveer drieënhalf jaar oud, die hij nog nooit heeft gezien. Klager zou graag voordat hij vrijkomt meer inhoud geven aan de
relatie met zijn zoontje. De directeur noemde praktische bezwaren, maar die zijn zojuist ontzenuwd. Het internet is op eenvoudige wijze beschikbaar te maken voor klager. De directeur gaf al aan dat aanpassingen mogelijk zijn. Klager heeft al
voorgesteld
om op eigen kosten een webcam in te voeren. Hij wil graag een band opbouwen met zijn zoontje voor hij in september 2006 vrijkomt.

3. De beoordeling
De Pbw regelt in Hoofdstuk VII de contacten met de buitenwereld. Het betreft briefwisseling, bezoek en telefoneren. Communicatie met behulp van het internet is niet geregeld. Artikel 24, onder 1, van de European Prison Rules (Rec(2006)2, geaccepteerd
door de Raad van Ministers op 11 januari 2006) luidt als volgt: “Prisoners shall be allowed to communicate as often as possible by letter, telephone or other forms of communication with their families, other persons and representatives of outside
organisations and to receive visits from these persons”. De toelichting op deze aanbeveling luidt: “Loss of liberty should not entail loss of contact with the outside world. On the contrary, all prisoners are entitled to contact and prison authorities
should strive te create the circumstances to allow them to maintain it as best as possible. Traditionally such contact has been by way of letters, telephone calls and visits, but prison authorities should be alert to the fact that modern technology
offers new ways of communicating electronically. As these develop, new techniques of controlling them are emerging too and it may be possible to use them in ways that do not threaten safety of security. Contact with the outside world is vital for
counteracting the potential damaging effects of imprisonment”.

Het volledig uitsluiten van de gevraagde voorziening zoals in het onderhavige geval gaat gelet op het voorgaande te ver. Door de directeur dient een individuele afweging te worden gemaakt, waarbij naast de feitelijke (on)mogelijkheden – gebleken is dat
een internetverbinding voorhanden is, dat klager een webcam wil betalen en invoeren en dat in een incidenteel geval de praktische bezwaren niet onoverkomelijk zijn – een aantal factoren in onderling verband en samenhang van betekenis is, te weten de
omstandigheid dat het gaat om een jong kind, de duur van de gevangenisstraf en de grote afstand. Dit maakt dat de beslissing van de directeur in dit geval onredelijk moet worden geacht. Het beroep van de directeur zal derhalve ongegrond worden
verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. M. Kooyman en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. de Greef, secretaris, op 22 augustus 2006

secretaris voorzitter

Naar boven