Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2444/TP, 3 maart 2006, beroep
Uitspraakdatum:03-03-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2444/TP

betreft: [klager] datum: 3 maart 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 januari 2005, gehouden in de locatie Zoetermeer, is klager gehoord. Namens de Minister is gehoord [...].

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft de termijn waarin klager wacht op plaatsing in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (tbs-inrichting) met ingang van 6 oktober 2005 verlengd tot en met 3 januari 2006.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 2 mei 2002 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht jaar met aftrek én ter beschikking gesteld (tbs) met bevel dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Bij brief van 27 juni 2002 heeft de Minister klager meegedeeld dat hij gedurende de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf met ingang van 9 april 2005 in aanmerking komt voor vervroegde tenuitvoerlegging van de hem tevens opgelegde tbs en dat hij op
laatstgenoemde datum in afwachting van plaatsing in een tbs-inrichting op een wachtlijst is geplaatst.
Bij brief van 21 september 2005 heeft de Minister klager bericht dat hij nog niet geplaatst kon worden in een tbs-inrichting en dat de wachttermijn voor plaatsing met ingang van 6 oktober 2005 met drie maanden is verlengd tot en met 3 januari 2006.
Klager is terzake op 21 september 2005 gehoord.
De datum van vervroegde invrijheidstelling van klager én aansluitende aanvang van zijn tbs is 18 juni 2008.
Klager verblijft in de gevangenis Zuyderbos te Heerhugowaard.

3. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Hij wil zo spoedig mogelijk in een tbs-inrichting worden geplaatst. Klager heeft maar eenmaal een gesprek gehad met een psychiater en de psycholoog heeft hij nooit gesproken terwijl hij wel 20 keer om een
gesprek heeft gevraagd. Als hij niet spoedig geplaatst kan worden, prefereert hij om in een gevangenis te blijven. Hij heeft dan geen gezeur met de verlengingen van zijn wachttijd. Als hij behandeld moet worden in een kliniek, dan moet dit zo spoedig
mogelijk gebeuren nu het nog zin heeft. In de gevangenis hoeft klager niet te rekenen op psychologische hulp en daarom heeft klager recht op behandeling in een kliniek. Klager heeft het gevoel dat er niet naar hem geluisterd wordt. Klager heeft
inmiddels een nieuw beroep ingediend tegen een nieuwe verlenging van de wachttijd. Hij kent het advies van de psychiater van de Forensisch Psychiatrische Dienst (FPD) Alkmaar. Klager is iemand die zijn agressie opkropt en dan in een keer barst de bom.
Net als voor zijn arrestatie. Het gevolg was een dood slachtoffer. Klager heeft zoveel zelfkennis dat hij voelt dat het binnenkort wel eens fout kan gaan. Hij gebruikt geen medicatie en zit bijna voortdurend op cel. Hij werkt hele dagen om zijn
agressie
een beetje onder controle te houden. Hij werkt op de arbeid samen met een jongen en dat gaat wel. Er verblijven meerdere tbs-gestelden in de gevangenis.

Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Het beroep zal ongegrond zijn. Klager kon wegens het tekort aan tbs-plaatsen nog niet in een tbs-inrichting worden geplaatst. Ten aanzien van klager zijn voorafgaand aan de bestreden beslissing geen signalen omtrent detentieongeschiktheid vanuit de
gevangenis, waar hij verblijft, ontvangen. Uit de overgelegde medische verklaring van de FPD Alkmaar volgt niet dat er sprake zou zijn van detentieongeschiktheid. Om die reden is klagers wachttermijn verlengd. Klager heeft inmiddels beroep ingesteld
tegen de nieuwe verlenging van zijn wachttermijn. In dat kader zal opnieuw aan een psychiater worden verzocht om nog eens goed te kijken naar klagers detentie(on)geschiktheid.

4. De beoordeling
Klager is als gevolg van het capaciteitstekort nog niet geplaatst in een tbs-inrichting. Ten tijde van de bestreden beslissing ligt de vrijheidsstraf aan het verblijf van klager in een penitentiaire inrichting ten grondslag en niet de hem tevens
opgelegde tbs; deze is nog niet aangevangen.

Het capaciteitstekort kan naar het oordeel van de beroepscommissie een grond voor uitstel van de voorgenomen vervroegde plaatsing in een tbs-inrichting vormen, tenzij blijkt van bijzondere omstandigheden zoals een psychische conditie van klager die
zodanig is dat langer verblijf in een p.i. medisch niet verantwoord is. In dat geval is sprake van detentieongeschiktheid en dient om die reden plaatsing met voorrang gerealiseerd te worden.

Uit de medische verklaring van 16 november 2005 van de FPD te Alkmaar blijkt dat de psychische conditie van klager, hoewel enige extra haast bij zijn opname in een tbs-kliniek meer dan op zijn plaats wordt geacht, op dat moment niet van dien aard was
dat verder verblijf in de gevangenis als onverantwoord moest worden beschouwd.
De beroepscommissie gaat er derhalve van uit, ook al geeft vermelde medische verklaring weinig inzicht in de mate van de detentiegeschiktheid van klager, dat er ten tijde van de bestreden beslissing geen aanleiding bestond om klager bij voorrang in een
tbs-inrichting te plaatsen.
Overigens heeft de beroepscommissie kennisgenomen van de toezegging namens de Minister ter zitting van de beroepscommissie dat bij het inmiddels door klager ingestelde beroep gericht tegen de nieuwe beslissing tot verlenging van de wachttermijn
uitgebreid advies zal worden uitgebracht omtrent klagers detentie(on)geschiktheid.

De beroepscommissie is van oordeel, gelet op het hiervoor overwogene, dat de bestreden beslissing materieel niet in strijd is met de wet en dat de wachttermijn voor plaatsing in een tbs-inrichting mocht worden verlengd van 6 oktober 2005 tot en met 3
januari 2006.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, dr. E.B.M. Rood-Pijpers en drs. B. van Dekken, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 3 maart 2006

secretaris voorzitter

Naar boven