Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1078/GB, 28 juli 2003, beroep
Uitspraakdatum:28-07-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/1078/GB

Betreft: [klager] datum: 28 juli 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 12 mei 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1980], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 april 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft opnieuw het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis Alphen a/d Rijn ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 13 februari 2001 gedetineerd. Hij verbleef sedert 14 maart 2002 in unit 1 Verslaafden Begeleidingsafdeling te Den Haag, een afdeling voor bijzondere opvang als bedoeld in artikel 20 van de Regeling selectie,plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna de Regeling). Sedert 20 augustus 2002 verbleef hij op de Verslavings Begeleidingsafdeling (VBA) Nieuw Vosseveld te Vught, een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap eneen normaal beveiligingsniveau bestemd voor dezelfde bijzondere opvang als bovenvermeld. Op 26 september 2002 is hij overgeplaatst naar de gevangenis Alphen a/d Rijn, een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap en eennormaal beveiligingsniveau.

2.2. Klager ondergaat gevangenisstraffen van respectievelijk 48 maanden met aftrek, 12 dagen met aftrek, 4 weken en 2 maanden. De tenuitvoerlegging van deze straffen is aangevangen op 12 maart 2002. De wettelijk vroegst mogelijkev.i.-datum valt op of omstreeks 2 december 2003.

2.3. Bij uitspraak van 14 februari 2003, met nummer 02/2278/GB, van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid van de Pbw, is het beroep van klager betreffende de ongegrondverklaring van zijn bezwaarschrift gerichttegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis Alphen a/d Rijn, gegrond verklaard. De selectiefunctionaris is daarbij opgedragen binnen twee weken een nieuwe beslissing te nemen.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager neemt met de uitspraken van de selectiefunctionaris geen genoegen. Hij heeft heel lang geen schriftelijke bevestiging van de selectiefunctionaris gekregen, maar wel een mondelinge uitspraak van een medewerker van het bureausociale dienstverlening (BSD) van de inrichting dat hij terug kon naar een VBA, terwijl hij daar was weggegaan. De selectiefunctionaris weet kennelijk nog steeds niet dat klager naar een beperkt beveiligde inrichting wil.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is door de beroepscommissie in het gelijk gesteld (kenmerk 02/2278/GB). Omdat hij mondeling bij het BSD van de inrichting aangaf niet terug geplaatst te willen worden naar de VBA Nieuw Vosseveld te Vught, heeft deselectiefunctionaris in eerste instantie geen nieuwe beslissing genomen. Klager heeft bij de selectiefunctionaris geen verzoek gedaan tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting. Door de inrichting is ook geen adviesopgemaakt, omdat klager na terugkomst van een verlof positief scoorde op het gebruik van softdrugs.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Alphen a/d Rijn is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd met de wet en kan, bij afweging vanalle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie merkt hierbij op dat klager heeft aangegeven niet terug te willen naar de VBA Nieuw Vosseveld. Bovendien is gebleken dathij na terugkeer van een verlof positief heeft gescoord op het gebruik van softdrugs, waardoor hij vooralsnog niet in aanmerking komt voor plaatsing op een VBA of plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting. Het beroep zal daaromongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 28 juli 2003

secretaris voorzitter

Naar boven