Ingangsdatum:
01-07-1998
Geldig tot en met:
31-12-2002
NIEUWE SCHEPEN VAN DE KLASSEN B, C
EN D ALSMEDE BESTAANDE SCHEPEN VAN KLASSE B:
.1 Het aantal openingen in
waterdichte schotten moet worden beperkt tot het minimum dat verenigbaar is met
de algemene inrichting en de goede functionering van het schip; deze openingen
moeten van deugdelijke middelen voor afsluiting zijn voorzien.
.2.1 Indien pijpen, spuipijpen,
elektrische leidingen, enz. door waterdichte schotten zijn gevoerd, moeten de
doorvoeringen waterdicht zijn.
.2.2
Afsluiters die geen deel uitmaken van een pijpleidingsysteem, mogen niet zijn
aangesloten op openingen in waterdichte schotten.
.2.3 Lood of andere materialen van
geringe bestendigheid tegen hitte mogen niet in leidingsystemen die door
waterdichte schotten gaan, worden toegepast, indien beschadiging daaraan in
geval van brand aan de waterdichtheid van de schotten afbreuk zou kunnen doen.
.3.1 Deuren, mangaten en andere
toegangsopeningen mogen niet voorkomen in:
.1 het
aanvaringsschot onder de indompelingsgrenslijn;
.2
waterdichte dwarsschotten die een laadruimte afscheiden van een belendende
laadruimte, behalve als bepaald in punt .10.1 en voorschrift 14.
.3.2 Behalve als bepaald in punt
.3.3, mag het aanvaringsschot onder de indompelingsgrenslijn door slechts e´e´n
pijp, die dient voor het transport van vloeistof van en naar de voorpiektank,
zijn doorboord. Hierbij moet de buis zijn voorzien van een afsluiter met
neerschroefbare klep, die boven het schottendek kan worden bediend en in de
voorpiek tegen het schottendek is gemonteerd. De afsluiter mag echter aan de
achterzijde van het aanvaringsschot zijn aangebracht, mits de afsluiter onder
alle dienstomstandigheden gemakkelijk bereikbaar is en de ruimte waar de
afsluiter is aangebracht geen laadruimte is.
.3.3 Wanneer de voorpiek is ingericht
voor de berging van twee verschillende soorten vloeistoffen, is het toegestaan
dat het aanvaringsschot onder de indompelingsgrenslijn door twee pijpen wordt
doorboord, elk gemonteerd volgens de eisen van punt .3.1, indien er geen
praktisch alternatief voor de tweede buis voorhanden is en indien, ondanks de
onderverdeling van de voorpiek, dezelfde mate van veiligheid van het schip
gehandhaafd wordt.
.4 In ruimten waarin
de hoofd- en hulpvoortstuwingsinstallaties zijn opgesteld (met inbegrip van de
ketels ten dienste van de voortstuwing) mag, ongeacht de deuren in astunnels,
slechts e´e´n deur in elk hoofddwarsschot zijn aangebracht. Indien twee of meer
schroefassen aanwezig zijn, moeten de tunnels door middel van een dwarstunnel
onderling toegankelijk zijn. Er mag in het voortstuwingsgedeelte slechts e´e´n
deur naar de tunnels aanwezig zijn bij het bestaan van twee schroefassen, en er
mogen slechts twee deuren zijn bij het bestaan van meer dan twee schroefassen.
Al deze deuren moeten schuifdeuren zijn en zodanig zijn aangebracht dat de
bovenkant van de drempels zo hoog als praktisch mogelijk is. De
bewegingsinrichtingen voor handbediening die zich boven het schottendek
bevinden, moeten zich buiten de ruimten voor machines bevinden.
.5.1 BESTAANDE SCHEPEN VAN KLASSE B
ALSMEDE NIEUWE SCHEPEN VAN KLASSEN B, C EN D MET EEN LENGTE VAN MINDER DAN 24 M:
Waterdichte deuren moeten schuifdeuren, draaideuren of
deuren van een daaraan gelijkwaardig type zijn. Stalen deuren die slechts door
middel van bouten zijn bevestigd en deuren die door het eigen gewicht of door
middel van een valgewicht moeten worden gesloten, zijn niet toegestaan.
NIEUWE SCHEPEN VAN DE KLASSEN B, C EN D MET EEN LENGTE VAN
24 M EN MEER:
Behalve in de in punt .10.1 of voorschrift
14 bedoelde gevallen, moeten waterdichte deuren aan de eisen van punt .7
beantwoordende werktuiglijk bewogen schuifdeuren zijn die vanuit de centrale
bedieningseenheid op de navigatiebrug, bij rechtliggend schip, binnen 60 s
tegelijk kunnen worden gesloten.
.5.2
BESTAANDE SCHEPEN VAN KLASSE B ALSMEDE NIEUWE SCHEPEN VAN DE KLASSEN B, C EN D
MET EEN LENGTE VAN MINDER DAN 24 M:
Schuifdeuren mogen
ofwel alleen met de hand bedienbaar, ofwel zowel werktuiglijk als met de hand
bedienbaar zijn.
NIEUWE SCHEPEN VAN DE KLASSEN B, C EN D
MET EEN LENGTE VAN 24 M EN MEER:
In schepen waarvan het
totale aantal waterdichte deuren niet meer dan twee bedraagt en deze deuren zich
bevinden in de ruimte voor machines of in de schotten die deze ruimten
begrenzen, mag de administratie van de vlaggenstaat toestaan dat de deuren
uitsluitend met de hand beweegbaar zijn. Indien met de hand beweegbare
schuifdeuren zijn aangebracht, moeten deze deuren ´ voordat het vaartuig de
haven verlaat voor een reis waarbij passagiers worden vervoerd ´ worden gesloten
en gedurende de reis gesloten blijven.
NIEUWE SCHEPEN VAN
DE KLASSEN B, C EN D ALSMEDE BESTAANDE SCHEPEN VAN KLASSE B:
.5.3 De middelen tot het werktuiglijk
of met de hand bewegen van een werktuiglijk of met de hand beweegbare
schuifdeur, moeten zodanig zijn dat de deur nog kan worden gesloten wanneer het
schip een helling heeft van 15° over welke zijde ook. Er dient ook rekening te
worden gehouden met de krachten die aan weerszijden op de deuren kunnen komen te
staan, wanneer water door de opening stroomt en een statische druk uitoefent die
gelijk staat met een waterhoogte van ten minste 1 m boven de drempel op de
hartlijn van de deur.
NIEUWE SCHEPEN VAN DE KLASSEN B, C
EN D MET EEN LENGTE VAN 24 M EN MEER:
.5.4 Bedieningsinrichtingen van
waterdichte deuren, met inbegrip van hydraulische leidingen en elektrische
kabels, moeten zo dicht als praktisch mogelijk is bij het schot waarin de deuren
zich bevinden, zijn aangebracht, teneinde de kans dat zij betrokken raken bij
enige vorm van schade die het schip kan ondervinden, zo klein mogelijk te maken.
Waterdichte deuren en de bedieningsinrichtingen daarvan moeten zodanig zijn
aangebracht, dat indien het schip schade ondervindt binnen een vijfde van de
breedte van het schip ´ waarbij de afstand loodrecht op het vlak van kiel en
steven ter hoogte van de hoogstgelegen indelingslastlijn wordt gemeten ´ het
bewegen van de waterdichte deuren buiten het beschadigd gedeelte van het schip
niet nadelig wordt beïnvloed.
.5.5 Alle
werktuiglijk en met de hand beweegbare waterdichte schuifdeuren moeten voorzien
zijn van aanwijzingsmiddelen die op alle afstandsbedieningsposten aangeven of de
deuren open dan wel gesloten zijn. Er mogen zich alleen afstandsbedieningsposten
op de navigatiebrug bevinden, als voorgeschreven in punt .7.1.5, en op de plaats
boven het schottendek waar de deuren met de hand kunnen worden bewogen, als
voorgeschreven in punt .7.1.4.
BESTAANDE SCHEPEN VAN
KLASSE B ALSMEDE NIEUWE SCHEPEN VAN DE KLASSEN B, C EN D MET EEN LENGTE VAN
MINDER DAN 24 M:
.5.6 Waterdichte
deuren die niet voldoen aan de punten .5.1 tot en met .5.5, moeten worden
gesloten voordat de reis begint, en tijdens de vaart gesloten blijven. De tijd
waarop deze deuren in de haven geopend worden en de tijd waarop ze gesloten
worden voordat het schip de haven verlaat, moeten in het scheepsdagboek worden
genoteerd.
NIEUWE SCHEPEN VAN DE KLASSEN B, C EN D MET EEN
LENGTE VAN MINDER DAN 24 M ALSMEDE BESTAANDE SCHEPEN VAN KLASSE B:
.6.1 Schuifdeuren die met de hand
beweegbaar zijn, mogen voor horizontale of verticale beweging zijn ingericht. De
bewegingsinrichting moet zodanig zijn dat de deur zowel ter plaatse, aan beide
zijden van het schot, als op een toegankelijke plaats boven het schottendek
beweegbaar moet zijn, door middel van een handwiel of ronddraaiende kruk, of een
andere goedgekeurde inrichting die dezelfde veiligheid biedt. De deur moet bij
rechtliggend schip door middel van de handbeweging in niet meer dan 90 s
volledig kunnen worden gesloten.
.6.2
BESTAANDE SCHEPEN VAN KLASSE B:
Werktuiglijk beweegbare
schuifdeuren mogen voor horizontale of verticale beweging zijn ingericht. Indien
een deur vanuit een centraal punt werktuiglijk moet kunnen worden bewogen, moet
de bewegingsinrichting zodanig zijn dat de deur ook ter plaatse, aan beide
zijden van het schot, werktuiglijk beweegbaar is. Aan beide zijden van het schot
moet een bedieningshefboom, verbonden aan de werktuiglijke bewegingsinrichting,
aanwezig zijn, zodat personen die de deuropening passeren, deze beide hefbomen
in de open stand kunnen houden, zonder dat de mogelijkheid aanwezig is dat het
sluitingsmechanisme abusievelijk in werking wordt gesteld. Werktuiglijk
beweegbare schuifdeuren moeten zowel ter plaatse, aan beide zijden van het
schot, als op een toegankelijke plaats boven het schottendek door handkracht
beweegbaar zijn door middel van een handwiel of ronddraaiende kruk, of een
andere goedgekeurde inrichting die dezelfde veiligheid biedt. Wanneer een deur
vanaf het centrale punt wordt gesloten, moet een geluidssignaal waarschuwen
zodra de deur begint te sluiten en blijven waarschuwen tot zij volledig is
gesloten. Verder moet op plaatsen waar normaal een hoog geluidsniveau heerst,
het geluidssignaal vergezeld gaan van een knipperend lichtsignaal bij de deur.
NIEUWE SCHEPEN VAN DE KLASSEN B, C EN D MET EEN LENGTE VAN
24 M EN MEER:
.7.1 Iedere werktuiglijk
beweegbare waterdichte schuifdeur:
.1 moet voor
horizontale of verticale beweging zijn ingericht;
.2 mag, afhankelijk van punt .11, normaal een
vrije breedte hebben van ten hoogste 1,2 m. De administratie van de vlaggenstaat
mag bredere deuren alleen dan toestaan, wanneer dit nodig wordt geacht voor het
efficiënt bedrijf van het schip, op voorwaarde dat onder meer de volgende
veiligheidsmaatregelen in acht worden genomen:
.2.1 er moet speciaal op worden gelet dat de
deur en de sluitmiddelen sterk genoeg zijn om lekkages te voorkomen,
.2.2 de deur moet zich buiten de
beschadigingszone B/5 bevinden,
.2.3 zolang het
schip op zee is, moet de deur gesloten blijven en mag alleen - indien dit
absoluut noodzakelijk is - gedurende korte perioden geopend zijn, als
vastgesteld door de administratie van de vlaggenstaat;
.3 moet voorzien zijn van de nodige middelen om
de deur door middel van elektrische stroom, hydraulische kracht of een andere
krachtbron te openen die aanvaardbaar is voor de administratie van de
vlaggenstaat;
.4 moet voorzien zijn van een
afzonderlijk met de hand bedienbaar mechanisme. Het moet mogelijk zijn de deur
met de hand aan beide zijden te openen en te sluiten, en bovendien de deur te
sluiten vanuit een toegankelijke plaats boven het schottendek door middel van
een handwiel of ronddraaiende kruk of een andere goedgekeurde inrichting die
dezelfde veiligheid biedt en aanvaardbaar is voor de administratie van de
vlaggenstaat. De draai- of bewegingsrichting moet duidelijk op alle
bedieningspunten staan aangegeven. De tijd die nodig is voor het volledig
sluiten van de deur met een handbediend mechanisme, mag niet meer dan 90 s
duren, bij rechtliggend schip;
.5 moet voorzien
zijn van bedieningsorganen voor het van beide kanten werktuiglijk openen en
sluiten van de deur, alsmede voor het werktuiglijk sluiten van de deur vanuit
het centrale bedieningspaneel op de navigatiebrug;
.6 moet voorzien zijn van een akoestisch alarm
dat zich onderscheidt van ieder ander alarm in de omgeving, dat, wanneer de deur
op afstand werktuiglijk wordt gesloten, ten minste 5 s, maar niet meer dan 10 s
voordat de deur in beweging komt, in werking treedt en blijft totdat de deur
volledig is gesloten. Bij afstandsbediening met de hand volstaat een
geluidssignaal gedurende de tijd dat de deur in beweging is. Voorts moet de
administratie van de vlaggenstaat voorschrijven dat, op voor passagiers bestemde
plaatsen waar normaal een hoger geluidsniveau heerst, het geluidssignaal
vergezeld gaat van een knipperend lichtsignaal bij de deur;
.7 de snelheid waarmee werktuiglijk gesloten
deuren dicht gaan, moet overal ongeveer gelijk zijn. De tijd waarin de deur
sluit, gerekend vanaf het tijdstip dat de deur in beweging komt tot op het
tijdstip dat de deur volledig gesloten is, mag bij rechtliggend schip in geen
geval korter dan 20 s en langer dan 40 s zijn.
.7.2 De elektrische kracht die nodig
is voor de werktuiglijk beweegbare waterdichte schuifdeuren, moet worden
geleverd door het noodschakelbord, hetzij rechtstreeks, hetzij via een
uitsluitend voor dit doel ingericht verdeelbord boven het schottendek. De
bijbehorende stroomkringen van de bediening, standaanwijzing en alarmering
moeten worden gevoed door het noodschakelbord, hetzij rechtstreeks, hetzij via
een uitsluitend voor dit doel ingericht verdeelbord boven het schottendek; zij
moeten automatisch kunnen worden gevoed door de tijdelijke elektrische
noodkrachtbron in geval van storing van de elektrische hoofdkrachtbron of de
elektrische noodkrachtbron.
.7.3
Werktuiglijk beweegbare waterdichte schuifdeuren moeten voorzien zijn van:
.1 een centraal bediend hydraulisch systeem met
twee onafhankelijke krachtbronnen, elk bestaande uit een motor en een pomp die
in staat zijn alle deuren tegelijkertijd te sluiten. Bovendien moeten er voor
het gehele systeem hydraulische buffervaten aanwezig zijn met voldoende
capaciteit om alle deuren ten minste driemaal te bewegen, d. w. z. sluiten -
openen - sluiten, tegen een helling van 15°. Deze bedieningscyclus moet kunnen
worden uitgevoerd wanneer het buffervat op de inschakeldruk van de pomp is. Bij
de keuze van de te gebruiken vloeistof moet rekening worden gehouden met de
temperaturen waaraan het systeem bij de bedrijfsuitvoering kan worden
blootgesteld. Het werktuiglijke bedieningssysteem moet van een zodanig ontwerp
zijn, dat de mogelijkheid van een storing in de hydraulische leidingen die de
bediening van meer dan e´e´n deur nadelig beïnvloedt, zo klein mogelijk is. Het
hydraulisch systeem moet voorzien zijn van een waarschuwingssysteem dat aangeeft
dat het vloeistofpeil in de hydraulische vloeistoftanks van de werktuiglijke
bedieningsinrichting te laag is, alsmede van een waarschuwingssysteem dat een te
late gasdruk aangeeft, dan wel van andere doeltreffende middelen voor de
detectie van verlies van opgeslagen energie in hydraulische buffervaten. Deze
waarschuwingssystemen moeten zowel hoorbare als zichtbare signalen geven en
moeten zijn aangebracht op het centrale bedieningspaneel op de brug; of
.2 een onafhankelijk hydraulisch systeem voor
elke deur, waarvan de krachtbron bestaat uit een motor en een pomp die in staat
zijn de deur te openen en te sluiten. Bovendien moet een hydraulisch buffervat
aanwezig zijn met voldoende capaciteit om de deur ten minste driemaal te
bewegen, d. w. z. sluiten - openen - sluiten, tegen een helling van 15°. Deze
bedieningscyclus moet kunnen worden uitgevoerd wanneer het buffervat op de
inschakeldruk van de pomp is. Bij de keuze van de te gebruiken vloeistof moet
rekening worden gehouden met temperaturen waaraan het systeem bij de
bedrijfsuitvoering kan worden blootgesteld. Het centrale bedieningspaneel op de
brug moet zijn uitgerust met een groepswaarschuwingssysteem dat een te lage
gasdruk aangeeft, dan wel met andere doeltreffende middelen voor de detectie van
verlies van opgeslagen energie in hydraulische buffervaten. Verlies van
opgeslagen energie moet ook op iedere plaats van bediening worden aangegeven; of
.3 een onafhankelijk elektrisch systeem en een
motor voor elke deur, waarvan de krachtbron bestaat uit een motor die in staat
is de deur te openen en te sluiten. De krachtbron moet automatisch kunnen worden
gevoed door de tijdelijke elektrische noodkrachtbron in geval van storing van de
elektrische hoofdkrachtbron of de elektrische noodkrachtbron, met voldoende
capaciteit om de deur driemaal te bewegen, d. w. z. sluiten - openen - sluiten,
tegen een helling van 15°.
Voor de in de punten .7.3.1, .7.3.2 en
.7.3.3 omschreven systemen moeten de volgende voorzieningen worden getroffen:
Krachtinstallaties voor werktuiglijk beweegbare waterdichte
schuifdeuren moeten gescheiden zijn van iedere andere krachtinstallatie. Een
storing in de elektrische of hydraulisch aangedreven werktuiglijke
bewegingssystemen, met uitzondering van het hydraulische
inwerkingstellingsmechanisme, mag de handbediening van geen enkele deur
verhinderen.
.7.4 Aan beide zijden van
het schot moeten op een hoogte van ten minste 1,6 m boven het vloeroppervlak
bedieningshandels aanwezig zijn, en wel zo dat personen die door de deuropening
gaan, deze beide hendels in de open stand kunnen houden zonder dat daarbij het
werktuiglijk aangedreven sluitingsmechanisme per ongeluk in werking kan worden
gesteld. De bewegingsinrichting van de hendels voor het openen en sluiten van de
deur moet overeenkomen met de bewegingsrichting van de deur en moet duidelijk
zijn aangegeven. Hydraulische bedieningshendels voor waterdichte deuren in
accommodatieruimten moeten, indien slechts e´e´n handeling vereist is om het
sluiten van de deuren in te leiden, zo geplaatst zijn dat zij door kinderen niet
kunnen worden gebruikt, bijvoorbeeld achter paneeldeuren waarvan de grendel zich
ten minste 170 cm boven het niveau van het dek bevindt.
NIEUWE SCHEPEN VAN DE KLASSEN B, C EN D ALSMEDE BESTAANDE
SCHEPEN VAN KLASSE B MET EEN LENGTE VAN TEN MINSTE 24 M:
Aan beide zijden van de deuren moet een plaat worden
aangebracht met instructies over de bediening van het sluitingsmechanisme. Aan
beide zijden van elke deur moet tevens een plaat worden aangebracht met een
tekst of afbeeldingen die waarschuwen voor het gevaar dat ontstaat wanneer
iemand in de deuropening blijft staan nadat het sluitingsmechanisme in werking
is gesteld. Deze platen moeten vervaardigd zijn uit duurzaam materiaal en stevig
bevestigd worden. De tekst op de instructie- of waarschuwingsplaat dient
informatie te bevatten over de sluitingstijd van de deur in kwestie.
NIEUWE SCHEPEN VAN DE KLASSEN B, C EN D MET EEN LENGTE VAN
TEN MINSTE 24 M:
.7.5 De elektrische
uitrusting en de onderdelen voor waterdichte deuren moeten, voorzover praktisch
uitvoerbaar, boven het schottendek en buiten gevaarlijke zones en ruimten zijn
gelegen.
.7.6 De omkastingen van
elektrische onderdelen die noodzakelijkerwijs onder het schottendek zijn
gelegen, moeten afdoende bescherming bieden tegen binnendringend water.
.7.7 De stroomkringen voor de
elektrische aandrijving, bediening, standaanwijzing en alarmering moeten zodanig
tegen een defect zijn beschermd, dat een storing in een stroomkring van een deur
geen storing in de stroomkring van een andere deur tot gevolg heeft.
Kortsluiting of andere defecten in de stroomkringen voor alarmering of
standaanwijzing van een deur mogen niet leiden tot verlies van de werktuiglijke
werking van die deur. De voorzieningen moeten zodanig zijn dat lekkage van water
in de onder het schottendek gelegen elektrische installatie niet het openen van
de deur veroorzaakt.
.7.8 Een
elektrische storing in het bewegings- of bedieningssysteem van een werktuiglijk
beweegbare waterdichte schuifdeur mag er niet toe leiden dat een gesloten deur
wordt geopend. De beschikbaarheid van de krachtvoorziening moet constant worden
gecontroleerd op een punt in de elektrische stroomkring dat zo dicht mogelijk
bij de in punt .7.3 beschreven motoren is gelegen. Bij het uitvallen van een
dergelijke krachtvoorziening moet op het centrale bedieningspaneel op de
navigatiebrug een hoorbaar en zichtbaar alarm in werking worden gesteld.
.8.1 Het centrale bedieningspaneel op
de navigatiebrug moet voorzien zijn van een hoofdschakelaar, die twee
bedieningsstanden heeft: een "bediening ter plaatse"-stand waarbij alle deuren
ter plaatse geopend en na gebruik gesloten kunnen worden zonder dat de deuren
automatisch gesloten worden, en een "deuren dicht"-stand waarbij alle deuren die
geopend zijn, automatisch worden gesloten. In de "deuren dicht"-stand moet het
mogelijk zijn deuren ter plekke te openen, waarna de geopende deur na loslaten
van de bediening ter plaatse automatisch gesloten wordt. De hoofdschakelaar
staat normaliter in de "bediening ter plaatse"-stand. De stand "deuren dicht"
mag alleen gebruikt worden in noodgevallen en bij oefeningen.
.8.2 Het centrale bedieningspaneel op
de navigatiebrug moet voorzien zijn van een diagram waarop de plaatsen van alle
deuren staan aangegeven en waarop visuele indicatoren aanduiden of een deur open
dan wel gesloten is. Een rood lichtje geeft aan of een deur volledig open is,
terwijl een groen lichtje betekent dat de deur volledig is gesloten. Wanneer de
deur op afstand wordt gesloten, wordt de tussenstand van de deur aangegeven door
het knipperen van het rode lichtje. Het circuit voor de standaanwijzers moet
onafhankelijk zijn van het bedieningscircuit voor iedere deur.
.8.3 Het mag niet mogelijk zijn om
vanaf het centrale bedieningspunt op afstand een deur te openen.
NIEUWE SCHEPEN VAN DE KLASSEN B, C EN D ALSMEDE BESTAANDE
SCHEPEN VAN KLASSE B:
.9.1 Alle
waterdichte deuren moeten tijdens de vaart gesloten blijven en mogen alleen
tijdens de vaart worden geopend onder de in de punten .9.2 en .9.3 aangegeven
voorwaarden. Op grond van punt .11 toegestane waterdichte deuren met een breedte
van meer dan 1,2 m mogen alleen worden geopend in de omstandigheden die in dat
punt worden omschreven. Iedere deur die overeenkomstig dit punt wordt geopend,
moet weer onmiddellijk kunnen worden gesloten.
.9.2 Een waterdichte deur mag tijdens
de vaart worden geopend om de doorgang van passagiers of bemanningsleden
mogelijk te maken, dan wel wanneer in verband met werkzaamheden in de
onmiddellijke nabijheid van de deur deze moet worden geopend. De deur moet
onmiddellijk worden gesloten wanneer iedereen de deur is gepasseerd of wanneer
het werk waarvoor hij moest worden geopend, voltooid is.
.9.3 Voor bepaalde waterdichte deuren
mag worden toegestaan dat zij open blijven gedurende de vaart, maar alleen
indien dit absoluut noodzakelijk wordt geacht; m. a. w. als openstaande deuren
van essentieel belang worden geacht voor de veilige en doeltreffende werking van
de machines van het schip of indien men voor de passagiers de hele
passagiersruimte normaal onbeperkt toegankelijk wil maken. Zo´n beslissing mag
door de administratie van de vlaggenstaat pas worden genomen na zorgvuldige
bestudering van de gevolgen voor de werking van het schip en de
overlevingskansen.
Indien het dus toegestaan is dat een waterdichte
deur mag openblijven, moet dit duidelijk worden vermeld in de
stabiliteitsgegevens van het schip; deze deur moet steeds onmiddellijk kunnen
worden gesloten.
NIEUWE SCHEPEN VAN DE KLASSEN B, C EN D:
.10.1 Indien ten genoegen van de
administratie van de vlaggenstaat is aangetoond dat dergelijke deuren van
essentieel belang zijn, mogen er waterdichte deuren van voldoende stevige
constructie worden aangebracht in waterdichte schotten die laad- en dekruimten
van elkaar scheiden. Het mogen draaideuren, roldeuren of schuifdeuren zijn, doch
zij mogen niet op afstand beweegbaar kunnen zijn. Zij moeten zijn aangebracht op
het hoogste niveau dat mogelijk is, en zover van de huidbeplating als praktisch
mogelijk zijn verwijderd; in geen geval mag e´e´n der verticale zijden van een
dergelijke deur zijn gelegen op een afstand van de huidbeplating die minder is
dan e´e´n vijfde van de breedte van het schip, waarbij de afstand loodrecht op
het vlak van kiel en steven ter hoogte van de hoogst gelegen indelingslastlijn
wordt gemeten.
.10.2 Dergelijke deuren
moeten worden gesloten voordat de reis begint, en tijdens de vaart gesloten
blijven;
de tijdstippen waarop deze deuren in de haven worden geopend
en, voordat het schip de haven verlaat, worden gesloten, moeten in het
scheepsdagboek worden vermeld. Indien e´e´n of meer van deze deuren gedurende de
vaart toegankelijk zijn, moeten zij voorzien zijn van een middel waardoor het
openen door onbevoegden wordt voorkomen. Wanneer men dergelijke deuren wenst aan
te brengen, moet de administratie van de vlaggenstaat speciale aandacht besteden
aan het aantal en de inrichting daarvan.
.11 Wegneembare platen in waterdichte
schotten mogen slechts in de voortstuwingsgedeelten worden gebruikt. Deze platen
moeten altijd op hun plaats zijn, voordat het schip de haven verlaat en mogen
tijdens de vaart niet worden verwijderd, behalve indien de kapitein dit in geval
van nood noodzakelijk acht. De administratie van de vlaggenstaat mag toestaan
dat ten hoogste e´e´n werktuiglijk beweegbare waterdichte schuifdeur in elk
hoofddwarsschot, die breder is dan de in punt .7.1.2 beschreven deuren, in de
plaats komt van deze wegneembare platen, mits deze deuren gesloten worden
voordat het schip de haven verlaat en tijdens de vaart gesloten blijven, behalve
indien de kapitein in geval van nood anders beslist. Deze deuren behoeven niet
te voldoen aan de eisen van punt .7.1.4 betreffende volledige handmatige
sluiting in 90 s. De tijd die de opening en sluiting van deze deuren in beslag
neemt, of het schip nu op zee dan wel in de haven is, moet in het scheepsdagboek
worden genoteerd.