Ga direct naarInhoudofMenu
Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.
Onderstaande relaties zijn gevonden bij “document”. Bij klikken wordt een externe website met een relatieoverzicht geopend op overheid.nl.
In de arresten Kziber, Krid en Hallouzi heeft het Hof van Justitie EU bepaald dat de non-discriminatiebepalingen van de overeenkomsten met Marokko en Algerije rechtstreekse werking hebben. Uit deze jurisprudentie volgt dat de gelijkluidende non-discriminatiebepalingen in andere overeenkomsten eveneens rechtstreeks werken. De SVB acht de rechtstreekse werking beperkt tot de non-discriminatie- en exportbepalingen en gaat ervan uit dat geen rechtstreekse werking toekomt aan de overige bepalingen van de overeenkomsten, die onder meer betrekking hebben op de samentelling van tijdvakken van verzekering. Daarbij stelt de SVB zich op het standpunt dat voor de toepassing van deze overige bepalingen nadere uitvoeringsregels onontbeerlijk zijn. Dergelijke regels zijn echter nooit tot stand gekomen.
De rechtstreekse werking geldt op grond van de arresten van het Hof van Justitie EU in de zaken Sürül en Akdas evenzeer voor de in artikel 3, eerste lid en artikel 6, eerste lid van Besluit 3/80 van de Associatieraad EEG-Turkije opgenomen non-discriminatie- en exportbepalingen. Ten aanzien van de overige bepalingen van Besluit 3/80 gaat de SVB er op grond van de Hof van Justitie EU-arresten Taflan-Met en Sürül van uit dat deze bepalingen niet kunnen worden toegepast zolang de Associatieraad geen nadere uitvoeringsmaatregelen heeft getroffen.
artikel 65, lid 1, eerste volzin Euro-mediterrane overeenkomst EG-Marokko, artikel 68, lid 1 Europees-mediterrane overeenkomst EEG-Algerije, artikel 65, lid 1 Euro-mediterrane overeenkomst EG-Tunesië, artikel 3, lid 1 en artikel 6, lid 1 Besluit 3/80 van de Associatieraad EEG-Turkije
Besluit beleidsregels SVB 2016
Huidige versie: 9