Onderwerp: Bezoek-historie

Tijdvakken op grond van artikel 13, lid 2, onder f Verordening (EEG) nr. 1408/71 (SB2132)
Geldigheid:24-03-2022 t/m Versie:vergelijk Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

In de periode van 29 juli 1991 tot aan het moment van het van toepassing worden van Verordening (EG) nr. 883/2004, wordt de rechtspositie van personen die hun werkzaamheden staakten bestreken door artikel 13, tweede lid, onder f, van Verordening (EEG) nr. 1408/71. Op grond van deze bepaling zijn werknemers of zelfstandigen die ophielden onderworpen te zijn aan de wetgeving van hun laatste werkland, onderworpen aan de wetgeving van hun woonland. Zoals volgt uit artikel 10ter van Verordening (EEG) nr. 574/72 wordt aan de hand van het nationale recht van het laatste werkland bepaald of de betrokkene aan die wetgeving onderworpen is gebleven.

De SVB gaat ervan uit dat in de periode tussen 29 juli 1991 en het van toepassing worden van Verordening (EG) nr. 883/2004 de overige in titel II van Verordening (EEG) nr. 1408/71 opgenomen conflictregels slechts van toepassing zijn op personen die een dienstbetrekking hadden of daadwerkelijk beroepswerkzaamheden verrichtten. Een 'nawerking' van deze conflictregels voor personen die hun beroepswerkzaamheden hebben gestaakt, zoals voor 29 juli 1991 het geval was, is sinds die datum niet langer aan de orde. Dit uitgangspunt geldt blijkens het arrest Kuusijärvi zowel voor personen die definitief alle beroepswerkzaamheden staakten als voor personen die niet definitief hun beroepswerkzaamheden hebben gestaakt. Het voorgaande betekent dat de aanwijsregel van artikel 13, tweede lid, onder f, Verordening (EEG) nr. 1408/71 tevens van toepassing is op zieken en werklozen. Voor werklozen is dit bevestigd in het arrest Adanez-Vega.

Toepassing van artikel 13, tweede lid, onder f, Verordening (EEG) nr. 1408/71 leidt er in samenhang met artikel 10ter van Verordening (EEG) nr. 574/72 toe dat personen onderworpen zijn gebleven aan de Nederlandse wetgeving als op grond van de nationale verzekeringsbepalingen nog aansluiting bestond bij ten minste een tak van sociale zekerheid. Personen die een werkloosheidsuitkering ontvingen en in een andere lidstaat woonden, bleven in Nederland verzekerd voor de duur van de uitkering. Deze personen werden immers als verzekerde werknemers in de zin van de werkloosheidswet beschouwd. Personen die een uitkering ingevolge de ziektewet ontvingen of van wie het loon werd doorbetaald op grond van artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek bleven in Nederland verzekerd voor de werkloosheidswet en de arbeidsongeschiktheidswet voor de duur van hun uitkering of loondoorbetaling. Uit dien hoofde is ook op hen de Nederlandse wetgeving van toepassing.

De Nederlandse wetgeving is niet van toepassing indien blijkt dat een persoon die niet in Nederland woonachtig was, nog voor één of meerdere takken van verzekering was aangesloten bij het wettelijke stelsel van het laatste werkland. Uit rechtspraak van het Hof van Justitie EU volgt dat deze aansluiting nog daadwerkelijk dekking moet geven voor één of meerdere risico's als genoemd in artikel 4, eerste lid, Verordening (EEG) nr. 1408/71. Er is bijvoorbeeld sprake van daadwerkelijke dekking als ongeacht de woonplaats:  

  • nog tijdvakken van verzekering worden opgebouwd, of
  • rechten ontstaan op een uitkering bij het intreden van een risico, of
  • bepaalde medische zorg wordt vergoed (op grond hiervan dienen onder andere Duitse post-actieve ambtenaren die verzekerd blijven voor de 'Beihilfe', nog als verzekerd in Duitsland te worden beschouwd).

Grondslag

Artikel 13, lid 2, onder f Vo. 1408/71 en artikel 10 ter Vo. 574/72

Wijzigingsbesluit Beleidsregels SVB maart 2022

Naar boven