Onderwerp: Bezoek-historie

Tijdvakken op grond van Verordening (EEG) nr. 1408/71 vóór 29 juli 1991 (SB2131)
Geldigheid:07-09-2016 t/m Versie:vergelijk Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

Ter beantwoording van de vraag in hoeverre de conflictregels voor actieven ook toepassing kunnen vinden op personen die geen werkzaamheden verrichten heeft de SVB voor tijdvakken gelegen vóór 29 juli 1991 het volgende beleid vastgesteld.

Of een persoon zijn werkzaamheden definitief heeft gestaakt, wordt door de SVB naar de omstandigheden beoordeeld. Hierbij kunnen de volgende factoren een rol spelen:

 

  • Stond betrokkene ingeschreven bij het arbeidsbureau?
  • Blijkt de intentie van betrokkene om te werken uit bijvoorbeeld het zich beschikbaar stellen voor de arbeidsmarkt?
  • Wat was de reden voor de beëindiging van de werkzaamheden (was dit vrijwillig of niet)?
  • Welke middelen van bestaan waren er (te denken valt hierbij aan het hebben van een langdurige uitkering, hetgeen er op kan wijzen dat iemand niet meer gaat werken)?

 

Van het definitief staken van beroepswerkzaamheden was - ongeacht de vraag of nog daadwerkelijk werkzaamheden worden verricht - geen sprake zolang een dienstbetrekking voortduurt (zie Hoge Raad 11 juli 2003). Ten aanzien van de vraag of een dienstbetrekking aanwezig moet worden geacht, wordt door de SVB zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de criteria zoals die zijn ontwikkeld onder de vigeur van de Wet op de Loonbelasting 1964. Hierbij is van belang dat er nog een economische vergoeding plaatsvindt zoals omschreven in SB1035 over wonen in Nederland, werken buiten Nederland.

Toepassing van deze criteria op situaties die in de praktijk veel voorkomen, levert het volgende beeld op. Ten aanzien van gepensioneerden, personen met een uitkering in verband met vervroegde uittreding en personen met een volledige arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt aangenomen dat zij definitief hun beroepswerkzaamheden hebben gestaakt.

In geval van ziekte wordt voor zover niet reeds sprake was van een dienstbetrekking uitgegaan van een nawerking van de conflictregels gedurende maximaal een jaar. Hierbij geldt als aanvullende voorwaarde dat men recht heeft gehad op ziekengeld.

In geval van werkloosheid anders dan ten gevolge van een vrijwillige ontslagname of een vrijwillige beëindiging van de beroepswerkzaamheden anders dan in loondienst wordt eveneens nawerking van een jaar aangenomen, mits de belanghebbende reëel beschikbaar is voor de arbeidsmarkt.

Ten aanzien van personen die noch werkloos, noch ziek zijn (bijvoorbeeld vrijwillig niet-actieven) is geen sprake van nawerking. Dit is ook het geval voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten van wie wordt verwacht dat zij hun restcapaciteit benutten.

Grondslag

De tekst van de beleidsregels is afgesloten naar de stand van de wetgeving en de jurisprudentie op 31 maart 2016.

Besluit beleidsregels SVB 2016

Naar boven