Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0434/TA, 26 mei 2003, beroep
Uitspraakdatum:26-05-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/434/TA

betreft: [klager] datum: 26 mei 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 24 februari 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van het Forensisch Psychiatrsich Centrum Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak d.d. 9 januari 2003 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 april 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Midden Holland te Alphen a/d Rijn, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.A.W. Knoester, en namens het hoofd vanvoormelde tbs-inrichting mevrouw [...], afdelingshoofd ICU. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing d.d. 17 juli 2002 tot voortzetting van klagers verblijf op de afdeling intensieve zorg (ICU) wegens vluchtgevaar.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beklagcommissie rekent het de inrichting ten onrechte aan dat het hekwerk nog steeds niet rond de afdelingZuid is geplaatst. De inrichting heeft te maken met allerlei diensten, waarvan zij afhankelijk is. De inrichting heeft verschillende keren overleg met die diensten gehad. Het hekwerk wordt telkens beloofd, maar niet geplaatst. Hethekwerk is thans nog steeds niet geplaatst. Daarnaast is volgens de beklagcommissie het vluchtgevaar van klager nog steeds aannemelijk. Het klopt niet dat alleen beveiligingsoverwegingen ten grondslag liggen aan de voortzetting vanklagers verblijf op de ICU. Door het Divisie Staf Beraad is het besluit genomen dat het vluchtgevaar niet verminderd is en dat klager in de kern niet veranderd is, hetgeen aanleiding was het hoofd van de inrichting te adviserenklager op de ICU te laten verblijven. Dit zijn zowel beveiligings- als behandelingsoverwegingen.
Veldzicht heeft er ervaring mee dat klager zijn familie wil helpen als er problemen zijn. De laatste weken kwam er een anonieme tip inzake vluchtplannen van een aantal patiënten, waarbij klagers naam werd genoemd. Het is uiteraardvervelend dat zijn naam is genoemd en hij er achteraf niets mee te maken had. Klager heeft wel zelf gezegd het een leuke grap te vinden als hij uit Veldzicht weg zou komen en zelf bij De Kijvelanden zou aanbellen. Om die redenen ishij, vanwege vluchtgevaar, de laatste weken beperkt in zijn bewegingsvrijheid binnen de inrichting.
Op 1 oktober 2002, vlak voor klagers overplaatsing naar De Kijvelanden, is de laatste risicotaxatie uitgereikt, inhoudende dat er op korte termijn delictgevaar bestaat en dat er op lange termijn zeker een heel groot delictgevaarbestaat.

Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager heeft alleen de inrichting erop kunnen aanspreken dat het hekwerk niet rond de afdeling Zuid is geplaatst. Het gaathier niet om de schuldvraag, maar om de vraag wie verantwoordelijk is voor het uitblijven van de plaatsing van het hekwerk. Veldzicht is daarvoor verantwoordelijk. Al in januari 2002 is gezegd dat klager van de ICU af zou kunnen.Veldzicht zegt veel overleg met onder meer het ministerie van justitie te hebben gehad, maar het is onduidelijk wat de inhoud van dat overleg was. Veldzicht had meer moeten doen om het probleem op te lossen, bijvoorbeeld klagereerder overplaatsen naar een andere inrichting.
Er is nooit op papier gezet wat nu beveiligingsoverwegingen en wat behandelingsoverwegingen zijn geweest bij beperkingen in het behandelaanbod van Veldzicht. Destijds was er een anonieme tip, achteraf bleek voor de juistheid daarvangeen aanwijzing te bestaan, die wel werd meegenomen bij de beoordeling van klagers vluchtgevaarlijkheid. Klager heeft er last van dat gezegd wordt dat hij vluchtgevaarlijk is. Klager is inmiddels vader en heeft veel contact met zijngezin. Hij hoopt na de afronding van zijn tbs met zijn gezin verder te gaan. Veldzicht lijkt nu nog steeds te concluderen dat klager vluchtgevaarlijk is, terwijl hij in een andere inrichting zit.

3. De beoordeling
Ingevolge artikel 32, eerste lid, Bvt kan het hoofd van een inrichting een verpleegde op een als zodanig aangewezen afdeling voor intensieve zorg plaatsen, indien dit noodzakelijk is met het oog op één van de volgende belangen:
a) de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de verpleegde voor de veiligheid van anderen dan de verpleegde of de algemene veiligheid van personen of goederen;
b) de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting;
c) de afwending van ernstig gevaar voor de gezondheid van de verpleegde.

Krachtens het bepaalde in artikel 32, tweede lid, Bvt bepaalt het hoofd van de inrichting telkens na ten hoogste zes maanden of voortzetting van het verblijf op de afdeling voor intensieve zorg noodzakelijk is met het oog op eenbelang als in het eerste lid genoemd.

Vast staat dat klager in de loop der jaren een aantal pogingen heeft gedaan justitiële inrichtingen te ontvluchten en uit verscheidene inrichtingen daadwerkelijk is ontvlucht, laatstelijk in februari 2001 uit de toenmaligeinrichting van verblijf (Veldzicht), welke gebeurtenis heeft geleid tot de beslissing klager op de ICU-afdeling te plaatsen.

Op 16 januari 2002 heeft het hoofd van de inrichting beslist klagers verblijf op de ICU-afdeling in het kader van de veiligheid, meer specifiek het voorkomen van vlucht, te verlengen, anders dan het voorstel van het behandelteamd.d. 18 december 2001 om de ICU-plaatsing op te heffen bij gebreke van enige aanleiding in klagers gedrag tot verblijf op deze afdeling. Wel vond het behandelteam het nog aanwezige vluchtgevaar een punt van blijvende zorg, waardoorhet van groot belang werd geacht zicht te blijven houden op hetgeen rondom klager gebeurt. Het hoofd van de inrichting heeft bij die verlengingsbeslissing het vluchtgevaar zwaarder doen wegen dan klagers belang van plaatsing op eenreguliere, voor behandeling van zijn verslavings- en persoonlijkheidsproblematiek meer aangewezen afdeling. Eerst na plaatsing van hekwerk op de verslavingsafdeling Zuid zou klagers verblijf op de ICU-afdeling en overplaatsing naarde afdeling Zuid worden heroverwogen.

De beklagcommissie heeft het beklag tegen deze eerste verlengingsbeslissing ongegrond verklaard bij uitspraak d.d. 4 april 2002. De beroepscommissie heeft het daartegen gerichte beroep (met nummer 02/791/TA) ongegrond verklaard bijuitspraak d.d. 2 september 2002. De beroepscommissie heeft daarbij overwogen dat vluchtgevaar is aan te merken als een belang ex artikel 32, eerste lid, Bvt. De beroepscommissie was met de beklagcommissie van oordeel dat deverlengingsbeslissing niet in strijd met de wet noch onredelijk of onbillijk was. Voorts was zij met de beklagcommissie van oordeel dat, gelet op de ingrijpende aard van de beslissing tot voortzetting van klagers verblijf op de ICU,het uitblijven van de plaatsing van hekwerk rond de afdeling Zuid voortzetting van klagers verblijf op de ICU niet zonder meer blijft rechtvaardigen.

Op 17 juli 2002 heeft het hoofd van de inrichting besloten klagers verblijf op de ICU voor de tweede maal te verlengen op grond van klagers voortdurende, bovengemiddeld groot geachte vluchtgevaarlijkheid en het nog steeds nietgeplaatst zijn van hekwerk rond de afdeling Zuid, wederom ondanks het voorstel van het behandelteam om de ICU-indicatie uit behandelingsoogpunt op te heffen. Daarbij is aangegeven dat de mogelijkheden van deelname van klager aanandere activiteiten op de afdeling Zuid dan de eerder aangeboden verslavingsmodules dan wel ruiling met een patiënt van een andere tbs-inrichting bekeken zullen worden. Klager is in oktober 2002 overgeplaatst naar de tbs-kliniek DeKijvelanden te Poortugaal.

De beklagcommissie heeft het beklag tegen de tweede verlengingsbeslissing, die ziet op voortgezet verblijf van klager op de ICU van juli 2002 tot oktober 2002, bij uitspraak van 9 januari 2003 gegrond verklaard. Met name is daarbijoverwogen dat het uitblijven van hekwerk rond de afdeling Zuid is toe te rekenen aan de inrichting en dat de verlengingsbeslissing niet meer gerechtvaardigd is.

De beroepscommissie is van oordeel dat niet gezegd kan worden dat de situatie in de periode van juli 2002 tot oktober 2002, in vergelijking tot de periode van januari 2002 tot juli 2002, zodanig is veranderd dat de bestredenbeslissing d.d. 17 juli 2002 in strijd met de wet is genomen dan wel, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, onredelijk of onbillijk moet worden geacht.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is aannemelijk geworden dat klagers vluchtgevaarlijkheid ten tijde van de bestreden verlengingsbeslissing d.d. 17 juli 2002 voortduurde. Ook is aannemelijk geworden dat hethekwerk op dat moment nog steeds niet was geplaatst, ondanks de omstandigheid dat de inrichting meermalen in overleg is geweest met de diensten waarvan de inrichting voor plaatsing afhankelijk is. Voorts is aannemelijk dat er voorklager tot het moment van zijn overplaatsing naar de tbs-kliniek De Kijvelanden geen geschiktere, voldoende beveiligde afdeling binnen de inrichting beschikbaar was. De inrichting heeft ernaar gestreefd om klager onder deonderhavige omstandigheden een behandelaanbod te doen dat zoveel mogelijk overeenkwam met dat van de afdeling Zuid en klager uiteindelijk voorgedragen voor overplaatsing naar een andere tbs-inrichting, die in oktober 2002 isgerealiseerd.

Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. B van Dekken en mr. Y.A.J.M. van Kuijck, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 26 mei 2003

secretaris voorzitter

nummer: 03/434/TA

betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 14 april 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Midden Holland te Alphena/d Rijn.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. S.L. Donker
leden: drs. B. van Dekken en mr. Y.A.J.M. van Kuijck.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E.W. Bevaart.

Gehoord zijn klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.A.W. Knoester, en namens het hoofd van het Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht, mevrouw [...], hoofd van de afdeling intensieve zorg.

Namens het hoofd van genoemde inrichting is - zakelijk weergegeven - het volgende naar voren gebracht.
De beklagcommissie rekent het de inrichting ten onrechte aan dat het hekwerk nog steeds niet rond de afdeling Zuid is geplaatst. De inrichting heeft te maken met allerlei diensten, waarvan zij afhankelijk is. De inrichting heeftverschillende keren overleg met die diensten gehad. Het hekwerk wordt telkens beloofd, maar niet geplaatst. Het hekwerk is thans nog steeds niet geplaatst. Daarnaast is volgens de beklagcommissie het vluchtgevaar van klager nogsteeds aannemelijk. Het klopt niet dat alleen beveiligingsoverwegingen ten grondslag liggen aan de voortzetting van klagers verblijf op de ICU. Door het Divisie Staf Beraad is het besluit genomen dat het vluchtgevaar niet verminderdis en dat klager in de kern niet veranderd is, hetgeen aanleiding was het hoofd van de inrichting te adviseren klager op de ICU te laten verblijven. Dit zijn zowel beveiligings- als behandelingsoverwegingen.
Veldzicht heeft er ervaring mee dat klager zijn familie wil helpen als er problemen zijn. De laatste weken kwam er een anonieme tip inzake vluchtplannen van een aantal patiënten, waarbij klagers naam werd genoemd. Het is uiteraardvervelend dat zijn naam is genoemd en hij er achteraf niets mee te maken had. Klager heeft wel zelf gezegd het een leuke grap te vinden als hij uit Veldzicht weg zou komen en zelf bij De Kijvelanden zou aanbellen. Om die redenen ishij, vanwege vluchtgevaar, de laatste weken beperkt in zijn bewegingsvrijheid binnen de inrichting.
Op 1 oktober 2002, vlak voor klagers overplaatsing naar De Kijvelanden, is de laatste risicotaxatie uitgereikt, inhoudende dat er op korte termijn delictgevaar bestaat en dat er op lange termijn zeker een heel groot delictgevaarbestaat.

Door en namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klager heeft alleen de inrichting erop kunnen aanspreken dat het hekwerk niet rond de afdeling Zuid is geplaatst. Het gaat hier niet om de schuldvraag, maar om de vraag wie verantwoordelijk is voor het uitblijven van de plaatsingvan het hekwerk. Veldzicht is daarvoor verantwoordelijk. Al in januari 2002 is gezegd dat klager van de ICU af zou kunnen. Veldzicht zegt veel overleg met onder meer het ministerie van justitie te hebben gehad, maar het isonduidelijk wat de inhoud van dat overleg was. Veldzicht had meer

moeten doen om het probleem op te lossen, bijvoorbeeld klager eerder overplaatsen naar een andere inrichting.
Er is nooit op papier gezet wat nu beveiligingsoverwegingen en wat behandelingsoverwegingen zijn geweest bij beperkingen in het behandelaanbod van Veldzicht. Destijds was er een anonieme tip, achteraf bleek voor de juistheid daarvangeen aanwijzing te bestaan, die wel werd meegenomen bij de beoordeling van klagers vluchtgevaarlijkheid. Klager heeft er last van dat gezegd wordt dat hij vluchtgevaarlijk is. Klager is inmiddels vader en heeft veel contact met zijngezin. Hij hoopt na de afronding van zijn tbs met zijn gezin verder te gaan. Veldzicht lijkt nu nog steeds te concluderen dat klager vluchtgevaarlijk is, terwijl hij in een andere inrichting zit.

secretaris voorzitter

Naar boven