Commercial Cruising Vessel:
Zeegaand recreatievaartuig voor commercieel gebruik.
Recreatief gebruik:
Uitsluitend ontworpen en gebouwd voor sport en genoegen van
de passagiers waaronder begrepen de zeilende beroepsvaart.
Passagiers:
Alle personen aan boord, met uitzondering van:
1.
de kapitein en de schepelingen;
2. andere personen die, in
welke hoedanigheid dan ook, aan boord ten behoeve van het schip in
dienst of tewerkgesteld zijn;
3. kinderen die op de dag van
inscheping de leeftijd van één jaar nog niet hebben bereikt.
Administratie:
Inspectie Verkeer en Waterstaat Divisie Scheepvaart
Functioneel equivalent:
Een equivalente uitvoering van een installatie of object
m.b.t. de veronderstelde gewenste functionaliteit binnen de context van
de betreffende voorschriften (waterdichtheid, brandwerendheid,
onbrandbaarheid, sterkte, stijfheid, etc).
Indompelingsgrenslijn:
Een lijn gedacht op het scheepsboord evenwijdig aan en op een
afstand van 76mm onder de aansnijding van de bovenzijde van het
schottendek met dit boord.
Ruimten voor
machines van categorie A:
Alle ruimten met inbegrip van de bijbehorende schachten,
waarin zijn ondergebracht:
- Verbrandingsmotoren of
gasturbines, die worden gebruikt als
(hoofd)voortstuwingswerktuig
of:
- Verbrandingsmotoren of gasturbines,
andere dan die worden gebruikt als hoofdvoortstuwing indien
zodanige werktuigen een gezamenlijk vermogen hebben van niet
minder dan 375 kW; of
- Met oliegestookte
ketels of oliestookinrichtingen.
Ruimten voor machines:
Alle ruimten voor machines van categorie A en alle andere
ruimten waarin voortstuwingswerktuigen zoals ketels,
oliestookinrichtingen, stoommachines, en verbrandingsmotoren,
gasturbines, generatoren, en belangrijke elektrische werktuigen,
olielaadstations, koelmachine-installaties, stabilisatie-inrichtingen,
luchtverversings- en luchtbehandelingsinstallaties, zijn ondergebracht,
en soortgelijke ruimten, zomede de bijbehorende schachten.
Tuigage:
De masten, gieken, gaffels, zeilen, lopend- en staand want
met inbegrip van alle blokken, puttings en andere
bevestigingsmechanismen, etc. welke dienen om een zeilschip in staat te
stellen op veilige wijze zeil te kunnen voeren.
Standaardtuig:
Het overeenkomstig het zeilplan van het schip onder normale
omstandigheden te voeren zeil waarbij als gevolg van de in dit
voorschrift aangegeven windbelastingen nog aan de gestelde
stabiliteitscriteria voldaan kan worden, alsmede dat met dit
standaardtuig en de aangegeven windbelasting een snelheid ontwikkeld kan
worden welke representatief is voor het type vaartuig.
De
grootte van de standaardtuigage moet worden vastgesteld ten genoegen van
het klassebureau.
Zeilschip:
Een vaartuig dat ontworpen en gebouwd is om hoofdzakelijk
voortgestuwd te worden door middel van windkracht, zulks ter beoordeling
van de Administratie.
Hoofdstuurstand:
De locatie aan boord van het schip welke normaal bemand is
i.v.m. de navigatie. Indien deze locatie tijdens de vaart of het
binnenliggen niet bemand is, dienen voor die situatie relevante alarmen
naar een tweede locatie gevoerd te worden welke wel bemand is.
Het klassebureau:
Een door de Minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen
natuurlijk persoon of rechtspersoon, waarvan de voorschriften kunnen
gelden voor het afgeven van een certificaat indien het schip en de
bedrijfsvoering over het schip, zowel aan boord als aan de wal, voldoen
aan de eisen, daartoe of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur
vastgesteld.