nummer: 16/837/GA
betreft: [klager] datum: 25 april 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.C. den Daas, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 15 februari 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Groot Alphen,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Groot Alphen in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de toewijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof voor de duur van 24 uur.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Uit artikel 5 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan niet de bevoegdheid worden afgeleid om ook verlof voor
een
kortere duur toe te kennen. In artikel 5, tweede lid, van de Regeling is vermeld dat bij de verlening van verlof bijzondere voorwaarden kunnen worden gesteld, die het gedrag van de gedetineerde betreffen. De toekenning van verlof voor de duur van 24
uur
kan bezwaarlijk worden gezien als een voorwaarde die het gedrag van de gedetineerde betreft. Bij de beslissing tot matiging van de duur van het verlof heeft de directeur meegenomen dat klager in de maand december 2015 tweemaal een disciplinaire straf
opgelegd heeft gekregen. Dit is in strijd met het ne bis in idem-beginsel. Het advies van het Openbaar Ministerie luidt dat verlof voor de duur van 60 uur te lang is. Dit is een persoonlijke mening. Niet duidelijk is waar deze mening op gebaseerd is.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt toegelicht. De directeur kan zich verenigen met de uitspraak van de beklagcommissie. De directeur is bevoegd om de duur van het verlof te matigen.
3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat de directeur bevoegd is om de duur van het verlof te matigen, nu in artikel 15 van de Regeling is bepaald dat het algemeen verlof wordt verleend voor een maximale duur van 60 uur.
De directeur heeft op grond van de navolgende omstandigheden beslist om de duur van het verlof te matigen tot 24 uur:
-Een advies van de advocaat-generaal bij het Openbaar Ministerie, inhoudende dat een verlofduur van 60 uur voor een eerste verlof te lang is;
-Twee recentelijk aan klager opgelegde disciplinaire straffen, wegens het niet opvolgen van instructies van het personeel en het beledigen van personeel respectievelijk schreeuwen, schelden en het dreigen een medegedetineerde aan te vallen;
-Een openstaande strafzaak.
De beroepscommissie is van oordeel dat het advies van het Openbaar Ministerie onvoldoende is onderbouwd en dat de recentelijk aan klager opgelegde disciplinaire straffen onvoldoende zwaarwegend zijn om de verlofduur te matigen.
Ten aanzien van de openstaande strafzaak als reden om de verlofduur te matigen overweegt de beroepscommissie als volgt.
Blijkens de toelichting bij artikel 14 van de Regeling mag een gedetineerde, om in aanmerking te kunnen komen voor algemeen verlof, niet verwikkeld zijn in gerechtelijke procedures op grond waarvan de oorspronkelijke ontslagdatum nog zou kunnen
verschuiven. Uit de stukken volgt dat het Openbaar Ministerie in de maand juli 2016 een beslissing zal nemen in de openstaande strafzaak van klager en dat de fictieve einddatum van klagers detentie destijds viel in de maand september 2016. De
beroepscommissie is met de directeur van oordeel dat niet aannemelijk is dat de openstaande strafzaak voor de fictieve einddatum zal worden afgedaan en dat de fictieve einddatum van klagers detentie daardoor nog zal verschuiven. Tegen deze achtergrond
acht de beroepscommissie het niet begrijpelijk dat de directeur de openstaande strafzaak ten grondslag heeft gelegd aan de beslissing de duur van het verlof te matigen tot 24 uur.
Gezien het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur onredelijk en onbillijk is voor zover het verlof niet langer mocht duren dan 24 uur. De beroepscommissie zal het beroep dan ook gegrond verklaren, de
uitspraak
van de beklagcommissie vernietigen en het beklag gegrond verklaren. Zij zal klager een tegemoetkoming toekennen van € 30,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 30,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Boerhof, secretaris, op 25 april 2016.
secretaris voorzitter