Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3297/GA, 30 december 2014, beroep
Uitspraakdatum:30-12-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/3297/GA

betreft: [klager] datum: 30 december 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.B.M.A. Engelen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 september 2014 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 december 2014, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, is klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.B.M.A. Engelen.
De directeur van de p.i. Alphen aan den Rijn heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te zullen verschijnen. Hierbij is schriftelijk gereageerd op het beroep.
Op 24 december 2014 zijn nadere inlichtingen namens de directeur ontvangen. Een afschrift daarvan is op 24 december 2014 naar klager en zijn raadsman verstuurd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, wegens bezit van contrabande.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager verbleef sinds eind februari 2014 in een eenpersoonscel op afdeling D. Eerder had daar geen celinspectie plaatsgevonden. Bij het betrekken van de cel heeft klager niet de bovenkant van het gordijn gecontroleerd. Klager heeft nimmer een
inventarislijst van de cel gehad of ondertekend. Klager was reiniger. Hij was veel weg van zijn cel en zijn celdeur was bijna altijd open. Klager heeft van een piw-er gehoord dat er contrabande is gevonden in het de bovenkant van het gordijn, tegen het
plafond aan. De contrabande zat verstopt in een opengesneden plooi aan de bovenkant van het gordijn. Klager is een modelgedetineerde. Klager verblijft nu op een andere afdeling, waar hij ook reiniger is. Klager heeft vernomen dat er bij de nieuwe
celbewoner van klagers oude cel op afdeling D op dezelfde plek in het gordijn weer contrabande is gevonden. Dit zou gebeurd zijn op 20 juni 2014. Deze gedetineerde is hiervoor niet disciplinair gestraft. Het beklag is overigens ook gericht tegen het
feit dat klager ontslagen werd als reiniger en zijn degradatie naar het basisprogramma.
Uit het rapport dat is opgemaakt van de vondst van contrabande blijkt dat er in de cel van klager op 9 mei 2014 24 bolletjes op hasj gelijkende substantie gevonden zijn. Deze waren verstopt in het gordijn.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
De directeur heeft tijdens de beklagprocedure niet meegedeeld dat er eerder geen celinspecties hebben plaatsgevonden. Normaliter worden cellen op regelmatige basis aan een inspectie onderworpen. Er kan uitgezocht worden of en wanneer er celinspecties
hebben plaatsgevonden. Indien een gedetineerde de cel verlaat dan wordt deze overigens altijd aan een inspectie onderworpen door het dienstdoend personeel voordat de volgende gedetineerde de cel betrekt.
Voorts is nader toegelicht dat er geen celinventarislijst (meer) aanwezig is. Het (mogelijke) gegeven dat er op of omstreeks 20 juni 2014 weer drugs zijn aangetroffen in de bewuste cel is niet relevant.

3. De beoordeling
Een gedetineerde kan ingevolge artikel 50, vijfde lid, van de Pbw niet worden gestraft voor feiten als bedoeld in artikel 50, eerste lid Pbw, waarvoor hij niet verantwoordelijk kan worden gesteld. Volgens vaste jurisprudentie kan een gedetineerde
verantwoordelijk worden gehouden voor hetgeen zich in zijn cel bevindt. Dit is slechts anders indien de gedetineerde voldoende aannemelijk maakt dat hij van de aanwezigheid van contrabande niet op de hoogte was of redelijkerwijs niet geacht kan worden
te zijn.
De beroepscommissie acht voor de beoordeling hiervan de volgende feiten en omstandigheden van belang. Bij een bijzondere celinspectie is contrabande aangetroffen in de opengesneden plooi van het gordijn. Klager verbleef twee maanden op de cel. Of er
intussen celinspecties hebben plaats gevonden is niet komen vast te staan. In elk geval is niet gebleken dat er een controle van de inventaris heeft plaatsgevonden ten tijde van het betrekken door hem van deze cel. Door klager is voorts onweersproken
aangevoerd dat bij hem als reiniger zijn celdeur de hele dag open was waardoor een ieder steeds toegang had tot zijn cel. Tevens heeft klager aangevoerd dat in klagers vorige cel op afdeling D op dezelfde plaats in het gordijn wederom contrabande is
aangetroffen en dat de nieuwe bewoner van die cel hiervoor niet disciplinair is gestraft. Namens de directeur is deze omstandigheid afgedaan als niet relevant, maar niet ontkend. Niet is gebleken dat klager bekend staat als drugsgebruiker of dat hij
eerder voor het bezit hiervan is bestraft. Het vorenstaande in onderling verband beschouwd, maakt dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat klager verantwoordelijk kon worden gehouden voor de aanwezigheid op ziin cel van contrabande als hiervoor
omschreven. Nu hiermee een van de vereisten voor strafoplegging vervalt, dient de beslissing van de directeur om klager een disciplinaire straf op te leggen als onredelijk en onbillijk te worden aangemerkt. De beroepscommissie beslist dan ook als
volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van in totaal € 72,50 (straf 5 x € 7,50, ontslag reiniger €
5
en degradatie naar het basisprogramma 6 x € 5,=).

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. G.M. Mohanlal en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 30 december 2014

secretaris voorzitter

Naar boven