Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/4083/GA, 8 april 2014, beroep
Uitspraakdatum:08-04-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/4083/GA

betreft: [klager] datum: 8 april 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.F.E. Sprenkels, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 december 2013 van de beklagcommissie bij de locatie Ooyerhoek te Zutphen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 maart 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman voornoemd en [plaatsvervangend vestigingsdirecteur].
Een van de leden van de beroepscommissie kon door omstandigheden niet ter zitting aanwezig zijn. De uitspraak wordt wel door de voltallige beroepscommissie gedaan.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde, een disciplinaire straf van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel voor de duur van drie dagen wegens werkweigering.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klagers raadsman verwijst naar de aanvullende gronden voor het beroep die op 18 maart 2014 zijn opgestuurd. Klager is arbeidsongeschikt vanwege psychische redenen. Hij heeft een medische geschiedenis van agressieproblematiek. Het is lastig voor klager
om in een werkomgeving te zijn met andere mensen. Klager kan woedeaanvallen krijgen en dat is al een paar keer gebeurd. Hij heeft in eerdere inrichtingen wel de status arbeidsongeschikt gekregen, maar in Zutphen wordt dit niet erkend. Het is niet dat
klager niet wil werken. Hij wil het best proberen, maar hij wil de garantie dat hij terug naar de afdeling kan als het niet gaat. En die garantie krijgt hij niet. De werkzaal is maar een klein vertrek. Als hij naar de werkzaal gaat moet hij daar vier
uur blijven. Er zijn meer mensen met beperkingen voor wie maatwerk geleverd moet worden. Klager verblijft momenteel achter de deur gedurende de arbeid en krijgt geen uitkering. Er had klager geen disciplinaire straf mogen worden opgelegd nu hij vanwege
psychische gronden niet in staat is om arbeid in groepsverband te verrichten.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager moest naar de arbeid en wilde niet. Op dat moment is er sprake van werkweigering waarvoor een straf kan worden opgelegd. De directeur heeft navraag gedaan bij de medische dienst. De directeur heeft zelf geen zicht op het medisch dossier van
klager. Klager is besproken in het psychomedisch overleg (pmo) dat wordt voorgezeten door de psycholoog. Er werden bij klager geen beperkingen gezien voor arbeid. Daarna heeft de psycholoog met klager gesproken om te kijken naar de mogelijkheden. Bij
klager waren psychische problemen aanwezig maar daaruit volgt nog geen arbeidsongeschiktheid. Bij de arbeidsongeschiktheid in een eerdere inrichting geldt dat rekening moet worden gehouden met de aard van de werkzaamheden en de omgeving. Een status van
arbeidsongeschiktheid in de vorige inrichting betekent niet automatisch arbeidsongeschiktheid in de nieuwe inrichting. Er volgt bij binnenkomst een intake en het medisch dossier wordt doorgenomen.
Klager blijft weigeren om naar de arbeid te gaan en daarom wordt hij achter de deur gezet.
Het leveren van maatwerk is lastig.

3. De beoordeling
Vaststaat dat klager in ieder geval in de vorige inrichting van verblijf arbeidsongeschikt is verklaard en niet hoefde te werken. De beroepscommissie is van oordeel dat het van zorgvuldige besluitvorming getuigt, indien de directeur zich er in dat
geval
van vergewist dat de psycholoog voldoende onderzoek heeft gedaan om een verklaring over zijn arbeidsgeschiktheid af te geven. Verwacht mocht worden dat de psycholoog hierin ook aangeeft waarom hij/zij afwijkt van het oordeel in de vorige inrichting van
verblijf waar klager wel arbeidsongeschikt is verklaard. Bovendien, zo heeft de directeur aangegeven, werd in eerste instantie door de psycholoog geen aanleiding gezien om een persoonlijk gesprek met klager te voeren. De beroepscommissie merkt hierbij
op dat het niet gaat om de situatie dat klager in de buitenwereld arbeidsongeschikt is verklaard, maar om de beoordeling van de arbeidsgeschiktheid in twee penitentiaire inrichtingen.
Het vorenstaande leidt tot het oordeel dat de beslissing van de directeur om klager een disciplinaire straf op te leggen wegens werkweigering bij afweging van alle in aanmerking komende belagen als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt. Het
beroep zal derhalve gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal gegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager van
€22,50.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 22,50.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, dr. A.M. van Kalmthout en J.M.L. Pattijn, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Jousma, secretaris, op 8 april 2014

secretaris voorzitter

Naar boven