nummer: 12/3885/GA
betreft: [klager] datum: 27 maart 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van,
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 6 december 2012 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het feit dat klager wordt ingesloten op cel als de arbeid uitvalt;
b. het feit dat klager niet gecompenseerd wordt als de arbeid uitvalt.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft schriftelijk aangevoerd dat hij het niet eens is met de uitspraak van de beklagcommissie.
De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat in een periode van elf weken de arbeid negen maal is uitgevallen. Dit is geen incidenteel probleem; het uitvallen van arbeid heeft in de betreffende periode een structureel karakter gekregen. Anders dan de
beklagcommissie, acht de beroepscommissie niet aannemelijk dat de directeur bij uitval van arbeid telkens naar alternatieven heeft gezocht. De namens de directie door de heer [...] afgelegde verklaring duidt op het tegendeel. Hij heeft ter zitting van
de beklagcommissie van 8 november 2012 verteld dat door personeelskrapte geen ruimte bestaat voor vervangende activiteiten. Daar komt bij dat niet is gebleken dat op een van de genoemde negen dagen waarop de arbeid niet doorging, daadwerkelijk een
vervangende activiteit is aangeboden. De beslissing van de directeur om klager structureel in te sluiten op momenten dat geen arbeid werd aangeboden, is gelet op het vorenstaande in strijd met de op hem rustende zorgplicht en ook overigens onredelijk
en
onbillijk. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard en klager zal een tegemoetkoming worden toegekend. Het doorbetalen van loon – waartoe de directeur op grond van artikel 5 van de Regeling arbeidsloon gedetineerden verplicht is – heeft klager
geen volledige compensatie geboden. Om die reden ziet de beroepscommissie aanleiding klager een tegemoetkoming toe te kennen van € 5,= per dag.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 45,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van
K. Dere, secretaris, op 27 maart 2013
secretaris voorzitter