Beleidsregel
Op grond van artikel 4:87 Awb hanteert de SVB in beginsel
een betalingstermijn van 6 weken in gevallen waarin het verrekenen van een geldschuld met
een lopend recht op uitkering niet mogelijk is of in gevallen waarin de geldsom € 2.400,- of
hoger is. Op verzoek van de klant verleent de SVB echter uitstel van betaling. De SVB
verrekent de geldschuld als deze lager is dan € 2.400,- en verrekening mogelijk is.
Bij het verlenen van uitstel van betaling of het verrekenen van een
geldschuld past de SVB de Regeling tenuitvoerlegging bestuurlijke boeten en terugvordering
onverschuldigde betalingen toe. Deze regeling bevat nadere regels over de termijn of
termijnen waarbinnen een op grond van de AOW, Anw of AKW verschuldigde geldsom moet worden
terugbetaald. Op grond van artikel 22, tweede lid OBR jo. artikel 24b AOW en artikel 8,
eerste lid TOG jo. artikel 24b AKW is deze regeling van overeenkomstige toepassing op
terugvorderingen op grond van de OBR en de TOG.
Als de SVB uitstel van
betaling verleent of de geldschuld verrekent, past zij de hiervoor genoemde regeling toe.
Daarbij hanteert de SVB de volgende uitgangspunten.
De SVB heeft op
grond van artikel 5 van de Regeling de bevoegdheid om een geldsom van € 300,- of lager
zonder voorafgaand overleg met de belanghebbende binnen 12 maanden te verrekenen door
inhouding van een bedrag van ten hoogste € 52,- per maand op de uitkering.
Als de geldsom hoger is dan € 300,- maar lager dan € 2.400,- doet de SVB de
belanghebbende een voorstel waarbij de gehele geldsom binnen 12 maanden door middel van
verrekening of betaling wordt voldaan. De belanghebbende kan binnen de in het voorstel
genoemde termijn een tegenvoorstel doen, waarbij eveneens als voorwaarde geldt dat de gehele
geldsom binnen 12 maanden moet zijn voldaan. Als de belanghebbende niet reageert op het
voorstel verrekent de SVB de vordering conform het voorstel of, indien verrekening niet
mogelijk is, verlangt de SVB betaling van de gehele vordering binnen zes weken.
Als de geldsom € 2.400,- of hoger is en de belanghebbende verzoekt gemotiveerd om
uitstel van betaling dan honoreert de SVB dit verzoek indien de gehele geldsom binnen twaalf
maanden door middel van verrekening of betaling wordt voldaan.
Als de
belanghebbende aangeeft dat hij de geldsom niet binnen 12 maanden kan voldoen, wordt de
procedure van artikel 3 of 4 van de Regeling gevolgd.
De Regeling is
niet van toepassing bij besluiten tot terugvordering op grond van de Remigratiewet. Voor
zover de SVB in dergelijke gevallen na 1 juli 2009 een besluit neemt inzake de wijze van
terugbetaling hanteert zij daarbij naar analogie de Regeling en de hiervoor geformuleerde
uitgangspunten voor de toepassing daarvan.
Grondslag
De tekst van de beleidsregels Awb en de beleidsregels Overige onderwerpen is afgesloten naar de stand van de wetgeving en de jurisprudentie op 1 november 2014. De tekst van de overige delen van de beleidsregels (het deel AOW, Anw, AKW, OBR, Remigratiewet, MKOB, Regeling niet-KOB-gerechtigden, TOG, TAS en TNS en het deel Internationaal) is niet aangepast.
Artikel 4:87 Awb, Regeling tenuitvoerlegging bestuurlijke boeten en terugvordering
onverschuldigde betalingen
Besluit beleidsregels SVB 2014