nummer: 11/4006/GA
betreft: [klager] datum: 7 juni 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 21 oktober 2011 van de beklagcommissie bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard, voor zover daartegen beroep is ingesteld
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Zuyder Bos in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. P.M. Breukink om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
a. De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag betreffende het feit dat klager wegens de invoering van het nieuwe dagprogramma niet meer de mogelijkheid heeft om één keer per zeven dagen bezoek te ontvangen (nr.
2011/811) op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven;
b. De beklagcommissie heeft klager ter zake van zijn gegrondverklaarde beklag, betreffende het feit dat hij twee keer per week wordt ingesloten tijdens de avondmaaltijden (nr. 2011/674), een tegemoetkoming van € 5,= toegekend, op de gronden als in
de aangehechte uitspraak weergegeven;
c. De beklagcommissie heeft klager ter zake van zijn gegrondverklaarde beklag, betreffende het feit dat hij wordt ingesloten tijdens de uren die zijn bestemd voor TerugKeerActiviteiten (TRA) (nr. 2011/547), een tegemoetkoming van € 5,= toegekend,
op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag met nr. 2011/811. Klager wordt persoonlijk en direct geraakt door de
invoering van de nieuwe regeling omtrent bezoek. Bovendien wordt de regeling niet ten aanzien van elke gedetineerde toegepast, hetgeen leidt tot rechtsongelijkheid. In een uitspraak van de beroepscommissie van 9 augustus 2010 (nr. 10/0897/GA) is
beslist
dat een gedetineerde kan worden ontvangen in zijn beklag gericht tegen de wijziging van een algemeen in de inrichting geldende regel ongeacht het feit dat die regel voor elke gedetineerde geldt. Klager verzet zich tegen de toepassing van de algemeen
geldende regel. Door de invoering van de nieuwe bezoekregeling wordt niet voldaan aan de eisen van artikel 38 van de Pbw. Klager heeft berekend dat hij in het hele jaar minder dan 52 keer de gelegenheid heeft om bezoek te ontvangen. Ten aanzien van het
beklag met nr. 2011/674 is klager van oordeel dat hij een tegemoetkoming van € 30,= dient te ontvangen. Ten aanzien van het beklag met nr. 2011/547 is klager van mening dat een tegemoetkoming van € 60,= passend is.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Ten aanzien van het beklag onder a. overweegt de beroepscommissie het volgende. De beklagcommissie heeft beslist dat het beklag is gericht tegen een algemeen in de inrichting geldende regel en dat klager niet-ontvankelijk is in zijn beklag, tenzij de
desbetreffende regel in strijd is met een hogere regeling. Hiervan is volgende de beklagcommissie geen sprake.
In artikel 38, eerste lid, van de Pbw is bepaald dat de gedetineerde recht heeft gedurende tenminste één uur per week op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen bezoek te ontvangen. In de Memorie van Toelichting op dat artikel staat vermeld
dat
daarmee de minimale frequentie van het bezoek en de duur daarvan is vastgelegd.
Volgens het dagprogramma in de locatie Zuyder Bos wordt in de ene week op zondag en in de daaropvolgende week op dinsdag aan gedetineerden de mogelijkheid geboden om bezoek te ontvangen. Dit betekent dat er om de week meer dan zeven dagen tussen de
bezoekmomenten zit. De vraag is of deze regeling valt binnen de grenzen die artikel 38 van de Pbw stelt.
Naar het oordeel van de beroepscommissie brengt de aard van het bezoekrecht, dat de gedetineerde in staat stelt zijn sociale contacten te onderhouden en zo nodig uit te breiden en waardoor hij contact kan onderhouden met de wereld buiten de inrichting,
mee dat dit recht regelmatig en met vaste tussenpozen wordt geëffectueerd en wel, zoals artikel 38 van de Pbw bepaalt, met een minimale frequentie van een week, ofwel zeven dagen. De directeur dient dan ook gedetineerden de gelegenheid te bieden
minimaal om de zeven dagen bezoek te ontvangen. De regeling zoals die binnen de locatie Zuyder Bos geldt voor zover daarmee de grens van zeven dagen wordt overschreden, verdraagt zich dan ook niet met het bepaalde in artikel 38 van de Pbw. Gelet op het
vorenstaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen, klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag en het beklag gegrond verklaren.
Ten aanzien van het beklag onder b. en c. overweegt de beroepscommissie dat zij zich kan verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie inzake het beklag onder a, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag onder b. en c. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van F.A. Groeneveld, secretaris, op 7 juni 2012
secretaris voorzitter