Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 01/0231/GA, 11 april 2002, beroep
Uitspraakdatum:11-04-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/231/GA

betreft: [klager] datum: 11 april 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 28 januari 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 11 januari 2002 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring (h.v.b.) De Marwei te Leeuwarden, voorzover deze de vaststelling van een tegemoetkoming betreft,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormeld h.v.b. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van een uur extra bezoek vastgesteld vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het feit dat hij een half uur tekort bezoek heeft ontvangen, op de gronden als in deaangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering omdat hij door een communicatiestoornis van het dienstdoende personeel een half uur van zijn bezoektijd is kwijtgeraakt. Dit telt voor klager heel zwaaraangezien het klagers eerste bezoek was sinds 27 maanden en hij voorlopig ook geen bezoek meer zal krijgen. Klagers bezoek heeft kosten moeten maken om hem te bezoeken. Klager verzoekt als tegemoetkoming een weekendverlof.

De directeur heeft, hoewel hem daarom is verzocht, zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Alsmaatstaf daarvoor kunnen dienen het eventueel gederfde loon en de gemiste faciliteiten.
De beroepscommissie komt, bij afweging van alle belangen en omstandigheden van het geval, tot het oordeel dat de tegemoetkoming niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook ongegrond wordenverklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voorzover in beroep aan de orde.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.F. Landman, secretaris, op 11 april 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven