Onderwerp: Bezoek-historie

Terugvordering van uitkeringen (SB1114)
Geldigheid:15-01-2015 t/m 06-09-2016Versie:vergelijk Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

De SVB is op grond van artikel 24 AOW, artikel 53 Anw, artikel 24 AKW, artikel 22, eerste lid OBR, artikel 7 MKOB, en artikel 15 Uitvoeringsbesluit Remigratiewet verplicht onverschuldigd betaalde uitkering terug te vorderen. In artikel 22, tweede lid OBR wordt artikel 24, tweede tot en met zevende lid AOW van overeenkomstige toepassing verklaard bij de toepassing van artikel 22, eerste lid OBR. Om die reden geldt het hiernavolgende het beleid in het kader van de AOW eveneens voor de OBR. Tevens geldt dat op grond van artikel 6, eerste lid Regeling niet-KOB-gerechtigden het bepaalde in artikel 7 MKOB van overeenkomstige toepassing is op de Regeling niet-KOB-gerechtigden.

Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, is de SVB bevoegd geheel of gedeeltelijk af te zien van terugvordering (artikel 24, vierde lid AOW, artikel 53, vierde lid Anw, artikel 24, vierde lid AKW, artikel 7, tweede lid MKOB en artikel 15, derde lid Uitvoeringsbesluit Remigratiewet). Het gebruik van deze bevoegdheid komt slechts aan de orde voor zover de SVB niet reeds in verband met deze zelfde dringende redenen geheel of gedeeltelijk heeft afgezien van intrekking van de uitkering dan wel voorziening, of herziening daarvan ten nadele van de belanghebbende (zie voor het gebruik van deze laatste bevoegdheid SB1078 over verlaging of intrekking met terugwerkende kracht wegens wijziging van de omstandigheden. Voor zover de SVB de uitkering dan wel voorziening niet heeft herzien of ingetrokken, kan immers het bedrag dat in overeenstemming met de toekenningsbeschikking ten onrechte werd betaald reeds om die reden niet worden teruggevorderd.

Een situatie die geen dringende reden oplevert om geheel of gedeeltelijk af te zien van intrekking of herziening van de uitkering, maar wel een dringende reden vormt om geheel of gedeeltelijk af te zien van terugvordering, zal zich slechts in een zeer incidenteel geval voordoen. Te denken valt aan een situatie waarin de sociale of financiële omstandigheden van de belanghebbende zich verzetten tegen volledige terugvordering. In het algemeen hanteert de SVB dan echter de door de jurisprudentie ondersteunde lijn dat zij met dergelijke omstandigheden pas rekening houdt bij het besluit over de wijze van terugbetaling.

Op grond van de MKOB is de SVB onder alle omstandigheden verplicht om tot herziening of intrekking van een tegemoetkoming over te gaan indien de feiten daartoe aanleiding geven. Wel is de SVB in geval van dringende reden bevoegd om af te zien van (volledige) terugvordering van de tegemoetkoming. De SVB hanteert daarom het beleid dat zij uitsluitend acht slaat op dringende redenen die aan terugvordering in de weg staan en laat de feiten en omstandigheden die hebben geleid tot de herziening of intrekking van de tegemoetkoming buiten beschouwing. Specifiek voor de Remigratiewet geldt dat artikel 15, vierde lid van het Uitvoeringsbesluit Remigratiewet de SVB verplicht geheel of gedeeltelijk af te zien van terugvordering indien de rechthebbende aan al zijn verplichtingen heeft voldaan, en hij in redelijkheid niet heeft kunnen begrijpen dat de voorzieningen ten onrechte of tot een te hoog bedrag zijn verleend. De SVB oordeelt dat de rechthebbende dit redelijkerwijs heeft kunnen begrijpen als het hem, bij normale oplettendheid en gegeven zijn omstandigheden, redelijkerwijs duidelijk kan zijn geweest dat hij iets ontving waarop geen recht bestond. Dit zal in beginsel het geval zijn als dit duidelijk had kunnen zijn op basis van het voorlichtingsmateriaal van de SVB. Hoofdlijnen van de wet worden voorts bekend verondersteld. Bedragen die beduidend afwijken van hetgeen een gerechtigde in zijn omstandigheden zou moeten ontvangen leveren een vermoeden op dat betrokkene bij een normale oplettendheid de teveelbetaling redelijkerwijs had kunnen onderkennen. Betrokkene zal verontschuldigende omstandigheden moeten aanvoeren om dit vermoeden weg te nemen.

Artikel 24 AOW, artikel 53 Anw, artikel 24 AKW, artikel 7 MKOB en artikel 15 Uitvoeringsbesluit Remigratiewet vinden toepassing als een bedrag dat tijdens het leven van de uitkeringsgerechtigde onverschuldigd is betaald wordt teruggevorderd:

  • van de uitkeringsgerechtigde zelf, dan wel van een andere in deze artikelen genoemde persoon of instelling;
  • na het overlijden van de uitkeringsgerechtigde: van de erfgenamen van de uitkeringsgerechtigde of van diens partner.

Indien artikel 24 AOW, artikel 53 Anw, artikel 24 AKW, artikel 7 MKOB en artikel 15 Uitvoeringsbesluit Remigratiewet niet van toepassing zijn, kan de SVB onverschuldigd betaalde bedragen terugvorderen op grond van artikel 6:203 van het Burgerlijk Wetboek (zie Civielrechtelijke terugvordering, SB1249)

Grondslag

De tekst van de beleidsregels Awb en de beleidsregels Overige onderwerpen is afgesloten naar de stand van de wetgeving en de jurisprudentie op 1 november 2014. De tekst van de overige delen van de beleidsregels (het deel AOW, Anw, AKW, OBR, Remigratiewet, MKOB, Regeling niet-KOB-gerechtigden, TOG, TAS en TNS en het deel Internationaal) is niet aangepast.

artikel 24 AOW, artikel 53 Anw, artikel 24 AKW, artikel 22 OBR, artikel 7 MKOB, artikel
6, eerste lid Regeling niet-KOB-gerechtigden en artikel 15 Uitvoeringsbesluit
Remigratiewet

Besluit beleidsregels SVB 2014

Naar boven