Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 01/1940/GA, 28 januari 2002, beroep
Uitspraakdatum:28-01-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 01/1940/GA

betreft: [klager] datum: 28 januari 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 23 oktober 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 9 oktober 2001 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Toorenburgh, unit Zuyder Bos te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 december 2001, gehouden in de p.i. Over-Amstel te Amsterdam, is klager gehoord.
De directeur van de gevangenis Zuyderbos is niet verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft –voorzover in beroep aan de orde- een disciplinaire straf van uitsluiting van de arbeid tot het moment van klagers feitelijke overplaatsing naar een andere werkplek en de opsluiting in een andere verblijfsruimtedan een strafcel tijdens de arbeidsuren gedurende de periode dat klager geen arbeid mocht verrichten

De beklagrechter heeft het beklag ten aanzien van de disciplinaire straf van uitsluiting van de arbeid gegrond verklaard voor zover de disciplinaire straf langer heeft geduurd dan twee weken en heeft het beklag voor het overigeongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft een rapport gekregen van een werknemer die geen ambtenaar is. Een medewerker die geen ambtenaar is, heeft niet de bevoegdheid om een rapport op te maken. Bovendien is het rapport niet aan hem aangezegd.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Artikel 50, eerste lid PBW, verschaft naast ambtenaren ook medewerkers de bevoegdheid tot het opmaken van het schriftelijk verslag en het aanzeggen daarvan. Deze bevoegdheden komen derhalve mede gelet op de bepaling van het begrip„medewerker“ in artikel 1 onder f PBW ook toe aan de in de keuken werkzame medewerker van de catering. In het schriftelijk verslag is vermeld dat het rapport niet aan klager is aangezegd. Op de schriftelijke mededeling van debeslissing tot strafoplegging ontbreken gegevens omtrent degene die de mededeling heeft uitgereikt en tevens zijn de datum en tijd van de uitreiking niet vermeld en is de mededeling niet ondertekend. Het voorgaande brengt mee dathet beroep op formele redenen gegrond is.
Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De directeur is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming te bepalen. Deberoepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. H.B. Greven en mr. T.M. Halbertsma, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Schoone, secretaris, op 28 januari 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven