Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1487/GA, 5 oktober 2011, beroep
Uitspraakdatum:05-10-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1487/GA

betreft: [klager] datum: 5 oktober 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift,
ingediend door mr. M.K. Bhadai, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 april 2011 van de beklagcommissie bij de locatie Ooyerhoek te Zutphen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Ooyerhoek in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. M.K. Bhadai om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
De beklagcommissie is er ten onrechte vanuit gegaan dat er sprake is van maatschappelijke onrust. Dit oordeel is slechts gebaseerd op het advies van het Openbaar Ministerie (OM). Het OM heeft uitsluitend gelet op de belangen van het slachtoffer en op
geen enkele wijze rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden noch met het tijdsverloop tussen het gepleegde feit en de reeds opgelegde en ondergane detentie van klager.
Gelet op het resocialisatiebeginsel is het de bedoeling dat klager weer deel kan/gaat uitmaken van de samenleving. Het kan niet zo zijn dat hij nimmer meer naar Rotterdam kan terugkeren.
De bestreden beslissing en het advies van het OM doen geen recht aan de strafoplegging van de rechter die een gevangenisstraf van een bepaalde duur heeft opgelegd, waarbij de mogelijkheid bestaat tot detentiefasering alsmede verlofverlening.
Het had op de weg van de directeur gelegen om eventueel voorwaarden te verbinden aan het verlof zoals het melden bij de politie, geen contact zoeken met het slachtoffer en zich naar een bepaald adres begeven tijdens het verlof. Klagers belangen zijn
onevenredig afgewogen. De ernst van de feiten, waarvoor klager is veroordeeld, vormt geen contra-indicatie voor verlofverlening. Verzocht wordt om klager te horen en de directeur te veroordelen in de kosten.

De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

Door het secretariaat van de Raad is op 2 september 2011 het advies vrijheden opgevraagd bij de locatie Ooyerhoek. In verband met ziekte van de juridisch medewerker is niet eerder dan op 22 september 2011 aangegeven dat er geen advies vrijheden is
opgemaakt en dat dit alleen wordt opgemaakt indien de selectiefunctionaris een beslissing dient te nemen ten aanzien van een verlofaanvraag.

3. De beoordeling
De raadsman heeft verzocht om klager te horen. Nu geen redenen voor het verzoek zijn opgegeven en de beroepscommissie zich aan de hand van de stukken voldoende voorgelicht acht om op het beroep te kunnen beslissen, wijst de beroepscommissie het verzoek
af.

Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijftien maanden met aftrek. Aansluitend dient hij drie maanden gevangenisstraf te ondergaan. De datum van invrijheidstelling is bepaald op 31 januari 2012.

Klagers aanvraag voor algemeen verlof is op grond van het negatieve advies van het OM afgewezen. De bezwaren van het OM houden volgens het schrijven van de officier van justitie van het arrondissementsparket Rotterdam van 25 februari 2011 het volgende
in:
in verband met het feit waarvoor klager is veroordeeld, de afpersing van een taxichauffeur, is verlofverlening in welke vorm dan ook thans te vroeg en zou kunnen leiden tot onbegrip bij het slachtoffer en maatschappelijke onrust.
In de afwijzende beslissing van de directeur van 15 maart 2011 is het advies van het OM onverkort overgenomen, terwijl uit de stukken niet is gebleken dat de directeur ter zake een eigen afweging heeft gemaakt.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur niet op goede gronden rust. Zij zal derhalve het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond
verklaren. Nu zij de beslissing waarover is geklaagd zal vernietigen en de directeur zal opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak, kent zij klager geen tegemoetkoming toe.

De Pbw kent geen veroordeling in de proceskosten en derhalve wijst de beroepscommissie het verzoek van de raadsman af.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij vernietigt de beslissing waarover is geklaagd en draagt de directeur op binnen twee weken na ontvangst van de uitspraak een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 5 oktober 2011

secretaris voorzitter

Naar boven