nummer: 11/2761/GA
betreft: [klager] datum: 20 december 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.K. Bhadai, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 18 augustus 2011 van de beklagcommissie bij de locatie Ooyerhoek Zutphen.
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Ooyerhoek Zutphen in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. M.K. Bhadai om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De beklagcommissie is er onterecht vanuit gegaan dat het verlof van klager maatschappelijke onrust met zich brengt. De directeur heeft de beslissing
enkel gebaseerd op het negatieve advies van het Openbaar Ministerie (OM). Het OM heeft geen rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van klager en het tijdsverloop tussen het gepleegde feit en de reeds opgelegde en ondergane detentie van
klager. Klager zal het verlof in Amsterdam ondergaan. Gelet op het resocialisatiebeginsel is het de bedoeling dat klager deel gaat uitmaken van de samenleving en het kan niet zo zijn dat klager nooit meer naar Rotterdam kan terugkeren. De directeur had
voorwaarden kunnen verbinden aan de verlofverlening, zoals een meldingsplicht of een contactverbod. De beslissing van de directeur kan bij afweging van alle belangen geen stand houden. Verzocht wordt om klager te horen.
De directeur kan zich vinden in de uitspraak van de beklagcommissie.
Door het secretariaat van de Raad is op 7 december 2011 het advies vrijheden opgevraagd bij de locatie Ooyerhoek. Op 8 december 2011 is aangegeven dat er geen advies vrijheden is opgemaakt.
3. De beoordeling
De raadsman heeft verzocht om klager te doen horen. Nu geen redenen voor het verzoek zijn opgegeven en de beroepscommissie zich aan de hand van de stukken voldoende voorgelicht acht om op het beroep te kunnen beslissen, wijst de beroepscommissie het
verzoek af.
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijftien maanden met aftrek. Aansluitend dient hij drie maanden gevangenisstraf te ondergaan. De datum van invrijheidstelling is bepaald op 31 januari 2012.
De beroepscommissie heeft bij uitspraak van 5 oktober 2011 klagers beroep, ingesteld tegen de ongegrond verklaring van zijn beklag betreffende de afwijzing van een eerder ingediend verzoek om algemeen verlof, gegrond verklaard (nr. 11/1487/GA).
De directeur heeft klagers onderhavige aanvraag voor algemeen verlof afgewezen op grond van het negatieve advies van de officier van justitie van het arrondissementsparket Rotterdam. Bij brief van 7 juni 2011 heeft de officier van justitie aangegeven
te
blijven bij zijn standpunt zoals ingenomen op 25 februari 2011. Bij brief van 25 februari 2011 heeft de officier van justitie negatief geadviseerd ten aanzien van een eerdere verlofaanvraag. Volgens de officier van justitie is wegens het door klager
gepleegde strafbare feit, de afpersing van een taxichauffeur, verlofverlening in welke vorm dan ook thans te vroeg en zou kunnen leiden tot onbegrip bij het slachtoffer en tot maatschappelijke onrust.
In de afwijzende beslissing van de directeur van 7 juli 2011 is het advies van het OM onverkort overgenomen. Uit een nadere toelichting van de directeur van 22 juli 2011 blijkt dat klagers verlof is geweigerd wegens het feit dat hij diverse keren niet
is teruggekeerd van verlof uit vorige detentie en wegens de zwaarte van het delict. De gestelde onttrekking uit detentie wordt echter niet onderbouwd door de overgelegde stukken. Uit de beslissing van de directeur van 7 juli 2011 blijkt dat de
afwijzing
van klagers verzoek alleen is gebaseerd op het negatieve advies van het OM, welk advies te weinig specifieke elementen bevat. Niet is gebleken dat de directeur ter zake een eigen afweging heeft gemaakt.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur niet op goede gronden rust. Zij zal derhalve het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond
verklaren. Nu zij de beslissing waarover is geklaagd zal vernietigen en de directeur zal opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak, kent zij klager geen tegemoetkoming toe.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij vernietigt de beslissing waarover is geklaagd en draagt de directeur op binnen twee weken na ontvangst van de uitspraak een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van F.A. Groeneveld, secretaris, op 20 december 2011
secretaris voorzitter